De eurocrisis zal niet opgelost worden met behulp van Europees spierballenvertoon alleen. Belangrijker nog is de versterking van de Europese democratie.
Na de val van het kabinet is het voor sommige politici weer vrij trappen naar de EU. Sowieso was de EU de kiezer al veel langer niet bepaald sexy. Vreemd? Helemaal niet. De organisatie van de EU toont zich aan alle kanten zowel ondemocratisch als incompetent. Weinig kiezers die voor die combinatie zullen vallen, nietwaar? En toch is het zich afkeren van de EU iets wat de crisis alleen maar kan verergeren. De enige oplossing uit de economische én de politieke crisis van de EU is een centrale vorm van democratie.
Iedereen is het hierover eens: wanneer de EU meteen daadkrachtig had kunnen ingrijpen in Griekenland, dan was de hele economische crisis die in de rest van de wereld inmiddels langzaam lijkt uit te razen ook in Europa al lang voorbij geweest. Dit kon echter niet omdat het binnen de EU ontbrak aan mandaat. Een jaar lang hebben we daarom kunnen zien dat de regeringsleiders van de EU uitblonken in incompetentie om met echte oplossingen te komen. Onderling probeerden ze elkaar de hete aardappel toe te schuiven, en onder het schuiven bleek die aardappel steeds heter te worden.
Ondertussen grepen eurocritici of zeg maar gerust eurohaters hun kans weer. Steeds luider klinkt uit de achterban de absurde eis om de Euro of die hele EU gelijk maar op te geven of sterk af te bouwen.
En nu de EU leiders toch moeizaam tot een akkoord gekomen zijn is de vraag meteen: hoe stevig is dit akkoord? De toekomst zal het uitwijzen. Het feit dat ook Nederlandse politici pleiten voor het oprekken van de hernieuwde normen op het moment dat ze er tot hun eigen stomme verbazing tegenop dreigen te lopen doet eens te meer vermoeden dat de vernieuwde afspraken zo zacht als boter zijn. De financiëaut;le markten blijven dan ook argwanend. De eurocrisis zet door.
Waarom gebeurt dit? Achter de eurocrisis schuilt een diepe politieke crisis, die al veel ouder is dan de financiëaut;le crisis. Het ontbreekt de EU aan draagvlak. En zo vreemd is dat nu ook weer niet. De EU heeft er namelijk in het recente verleden alles aan gedaan om bij de burger onpopulair te worden. Denk maar eens in: De voorzitter van de Unie wordt in een schimmig overleg door de regeringsleiders gekozen; een referendum over de toekomst van de Unie wordt straal genegeerd; het gekozen parlement van de Unie wordt in de besluitvorming nauwelijks gehoord en heeft feitelijk ook helemaal geen macht; en wanneer de regeringsleiders er in hun achterkamertjes er met 27 man niet uitkomen, dan duiken de vertegenwoordigers van de twee grootste landen samen in een ander achterkamertje en leggen de rest vervolgens hun deal op.
Vicieuze cirkel
Hoe kan dan het verbazing wekken dat de EU zo weinig draagvlak heeft bij haar eigen bevolking? Het is volkomen logisch. De EU is alles behalve een democratie. De burger krijgt feitelijk continu de boodschap: de EU trekt zich van uw mening niets aan. Zulk wantrouwen wordt versterkt in een economische crisis, waarin de EU ook nog een machteloos orgaan blijkt dat de financiëaut;le markten niet gerust kan stellen. En daarmee is de vicieuze cirkel rond.
De les moet deze zijn: Vertrouwen in de munt kan niet zonder vertrouwen in de Unie, en vertrouwen in de Unie kan niet zonder stevig mandaat. En in een samenwerking van democratieëaut;n kan een stevig mandaat niet zonder breed draagvlak onder de bevolking. Dat draagvlak is er niet. Het maken van afspraken over een strengere begrotingsdiscipline en het oprichten van een noodfonds is daarom een kwestie van dweilen met de kraan open, omdat de vrees altijd blijft dat lidstaten onder invloed van nationalistische politici gaan soleren en de afspraken niet na zullen komen.
Om draagvlak te krijgen dient de Unie te laten zien dat ze luistert naar de burger, en de enige manier om dat te bereiken is door zelf democratischer te worden. Dat wordt zij echter niet door de nationale parlementen meer macht te geven in EU zaken, zoals sommige bepleiters van meer democratie in de EU voorstellen. Voor zijn stem wil de burger namelijk wat terug, en het enige wat zal overtuigen is directe invloed van de kiezer op de Unie. De nationale parlementen kunnen die directe invloed nooit krijgen, omdat ze nu eenmaal niet over elkaar kunnen beslissen. Omdat EU besluiten nu eenmaal centraal genomen worden moet ook de inspraak centraal geregeld worden.
Drie hervormingen
Een drietal andere hervormingen zou daarom veel effectiever zijn. Ten eerste zou het Europees parlement direct moeten kunnen bepalen welke benoemingen er in Europa plaats vinden. Zij moet kunnen bepalen wie de voorzitter is en hoe de Europese commissie wordt samengesteld, en niet de nationale regeringen. Ten tweede zou het Europees Parlement het eerste en het laatste woord moeten hebben over alle centraal geregelde Europese zaken. Ieder wetsvoorstel dat uit de Europese Commissie of van regeringsleiders komt zou dan ook langs het parlement moeten, dat zelf ook wetsvoorstellen moet kunnen opstellen.
Dat deze eerste twee voorstellen niet al veel breder bepleit worden is zeer verbazingwekkend, want het is niets anders dan zoals iedere democratie binnen EU verband al functioneert, zelfs van de EU moet functioneren. Waarom het centrale orgaan zelf dan niet?
Desondanks zal indien dit ingevoerd wordt de kans nog steeds groot zijn dat de afstand tussen parlement en burger groot blijft. Het parlement staat immers noodzakelijkerwijze ver van de burger af. Vandaar het derde punt: een Europees referendum. Dit referendum zal dan wel moeten voldoen aan de eis dat het gaat over enkelvoudige zaken; dus niet een hele grondwet of andere megapakketten met vele voors en tegens, omdat na zo een referendum niemand meer zal kunnen zeggen waar de burger nu eigenlijk precies voor of tegen was. Ook moet natuurlijk ook een bepaald percentage mensen üaut;berhaupt zin hebben in dat referendum. Er moet daarom een aanzienlijke kiesdrempel zijn voor het aanvragen daarvan. Maar hoe dan ook, het referendum is nodig om de klacht weg te nemen dat politici vier jaar lang toch niet luisteren naar de burger: dat is dan immers niet meer mogelijk.
Subsidiesysteem
In een structuur die aan deze drie voorwaarden voldoet zou de EU weer met recht kunnen beweren dat ze luistert naar de burger. En het opvallende is dat zij juist daarom ook veel daadkrachtiger op zal kunnen optreden. Want meer democratie werkt lang niet altijd verlammend en vertragend, in dit geval hoogst waarschijnlijk integendeel. Om te beginnen zal in een EU met een centrale democratie de angst van premiers om landelijk afgerekend te worden voor wat ze in de EU bedisselen verdwijnen, wat de besluitvaardigheid alleen maar ten goede zal komen. Daarbij zal de centrale democratie zelf bepaalde zaken ook kunnen versnellen. Neem als voorbeeld het idiote verschijnsel dat het parlement halfjaarlijks heen en weer verhuist van Brussel naar Straatsburg. De regeringsleiders onderling komen er niet uit die idiotie af te schaffen, een parlement zal hier veel sneller uit kunnen komen omdat zij minder nationaal gebonden is, terwijl met een Europees referendum deze nonsens waarschijnlijk zo is verdwenen. Wellicht dat ook wanneer burgers kunnen stemmen over het bijvoorbeeld landbouwbeleid, landsbelangen veel minder een rol in de discussie gaan spelen dan nu het geval is. Immers, de gemiddelde burger is geen boer: wellicht zal de hervorming van het idiote subsidiesysteem dat nu binnen de EU geldt met een centrale democratie veel vlotter gaan dan iemand zich nu kan voorstellen.
Wanneer de EU de slag naar meer democratie niet maakt echter zie ik het somber in voor het draagvlak van de EU en daarmee ook de EU zelf. Omdat de druk van de economische crisis groot is werden er strengere begrotingsafspraken gemaakt en er wordt een noodfonds opgericht. De EU is kortom bezig om zich te hervormen, maar laat democratisering daarbij buiten beschouwing. Met als gevolg een groeiend wantrouwen, en groeiend nationaal verzet tegen de nieuwe afspraken. En dat kan alleen maar schadelijk zijn, want wanneer wij ons niet door de EU laten dwingen onze uitgaven terug te brengen, doen op termijn de staatsschuld en de economische crisis dat vanzelf wel: waarschijnlijk met een forse rente.
Wat heeft dit alles met de komende nationale verkiezingen te maken? Alles natuurlijk. Zolang de EU door nationale regeringsleiders bestuurd wordt, dienen de noodzakelijke hervormingen van de EU in een echte democratie door de regeringsleiders geagendeerd te worden. Het wachten is tijdens deze verkiezingsstrijd dus op politici die zich niet populair willen maken door Calimero te spelen en zich af te zetten tegen de EU, maar de democratische hervorming van de EU tot speerpunt van hun campagne maken.