To Facebook or not to Facebook – (of is dat niet de vraag?)

Deel dit:

LONGREAD – Over de voordelen en de gevaren van Facebook en andere sociale media; over hoe die gevaren zijn te tackelen, en waar het debat over privacy en nepnieuws zich op zou moeten concentreren.

Dat Facebook de laatste tijd nogal negatief in het nieuws is geweest zal weinig mensen ontgaan zijn. In de verenigde staten moest CEO Mark Zuckerberg zich verantwoorden over datalekken in zijn systeem. In ons land riep Arjan Lubach in zijn programma op om massaal de Facebook-accounts te verwijderen, waarbij hij zelf het goede voorbeeld gaf.

Uiteindelijk werd slechts 0,02% van alle Nederlandse accounts gedelete. Maar de discussie over to-Facebook-or-not-to-Facebook is nog steeds springlevend.

Laag niveau

Het is prima dat de discussie gevoerd wordt, maar het niveau van de discussie is op dit moment naar mijn mening ontzettend laag. Zo maakte Lubach een filmpje waarin hij de belangrijkste ontwikkelingen rond Facebook verzweeg. Sowieso doet de hele discussie over privacy en nepnieuws de ontwikkelingen rond die zaken naar mijn idee geen recht. Vooral journalisten doen hun werk op dit vlak erg slecht, want de wetgever is al veel verder dan de meeste mensen vermoeden.

Hoe moeten mensen nu iets verstandigs kunnen zeggen over sociale media als de pers niet eens de moeite neemt ze voor te lichten over de stand van zaken?

Overzicht

Hieronder wil ik daarom de gevaren van sociale media, en Facebook in het bijzonder, uiteen zetten, en de oplossingen daarvoor bespreken.

Voordat ik hiermee begin wil ik echter de voordelen van Facebook op een rij zetten, en laten zien waarom zulke media tegenwoordig onmisbaar zijn. Veel mensen zien sociale media als Facebook namelijk nog als slechts een tool om vakantiefoto’s en poezenplaatjes te delen. Inmiddels is Facebook echter veel meer dan dat. Media als Facebook hebben inmiddels een onmisbare functie gekregen in onze samenleving. Zij hebben het hele medialandschap veranderd, en zeker niet alleen ten nadele.

Netwerktool

Om te beginnen is Facebook voor steeds meer mensen een onmisbare tool voor het bijhouden van een groot wereldwijd netwerk van kennissen. De wereld is na de email en de chat met de opkomst van de sociale media weer veel kleiner geworden. Facebook verbindt daarmee daadwerkelijk mensen. En dit soort netwerkapps zijn voor heel veel mensen ook zakelijk belangrijk, zeker als het gaat om mensen die zelfstandig ondernemen.

Allereerst is Facebook vooral een sociaal medium. Zo gebruik ik Facebook primair, en daar zullen de meeste mensen het zelf ook voor gebruiken. Het is leuk om te zien wat kennissen allemaal bezig houdt, wat hun hart laat tikken.

Ik wil daar niet badinerend over doen door te zeggen: het zijn maar vakantiefotos en poezenplaatjes. Het bijhouden van een breed netwerk is voor heel veel mensen een grote verrijking. De nieuwe generaties kennen al geen wereld zonder meer, en laten we eerlijk zijn: veel mensen van mijn generatie zullen zich ook geen leven zonder meer kunnen voorstellen. En zo ja, dan willen ze vaak niet meer terug naar de wereld zoals die was, een wereld we telkens mensen uit het oog te verliezen, zodra we niet meer dagelijks met ze optrekken, en een gedachtewisseling met mensen in andere landen feitelijk maar zeer moeilijk is. Die wereld van toen is ons nu te klein.

Gericht gebruik

Veel mensen doen Facebook af als oppervlakkig. Zeker, veel mensen doen slechts oppervlakkige dingen op de sociale media, maar eigenlijk zegt dat vooral iets over hen zelf. Sociale media zijn namelijk net zo oppervlakkig als je ze zelf gebruikt.

Voor mensen die dit niet weten: Anders dan alleen maar over je timeline scrollen, kan een platform als Facebook namelijk ook gebruikt worden voor gericht zoeken. Wie teveel poezenplaatjes in zijn tijdlijn ziet, kan daar wat aan doen. Ik zelf heb op Facebook bijvoorbeeld een heel aantal media die ik interessant vind om te volgen ‘geliked’, en op prioriteit gezet in mijn tijdlijn. Zo vullen stukken van Follow the Money, de Correspondent, de Groene, en Vrij Nederland voor een groot deel mijn tijdlijn, samen met een aantal blogs over kunst, filosofie en wetenschap. Ik zou dat niet oppervlakkig willen noemen.

Ook is het mogelijk om mensen die in jouw ogen minder interessante zaken posten, wel in je contactenlijst te houden, maar hun posts niet op jouw tijdlijn terug te laten komen. Andersom is het mogelijk om mensen die in jouw ogen juist wel interessant posten, prioriteit te geven op jouw tijdlijn, of alleen maar te ‘volgen’ zonder ze ook als vriend toe te voegen. Dus ook via de sociale weg is het mogelijk om de aard en kwaliteit van de zaken die je via een medium als Facebook tot je neemt aan te passen.

Kennis delen in groepen

Daarbij is het mogelijk lid te worden van groepen waarin mensen elkaar helpen met allerlei uiteenlopende zaken, zoals bijvoorbeeld Nederlands en Spaans leren, het maken van eigen zakelijke websites, of het vinden van je weg in sociale zekerheidsland. Ik gebruik deze voorbeelden omdat het groepen zijn die ik zelf volg, respectievelijk vanwege mijn liefhebberij, mijn werk, en voor mijn columns. De variatie aan onderwerpen is echter eindeloos.

Het is vooral mooi dat in de meeste van deze groepen mensen zitten die elkaar vaak buiten de digitale wereld helemaal niet kennen, maar elkaar toch belangeloos helpen.

Op deze manieren kan iemand zijn gebruik van Facebook minder oppervlakkig maken, en het medium juist gebruiken voor verbreding en verdieping. Het is wel een feit dat veel mensen echt nog moeten leren om gericht en bewust gebruik te maken van de sociale media. Maar dat bewustzijn ontstaat voor een deel vanzelf.

Filterbubbel

Een andere angst dan de angst voor oppervlakkigheid is dat mensen met de sociale media in hun eigen ‘filterbubbel’ zouden verdwijnen. Dat wil zeggen: alleen maar dingen te zien krijgen waar ze het toch al mee eens waren. Maar ook dat zegt vooral wat over het gebruik. Ik zelf vind het juist leuk om via de sociale netwerken ook een aantal media te volgen waar ik het zelden mee eens ben.

Maar nog interessanter is de sociale manier om uit de eigen filterbubbel te stappen. Zelf doe ik dit door lid te zijn van een tweetal politieke discussiegroepen, één waarop veel mensen lid die naar de PVV en forum voor democratie neigen, en één waarop veel moslims op zitten. Dit zijn beide groepen mensen die vrij ver van mij afstaan. Ik kom dit soort mensen niet vaak tegen bij mijn werk en in mijn sociale kringen. Facebook zorgt er echter voor dat ik wekelijks een aantal één op één discussies heb met moslims en PVV’ers. Dit helpt mij om mijn eigen politieke standpunten scherp te slijpen en te verbreden.

Het is kortom helemaal niet gezegd dat Facebook gezichtsveldvernauwend werkt: het kan zeker bij bewust gebruik ook juist gezichtsveldverwijdend zijn. Een social media network als Facebook maakt dus ook een veel uitgebreider netwerk mogelijk, kan de horizon verbreden, kan mensen helpen om elkaar te helpen, en kan in plaats van de filterbubbel bevestigen deze juist ook helpen te doorbreken.

Facebook breekt de markt open

Misschien nog wel belangrijker: Naast het sociale leven verandert vooral Facebook echter ook de economie. En mijns inziens gebeurt dat zeker niet alleen maar op een nadelige manier. Door middel van Facebook kunnen namelijk kleine lokale bedrijven gericht adverteren, en daarmee met een kleiner budget lokaal en specifiek voor hen interessante mensen bereiken.

Een markt betreden met advertenties was voor het Facebook-tijdperk alleen maar gereserveerd voor grote bedrijven met enorme budgetten, die het zich kunnen veroorloven te schieten met grof zout. Het gericht adverteren helpt lokale en kleine bedrijven, en doorbreekt de macht van de haves op de kapitaalmarkt.

Dit geldt ook in medialand. Ook kleine blogs maken nu een kans tegen grote mediabedrijven. Facebook maakt de opkomst van blogs als de Correspondent en Follow the Money mogelijk.

Overigens om een misverstand de wereld uit te helpen: bedrijven op Facebook die gericht adverteren, krijgen zelf de informatie die gebruikt wordt om mensen gericht te benaderen niet te zien. Zij stellen in welke soort mensen, dus met welke eigenschappen en voorkeuren, hun berichtinhoud te zien zullen krijgen, en hoeveel mensen daarmee bereikt worden. Maar wie zij vervolgens precies bereiken met hun advertenties, krijgen zij niet te zien, en ze krijgen al helemaal geen overzichtslijsten van mensen met hun voorkeuren.

Zodoende breekt Facebook de macht van grote omroepen en retailers. Kleinere partijen krijgen een betere kans. De sociale media betekenen een enorme emancipatieslag voor het MKB, en kleinere nieuwsbronnen.

Privacy in de EU

Enfin, tot zover het hallelujaverhaal. De nadelen en gevaren van Facebook zijn er zeker ook. Sterker nog, ze zijn enorm, en het is hoog tijd om in te grijpen, want de analyse dat onze democratie in gevaar is, is nauwelijks overdreven, zoals we hierbeneden zullen zien.

Maar om te beginnen geldt het gevaar waar Lubach in zijn itempje op TV voornamelijk op inging: het gevaar voor de privacy. Inderdaad is het zo dat Facebook tot nu toe een grote verzamelaar was van allerlei data, waarvan niemand ook maar zicht op had wat ermee gebeurde. Niet heel geruststellend.

Helaas vertelde Lubach in zijn filmpje maar het halve verhaal. Wat hij in zijn programma namelijk verzweeg, is dat het na dit jaar mei (deze maand dus), het bedrijven die handelen met de EU niet meer legaal is voor om persoonsgegevens op te slaan waarvan de klant niet weet dat ze opgeslagen zijn. Ook moeten alle opgeslagen gegevens niet alleen inzichtelijk zijn, ook moet inzichtelijk zijn met wie ze gedeeld worden, en moet ieder persoon zijn eigen data kunnen ‘deleten’. Dit is namelijk deel van de nieuwe privacywetgeving die vanaf volgende maand in de hele EU geldt.

De effecten

En? Luisteren bedrijven hiernaar? Wel degelijk! Waarom denkt u dat sinds kort iedereen een archief kan opvragen bij Facebook? Dit is niet zomaar iets dat uit de goodwill van Facebook naar voren komt. Facebook bereidt zich hiermee voor op die naderende EU-wetgeving.

Lubach stelt in zijn programma doodleuk dat in dat dossier vast niet alle data zullen zitten die Facebook van ons opslaat. Ik vraag me echter sterk af of Facebook dat risico durft te nemen. Facebook weet beter dan burgers dat ‘Brussel’ dergelijke wetten ook wel degelijk controleert en handhaaft, en er niet voor terugschrikt om vooral de grote bedrijven met enorme boetes te confronteren als ze ook maar iets over de schreef gaan.

Enfin, ik besef dat het voor veel mensen moeilijk is te geloven dat de overheid – Brussel nota bene! – ooit iets goeds doet, maar dit is naar mijn idee wel een voorbeeld.

Datamining niet overschatten

Lubach heeft daarbij een wat ouderwetse voorstelling over hoe Facebook data opslaat. Terecht stelt hij dat Facebook ook het surfgedrag buiten Facebook monitort. Maar het idee dat al die data vervolgens in hun ruwe vorm opgeslagen worden, staat zeer waarschijnlijk niet dichtbij de realiteit.

Veel waarschijnlijker is dat Facebook al die clicks meteen filtert, en de totalen categoriseert, en slechts die categorieën vervolgens bij het profiel opslaat. En die categorieën zijn gewoon zichtbaar in het Facebookdossier.

Ook zie je dat Lubach in zijn filmpje erg hoge verwachtingen heeft van het koppelen van data, en het herleiden van data tot persoonsniveau. Ik denk dat dit erg optimistisch is gedacht over de mogelijkheden van koppelen. Wat mij vooral opviel van mijn Facebook-archief, dat ik natuurlijk ook gedownload had, is dat er zoveel foutieve informatie in staat.

Zo denkt Facebook bijvoorbeeld dat ik van basketbal houd en deze winter op Soembawa zat, terwijl ik helemaal niets heb basketbal, en bijna 500 kilometer verderop zat. Op zich is dat alleen maar verontrustend, want gezien onze geheime dienst al deze gegevens afluistert, kan zij dus mensen gaan verdenken op basis van verkeerde informatie. Ik ben blij dat ik deze winter niet op Cyprus zat, want 500 kilometer naar het Oosten en ik was getagd in Syrië. In die zin is de inzet van geheime diensten op datamining ook al een twijfelachtige koers: gekoppelde data helpen helaas maar slecht om een scherp beeld te construeren, en vaak werkt het vertroebelend.

Los daarvan, wanneer Facebook deze data buiten het door jou opvraagbare archief opslaat, is ze na mei 2018 dus nog altijd in zware overtreding. En gezien er altijd informatielekken zullen zijn, denk ik dat Facebook domweg het risico niet zal durven nemen. Wat veel zorgelijker is, is dat de overheid voor zichzelf wél inzet op big data, en deze juist wél steeds langer op gaat slaan – buiten het zicht. Ik hoop dat inmiddels duidelijk is dat dit niet alleen voor de privacy problematisch is.

Een inhoudelijke discussie blijft uit

Wat mij aan dit alles vooral opvalt is de oorverdovende stilte in de publieke discussie over de privacywetgeving van de EU. Is die privacywetgeving één groot Walhalla? Vast niet. Maar in de zogenaamde kritische media, bij privacywaakhonden en bij kritische partijen op privacy, hoorde ik de ene paniekkreet na de andere over onze online privacy, maar een inhoudelijke bespreking van deze wet, die al meer dan een jaar openbaar in onderhandeling is, blijft uit. Raar.

Hoe dan ook, met die privacy gaan we dus, zonder dat al teveel mensen het doorhebben, al vrij hard naar een oplossing. Let wel: dit geldt zolang het commerciële bedrijven betreft. Voor hun eigen instanties zijn onze overheden juist veel slordiger met onze data, en is juist de tegengestelde tendens zichtbaar: er worden meer en meer dossiers en sleepnetten ingesteld die buiten het zicht van publiek gehouden worden. Met nobele motieven, natuurlijk, ten bate van onze veiligheid en de gezondheidszorg en ter bestrijding van fraude, maar het gebrek aan inzichtelijkheid en het beheer van je eigen data ontbreekt, terwijl fouten heel goed mogelijk zijn.

De moraal van het verhaal? Wantrouw dus niet commerciële bedrijven, maar vooral de overheden zélf als het gaat om privacy. Zij slaan veel data op, en ook foutieve informatie, delen deze informatie met andere overheden, en de bevoegdheden worden steeds meer opgerekt.

De noodzaak van filteren

Tot zover de privacy. Is daarmee Facebook van alle gevaren gezuiverd? Absoluut niet. Ik wil hier nu twee andere gevaren bespreken die met elkaar te maken hebben, namelijk de kwetsbaarheid voor misbruik voor haatzaaien en bedreigingen enerzijds, en het gevaar van al te streng filteren door bedrijven als Facebook zelf anderzijds. Deze gevaren hangen met elkaar samen, en waar het eerste alle aandacht krijgt, wordt het tweede onderschat.

Ook voor deze twee gevaren is de politiek echter al verder dan het gros van het publiek doorheeft. Een half jaar geleden publiceerde het CPB voor de verandering een zeer leesbaar rapport waarin de analyse naar mijn idee heel redelijk was, en een aantal zeer zinnige voorstellen in stonden. Dit ging juist hierover.

Het belangrijkste: het CPB stelt voor om Sociale media aan regels te onderwerpen over waarop ze zouden móeten filteren (met name bij hatespeech en bedreigingen), en waarop ze NIET mógen filteren. En dit laatste is vrij slim, want terecht zeggen mensen dat als de overheid alleen regels op zou stellen over wat niet mag, de sociale media de neiging zullen hebben om voor de zekerheid maar veel te veel weg te filteren. En dat is een vorm van censuur.

Nu zou je kunnen stellen dat het hier gaat om private bedrijven die het recht hebben om op hun eigen platform ook hun eigen beleid te voeren, en gerechtigd zijn censuur te plegen. Maar toch lijkt me dat niet wenselijk, en zelfs gevaarlijk, omdat die grote bedrijven in praktijk wereldwijde monopolieposities hebben. Het hier gaat niet om zomaar een paar platformpjes, maar om een buitengewoon belangrijk deel van de infrastructuur voor informatie, waar het functioneren van onze democratie in steeds hogere mate van afhankelijk wordt.

De macht van Facebook in de politiek

Zoals gezegd vind ik het rapport van het CPB grondig en de trend is in de juiste richting, maar dat betekent niet dat ik het compleet vind. Wat ik vooral mis in de voorstellen van het CPB, is de eis dat de zogenaamde algoritmes die sociale netwerken gebruiken om berichten te prioriteren, altijd openbaar zouden moeten zijn.

Waarom is dat belangrijk? Hierom: iedereen maakt zich momenteel druk over bedrijven die data van Facebook haalden en gebruikten voor politieke doeleinden. Maar laten we eens een gedachte-experiment doen: stel dat Mark Zuckerberg zélf zich politiek aangetrokken voelt tot een bepaald doel.

Laten we om te beginnen als voorbeeld iets moois nemen: Mark Z is groot fan van recyclen. En dus heeft hij ooit bepaald dat posts die recyclen aanmoedigen een extra plusje krijgen in zijn Facebook algoritmes. Kritische stukken, of ze nu goed onderbouwd zijn of niet, krijgen een minnetje en worden dus veel minder vaak getoond. Gewoon, omdat het kan.

Een kwalijker voorbeeld: stel dat de CEO in Silicon Valley zegt dat je alles over moslims mag roepen, maar van Joden blijf je af. Homoseksuelen mag je voor alles uitmaken, maar transgenders worden beschermd. De president van Duitsland mag je voor van alles uitmaken, maar van die van Turkije blijf je af. Dit zijn geen voorbeelden die uit de lucht gegrepen zijn. Facebook is bezig om hatespeech te filteren, maar hoe die filters ingesteld zijn? Niemand mag het weten, en de zojuist gepresenteerde willekeur kan nog wel eens heel dicht bij de waarheid zijn.

Er is dus geen enkele garantie voor een objectieve discussie. Niemand weet namelijk hoe de algoritmes van Facebook in elkaar steken en welke policies ze hanteert voor wat wel en niet mag. Ze zijn geheim.

Of Facebook zelf niet al jaren bezig is met publieke beïnvloeding door middel van het selectief prioriteren van politiek getinte berichten, dat weet strikt genomen niemand. Iedereen gaat er maar vanuit dat een bedrijf als Facebook alleen maar geïnteresseerd zou zijn in adverteerders trekken. Maar dat hoeft natuurlijk helemaal niet zo te zijn. Aan de top van een bedrijf als Facebook staan mensen, en die mensen kunnen naast de agenda om geld te verdienen allerlei soorten agenda’s hebben, die zij nu kunnen doordrukken zonder dat iemand het doorheeft, want hun invloed op de publieke opinie door simpelweg te filteren, kan enorm zijn.

De macht van Facebook over bedrijven

Het is niet alleen op politiek vlak dat deze macht van Facebook onwenselijk is. Ik had het hierboven voor de kansen die een bedrijf als Facebook voor het MKB creëert. Daar staat tegenover dat Facebook bedrijven en hele bedrijfstakken in één nacht kan breken.

Hoe zoiets kan gaan zien we bij het kanaal Youtube. Via dit kanaal zijn veel professionele bloggers aan het werk, die hun bedrijf hadden opgebouwd met als verdienmodel slechts advertentieinkomensten via dit Youtube bij kijkers naar hun filmpjes. Maar door een verandering in de advertentiepolicy zagen veel van dit soort bedrijfjes plotseling al hun inkomsten wegvallen, omdat ze ten eerste plotseling een veel groter volume moesten hebben voordat er überhaupt sprake is van reclameinkomsten, en het ten tweede plotseling weken ging duren voordat de filmpjes vrijkomen, zodat filmpjes over actualiteiten maken niet meer worden beloond.

Bedrijven als Facebook en Youtube kunnen het verdienmodel en de campagnes van innovatieve bedrijven in één nacht compleet over de kop gooien door aanpassingen in hun filterpolicies, aanpassingen die niet eens bekend gemaakt hoeven te worden. Met groot gemak kunnen deze bedrijven kortom ingrijpende beslissingen nemen in de markt en in de politiek, en er is geen enkele controle op.

Maak de algoritmes bekend

Vandaar dat het zo belangrijk is om openbaar te krijgen hoe gefilterd en geprioriteerd wordt. Maak die geheime algoritmes bekend! Daarbij moet er een verbod komen filters in te stellen met politieke doelen, en moeten er duidelijke spelregels komen voor commerciële filters. Juist omdat sociale media zo een belangrijke rol hebben in voorlichting van mensen, en een heel snel groeiende rol krijgen in hoe de economie functioneert, moet hun neutraliteit gegarandeerd worden.

En dat is nu absoluut niet het geval. Dit geldt voor Facebook, maar met name ook voor Google (Youtube is een dochterbedrijf van Google). We weten simpelweg niet of deze bedrijven niet al jarenlang de publieke opinie manipuleren. Als ze dat willen, dan kunnen we het niet tegenhouden, sterker nog, we komen er wellicht zelfs nooit achter dat het gebeurt.

Een verbod om inhoudelijk te filteren en het gebod om filters openbaar te maken, en veranderingen in filterpolicies op zijn minst ver van tevoren aan te geven, is dé methode om de sociale media weer tot een eerlijke informatiebron te maken. Dat zijn ze nu niet, en dat is momenteel het grootste gevaar van de sociale media.

Als iedereen echter gelijke toegang gegarandeerd wordt, ongeacht zijn of haar mening, en iedere mening krijgt evenveel gewicht, wordt de objectiviteit weer gerealiseerd. Een heel belangrijk ding voor kanalen die door steeds meer mensen als belangrijkste informatiekanaal wordt gebruikt.

Vergunningstelsel

Een en ander moet volgens het CPB geregeld worden in een vergunningstelsel voor sociale media. Dat lijkt mij een goed idee, maar laten we dat dan alsjeblieft niet via de Nederlandse staat regelen, maar via de Europese Unie. Want dit nationaal proberen te regelen zet geen zoden aan de dijk. Een regel via de EU instellen, helpt wel. Sterker nog, het helpt zelfs buiten de grenzen van de EU.

We zien dat namelijk al gebeuren met de privacyregels. De Europese privacywetgeving waar eerder in dit artikel over werd bericht, wordt voor het gemak door Facebook niet alleen voor EU landen gehandhaafd, maar gelijk ook maar voor de VS en Canada. Zo liften de mensen daar mee met de voordelen van de overheidsbemoeienissen van ‘dat socialistische Europa’. Helaas bleek het invoeren van dit beleid voor de hele wereld juridisch gezien weer een stap te ver.

Maar laten we dus vooral werk maken van dat vergunningenstelsel. Als Nederland daar een voorzet voor wil doen, dan natuurlijk graag, maar het moet internationaal vormgegeven worden, op EU-niveau.

Voordat dit geregeld is moet er nog heel wat gebeuren, maar het is naar mijn idee wel dé manier om de sociale media van zijn gevaarlijke kant te ontdoen. Laat journalisten die zich druk maken over sociale media zich dan ook daarop richten.

Trollen en nepnieuws

Eén gevaar van de sociale media heb ik in dit artikel nog onbesproken gelaten: het gevaar voor trollen en nepnieuws. Sociale media helpen vaak mee om de grootst mogelijke onzin te verspreiden, die soms in de wereld wordt gebracht door mensen met een commercieel belang, maar ook door facties die zwaar gesubsidieerd worden door partijen, marktpartijen of vreemde overheden.

Dit tegengaan door overheidscensuur, of via naming and shaming door gesubsidieerde instanties, is mijns inziens een doodlopende weg, die uiteindelijk meer schade berokkent dan goed doet. De overheid heeft immers ook niet de waarheid in pacht, en wekt zo alleen maar de indruk van willekeur en partijdigheid.

Sterker nog, zelfs in ons relatief gezien toch erg brave landje op dat gebied zijn onze eigen politici ook niet in hun eerste leugentje gestikt. Zowel kleine leugens, zoals ‘ik heb tijdens de onderhandelingen voor een nieuw kabinet geen memo met tegenargumenten tegen mijn standpunt gezien’, als grote leugens, zoals ‘onze verzorgingsstaat staat onder druk door immigratie’ worden gewoon vanuit het kabinet verkondigd. Beide zaken zijn aantoonbaar niet waar, maar worden gebezigd door onder andere de partijen die nu onze regering vormen.

Deze politici menen zich de leugens te kunnen veroorloven ten bate van een in hun ogen groter ideaal, of simpelweg ten bate van hun eigen macht en invloed. Maar daarmee weigeren zij een nog hoger belang te zien: het vertrouwen in de overheid, dat ze hiermee ondermijnen.

Hoe dan ook is het een waarschuwing: want hoe zou een overheid een baken kunnen vormen tegen nepnieuws? Juist omdat de overheid ook kan liegen, is deze rol niet voor haar weggelegd.

Een andere garantie voor objectiviteit

Een objectieve controle op nepnieuws is onmogelijk, en gaat in tegen de manier waarop wij in onze democratie tegen het begrip waarheid aankijken. Waarheid is geen zaak van de autoriteit (de absolute Platoonse visie), maar vormt zich door middel van vrije pers en vrijheid van meningsuiting in open debat (de relativistische sofistische visie).

Dit debat hoeft niet feitenvrij te zijn, want het wordt ondersteund door het werk van onderzoekers, die ook op hun niveau de wetenschappelijke waarheid weer vormen in een open debat, met controleerbare bronnen. En zo hopen we maar dat degene met de beste argumenten het meeste vertrouwen wint.

Goed, dit is een niet altijd even realistische verwachting, maar toch al een stuk realistischer dan een ‘ministerie van waarheid’ instellen.

Inmenging van de rechtbank

Misschien zouden we nog verder kunnen gaan, door te stellen dat personen die een post plaatsen altijd door de sociale mediaproviders traceerbaar zouden moeten zijn, zodat deze mensen in geval van overtreding van wetten die grenzen stellen aan de vrijheid van meningsuiting, namelijk in het geval van laster, smaad en bedreigingen, ook zijn aan te klagen. Een persoon kan na aangeklaagd zijn anoniem blijven voor de buitenwereld en de autoriteit, totdat een rechtbank besluit dat er sprake was van een strafbaar feit. Want ook al kent ons debat geen waarheidsautoriteit, niet alles kan zomaar gezegd worden, en daar is een reden voor.

Hoe dan ook, hierboven had ik het over de plicht voor sociale media om uitlatingen die in staat zijn met de wet te blokkeren. Dat was makkelijk gezegd, maar de praktijk is wat weerbarstig: hoe garanderen we dat er niet onterecht geblockt wordt, al is het alleen maar uit veiligheidsoverwegingen? Het verbod om ónterecht posts te verwijderen zou daarvoor garant moeten staan. Wanneer Facebook een post verwijdert, of een profiel voor het begaan van overtredingen blokkeert, zou dat aan te vechten moeten zijn. Ten eerste bij een hogere commissie van het bedrijf zelf, en ten laatste bij een rechtbank.

Gratis beschikbaar materiaal

Een ander belangrijk punt is dat in onze huidige samenleving onzin vaak laagdrempeliger is om aan te komen dan gefundeerde en geverifieerde kennis. Wetenschappelijke informatie zit vaak achter een betaalmuur, terwijl pseudo-wetenschappelijk materiaal op het internet vrij circuleert. Dit is moordend voor een kwalitatief goed debat. Mijn collega-blogger Jona Lendering maakt hier al jaren een zeer terecht punt van.

Ook overheidsinformatie is niet altijd zomaar op het internet te vinden, maar kan voor zover het Nederland betreft regelmatig slechts door middel van zogenaamde WOB-verzoeken openbaar gemaakt worden. Dit is funest voor een goed functionerende democratie.

Nepnieuws kan kortom verder bestreden worden door te garanderen dat informatie van universiteiten en overheden altijd online en gratis beschikbaar wordt gesteld.

Opgelost?

Alles bij elkaar zijn dit nog geen sluitende middelen tegen nepnieuws, en zelfs niet tegen trollen. Maar dat sluitende middel bestaat mijns inziens niet. Nepnieuws is ook van alle tijden. Het speelt nu echter op, omdat het via de sociale media makkelijk is om zich voor te doen als een echt persoon, terwijl het om een gefabriceerd nepaccount gaat. En daar valt wél wat tegen te doen. Ten laatste stelt het CPB in haar rapport voor om accounts een ‘echtheidscertificaat’ te geven, zodat mensen tenminste kunnen zien wanneer informatie verspreid wordt door niet-geverifieerde accounts.

Het is een begin. Een begin dat overigens wat haken en ogen heeft, want zo’n echtheidscertificaat zou dan verkregen moeten worden met het insturen van een paspoort. Er zijn genoeg mensen die dat om andere redenen niet willen doen dan alleen maar het maken van een nepaccount om desinformatie te verspreiden. Los daarvan is de vraag hoeveel gebruikers rekening gaan houden met zo’n ‘echtheidscertificaat’, zeker wanneer ‘echte’ mensen informatie van ‘nepaccounts’ gaan delen.

Geen sluitende methode dus, maar meer valt echter niet te doen.

De waarheid via de rechtbank

Hoewel? In de toekomst misschien wel. Ik denk zelf dat het in ieder geval theoretisch mogelijk moet zijn om liegen, en dan vooral in bestuurlijke en persfuncties, gerechtelijk te vervolgen. In ons politieke debat wordt vaak gelogen dat het gedrukt staat, letterlijk. Sensatiemedia leven op het zaaien van paniek via een eenzijdige of onjuiste presentatie van feiten. En zoals gezegd liegen politici ook in ons land regelmatig, terwijl de huidige president van de Verenigde Staten maakt er een sport van. Dat is heel schadelijk voor de democratie.

Tegelijkertijd blijft het begrip ‘waarheid’ filosofisch en sociaal-maatschappelijk gezien een problematisch begrip. Ik ben er zelf om zowel filosofische als maatschappelijke redenen een groot voorstander van om Waarheid te blijven zien als een sociaal construct, een relativistisch iets. Een absolute waarheid bestaat niet, en wie zich daarachter verschuilt, is in mijn ogen alleen maar verdacht.

Dat betekent echter niet dat er geen debat over te voeren is, zoals absolutistische denkers relativsten graag verwijten. Mijns inziens moet het ook vanuit een relativistische visie op de waarheid in ieder geval theoretisch mogelijk zijn om een ‘leugenaar’ voor het gerecht te slepen. In dat geval moeten een aanklager en een advocaat uitvechten of hier sprake is van een leugen, dat wil zeggen iets dat niet consistent is met zeer breed gedeelde geaccepteerde basale feiten.

In dat geval wordt ‘waarheid’ nog steeds gezien als in het debat geconstrueerd, maar dan via een platform dat zich dwingt tot het meenemen van meer en geverifieerde informatie, een zogenaamd ‘hoger’ platform. Waarheid blijft dan een sociaal construct, maar er is een autoriteit op basis van een inspanningsverplichting, en de verplichting van hoor en wederhoor.

Maar als dit al enige kans maakt, gaat het om heel verre toekomstmuziek, en het laatste woord over de wenselijkheid van een ‘wet tegen liegen’ is nog lang niet gesproken.

Het debat is voorlopig genoeg

Ondertussen zal het mensen hopelijk opvallen dat dit een probleem is dat veel breder is dan het verschijnsel sociale media.

Voor zover het slechts deze platformen betreft, is de oplossing gelukkig meer helder. Zolang we aan een verbod op liegen niet toe komen, moet het nepnieuws zoveel mogelijk ontmaskerd kunnen worden in het open debat. Dit zal er nooit toe leiden dat alle mensen dezelfde impressie hebben van de waarheid, en dat zou ook niet goed zijn. Als het volk echter maar beschikking heeft over de juiste informatie om zich een grondig oordeel te vormen, dan zullen ten langen leste de meest oprechte en best gefundeerde meningen uiteindelijk wel he meest vertrouwen winnen.

Zoals gezegd is dat geen 100% adequaat middel, maar het is het beste dat we hebben. Dit mechanimse heeft echter alleen kans op succes als informatie ook echt en ongefilterd beschikbaar is, en dat is zoals we hierboven zagen nu niet het geval.

Tenslotte

Tot zover mijn overzicht van de voordelen en nadelen voor sociale media, en wat aan het laatste gedaan zou kunnen worden. Ik hoop dat aan het begin van dit artikel duidelijker is geworden dat sociale media in tien jaar hét fundament van onze moderne economie en samenleving zijn gaan worden, met veel positieve eigenschappen, en dat dit terugdraaien hoogst ongewenst is.

Maar ook hoop ik dat duidelijk is geworden dat dit fundament niet zomaar willekeurig aangestuurd mag worden door één of een paar commerciële bedrijven met geheime regels over filteren, die doen wat ze willen, en hooguit luisteren naar de partij met de vetste beurs. Dat is wat nu gebeurt, en dat kan niet: dat is bloedgevaarlijk. Er moet dus snel actie worden ondernomen.

Een nieuwe wereld

We gaan naar een wereld toe waarin we met onze data allerlei sporen achterlaten, die vervolgens opgeslagen worden, overal. Sterker nog, we zijn al in die wereld. En overigens niet alleen via sociale media. Sinds het pinnen in winkels het contant betalen definitief aan het verdrukken is, worden ook al onze kleine aankopen inmiddels allemaal geregistreerd. Alle producten die we consumeren, het wordt allemaal opgeslagen, per stuk.

Daar zitten ongelooflijk veel voordelen aan. Het kan ons helpen veel efficiënter te produceren. Het kan de veiligheid en het gemak enorm vergroten. Het biedt kansen voor onderzoek ten bate van gezondheidszorg. En het kan ons zelfs helpen om veel bewuster te consumeren, en ons zelfinzicht te geven.

Die voordelen zijn enorm, en dat is de reden waarom dit proces onomkeerbaar is. En dit is niet erg, zolang we maar zo snel mogelijk regelen dat wij, als consumenten, patiënten en kiezers, altijd de uiteindelijke macht en zeggenschap en inzicht in die data hebben, en in hoe data gegenereerd, gefilterd en gedeeld wordt. Dat inzicht hebben we nu niet, en daar zou het privacydebat op moeten focussen.

Doodlopende paden

De oplossing ligt mijns inziens niet in allemaal van de sociale media af te gaan, en weer te gaan leven als vijftien jaar terug. Dat gaat simpelweg niet gebeuren. Het is een verloren strijd. De voordelen van sociale media zijn gewoonweg te groot, de mensen willen niet terug, en ze gaan niet terug. Wat dat betreft staan privacybewegingen die dat bepleiten met hun rug tegen de muur, en vooral met hun rug naar de toekomst.

Ook ligt de oplossing niet in het vinden van een gezamenlijk alternatief voor Facebook en Google in de vorm van netwerken die nu nog (nu nog wél) beheerd worden door een stel goedwillende IT-nerds met een anarcho-inslag. Want voor je het weet word je daar ook weer genaaid. Daar is geen garantie.

En los daarvan zie ik die massale overgang naar iets als Diaspora er eerlijk gezegd ook niet van komen.

De macht teruggrijpen

Wat we moeten doen, is als consumenten, patiënten en kiezers de macht over onze data zo snel mogelijk teruggrijpen. Het antwoord ligt bij de overheid, die gaat werken met strikte regels voor de commerciële partijen, én met strikte regels voor zichzelf, die neutraliteit en transparantie garanderen. Hierboven hoop ik een goed overzicht en aanzet te hebben gegeven hoe een en ander vormgegeven zou moeten worden.

Mijns inziens moet dit zo snel mogelijk worden opgepakt. Onze overheden zitten gelukkig minder stil dan het publieke debat doet vermoeden. De nieuwe privacywetgeving van de EU voor commerciële bedrijven is een mooie eerste stap. We zijn er echter  nog lang niet. Er is werk aan de winkel, en het is tijd dat vooral populaire journalisten als Lubach ophouden met het debat van gisteren te voeren, en hard na gaan denken over het werk dat voor ons ligt, om de moderne wereld beter vorm te geven, en daar hun specials en oproepen voor gaan maken.

Want twee tiende procent verlies van profieltjes op Facebook, dat nota bene onderwijl ook in ons land netto gewoon bleef doorgroeien, dat zet echt geen zoden aan de dijk. Overheden die Zuckerberg c.s. én zichzelf tot de orde roepen, doen dat wel. Laat daar het debat over gaan.


Deel dit: