COLUMN – Waarin Klokwerk zich verwondert over het schrijnende gebrek aan waardering van het kabinet voor zorgtaken.
Eigenlijk leven we in een uitzonderlijke samenleving. Tot voor kort leefden we – net als in alle andere culturen – nog in grote families of kleine gemeenschappen. De mannen zorgden voor het inkomen, de vrouwen voor het huishouden, en oma lette op de koters. Eenmaal wat groter geworden letten de koters dan weer een beetje op oma.
Ideaal is dat model niet. De sociale zekerheid is beperkt tot de groep, outsiders zijn het haasje, en een vrije keuze voor welke rol je zelf vervult is er meestal niet.
Onze moderne samenleving is anders. Een gezin, een koppel of een alleenstaande is bij ons de norm. Onderlinge afhankelijkheid is beperkt en woongroepen zijn zeldzaam. Onze woningmarkt en onze sociale zekerheid zijn dan ook niet op groepen gericht. Huursubsidie of bijstand in een woongroep? Erg lastig.
Prima, maar zo een samenleving kan alleen bestaan bij gratie van bejaardentehuizen, thuiszorg en kinderopvang.
Nu zegt het kabinet bij monde van Martin van Rijn echter dat deze zorgtaken maar weer gratis binnen de gemeenschap gedaan moeten worden. Een tendens die al langer heerst. Want professionele opvang wordt ons allemaal veel te duur.
Tegelijkertijd zegt Bussemaker namens datzelfde kabinet dat wie zich volledig toelegt op de rol van zorgverlener zich maar flink schuldig moet gaan voelen. Want wie alleen zorgt, die verdient niet. Die teert op de zak van de partner of de staat. En vooral dat laatste mag natuurlijk niet.
We moeten dus én volledig zelfstandig zijn én gratis voor elkaar gaan zorgen.
Maar de supermens die dat allemaal kan is helaas nogal zeldzaam. Zelfs het combineren van carrière en gezin is voor mensen met een partner vaak al lastig. Dat is het helemaal voor alleenstaande ouders. De combinatie is dan ook een bepalende factor voor ziekteverzuim.
Niet voor niets zijn vrouwen drie keer zo vaak ziek als mannen: de zorgtaken komen immers meestal bij hen terecht. En van de mantelzorgers zakt nu al vijftien procent bijna door zijn hoeven. Dit zijn niet alleen menselijke drama’s, het kost ook geld.
Deze gegevens lijken me daarom absoluut geen aanleiding tot een oproep om vooral meer gratis zorg te gaan leveren. Misschien moeten we in plaats daarvan eens accepteren dat de onafhankelijke mens niet bestaat. In ieder geval geen heel leven lang. In verschillende levensfases zijn we nu eenmaal afhankelijk van zorg en opvoeding.
Eigenlijk zijn de mensen die deze zorg en opvoeding leveren de belangrijkste mensen van de maatschappij. Want als het daar mis gaat, dan gaat het ook goed mis.
Maar veel betalen doen we ze niet. Wie veel wil verdienen moet achter een bureau of aan een vergadertafel gaan zitten, en geen lakens verschonen. Want zorg geven hoort gratis te gebeuren, met als dank een trap na omdat je ‘niet zelfstandig’ zou zijn.
Bussemaker zegt zich zorgen te maken over emancipatie. Maar wie werkelijk geeft om emancipatie pleit er in onze tijd voor om ook de andere rollen dan de traditionele mannelijke meer te gaan waarderen. Met woorden, en wellicht zelfs door middel van beloning.
Want als je wilt dat mensen zelfstandig worden, betaal ze dan ook gewoon voor wat ze aan waarde toevoegen. Het is duidelijk dat het kabinet juist voor het tegengestelde kiest.