Politiek Kwartier | Eén regeling voor alle woningen

De huizenmarkt kan alleen gezond worden met één regeling voor alle woningen. 

In Nederland doen we alles altijd ingewikkeld. Zo kennen wij vier verschillende soorten subsidies voor woonkosten:

  • Ten eerste de huurtoeslag. Deze geldt alleen voor mensen met een huurhuis, en is inkomensafhankelijk.
  • Ten tweede de hypotheekrenteaftrek: alleen voor mensen met een koophuis, omgekeerd inkomensafhankelijk.
  • Ten derde de corporatiewoningen: huizen met kunstmatig laag gehouden huren.
  • Ten vierde de uitkeringen die rekening houden met woonkosten en woonsituatie: de bijstand, de AOW, Wajong etc.

Dit levert een hoop problemen op.

  • Woonkosten lopen enorm uiteen en de verschillen kennen nauwelijks relatie met de woonsituatie en het inkomen
  • Woonkostenafhankelijke uitkeringen zorgen voor rare effecten bij de inkomensverdeling.
  • Van zowel beschermde huren als de hypotheekrenteaftrek profiteren ook mensen waar deze regelingen nooit voor bedoeld waren.
  • Verschillende huurprijzen voor gelijkwaardige huurwoningen remmen de doorstroming op de huurmarkt bijna volledig af.
  • Aan de koopkant dragen zowel banken als mensen risico’s waar organisaties als het IMF zich een hoedje van schrikken.
  • Huizenbezitters ervaren daarbij een grote onvrijheid. Zeker als het huis onder water staat is het verliezen van baan of partner naast een emotionele strop ook nog een financiële ramp.

Deze situatie is de Achilleshiel van de Nederlandse economie en samenleving. En het in 2013 gesloten woonakkoord waarop dit kabinet haar beleid baseert doet feitelijk niets aan al deze problemen. Sterker nog, sommige problemen worden er zelfs door verergerd, zoals de verschillende prijzen voor gelijkwaardige huurwoningen. Het zal dus anders moeten. Maar hoe? Enige ideeën. Verder lezen Politiek Kwartier | Eén regeling voor alle woningen

Politiek Kwartier – Socialer huren

COLUMN – Deze week rekent Klokwerk met u de huur en het scheefwonen nog eens door.

Het verschil tussen een sociale en een commerciële huur is soms enorm. In de hoofdstad van ons land is het heel normaal dat de ene huurder voor een kleine etage nog geen vierhonderd euro per maand betaalt, terwijl de ander voor dezelfde etage duizend euro kwijt is.

Het hebben van een sociale huurwoning hangt meer af van de mazzel die je ooit had dan van wat er in je portemonnee zit. Wie als arme student ooit een sociale huurwoning kreeg toegewezen is als grootverdiener spekkoper. Wie arm is en niet al jaren op een wachtlijst staat kan het vaak vergeten.

Zo zit onze woningmarkt in elkaar. Daar is niets sociaals aan. De situatie zorgt er bovendien voor dat de huurmarkt potdicht zit. Want wie ooit mazzel had verhuist niet zo snel. Ook al zou hij best ergens anders willen wonen.

In politiek Den Haag doet men tegenwoordig alsof dit is op te lossen door het scheefwonen aan te pakken. Een scheefwoner is volgens het kabinet iemand met een sociale huurwoning en een bruto-inkomen van meer dan 43.000 euro per jaar. Met D66 en klein-christelijk is overeengekomen dat deze groep per jaar een huurverhoging krijgt van 4% boven de inflatie. Mensen met een hoger middeninkomen krijgen een huurverhoging van 2% extra per jaar, en mensen met een inkomen onder modaal van 1,5%.

Dit akkoord treft niet alleen scheefwoners, maar alle huurders. Het Amsterdamse gemeenteraadslid Laurens Ivens (SP) rekent ons voor dat de huurverhoging die de eerste vier jaar in Amsterdam wordt betaald voor 80% wordt opgebracht door mensen die niet scheefwonen. En daarbij gaat hij ervan uit dat iedereen blijft zitten waar hij zit. Uiteindelijk worden de prijzen sowieso veel hoger wanneer iemand verhuist.

Het woonakkoord is dus vooral nadelig voor lage inkomens, en blokkeert de doorstroming in plaats van het te bevorderen. Daarbij is een dergelijk systeem van inkomensafhankelijke huur zoals deze week weer bleek hopeloos bureaucratisch en problematisch in de uitvoering.

Maar zelfs al werden scheefwoners wel effectief aangepakt, dan nog was daarmee het probleem helemaal niet opgelost. In Nederland zijn niet veel meer dan twee miljoen sociale huurwoningen, terwijl er ongeveer vier miljoen huishoudens zijn met een inkomen onder de 43.000 euro bruto, en drie miljoen huishoudens met een inkomen onder modaal.

Met deze indeling zijn er dus lang niet genoeg sociale huurwoningen voor de doelgroep.

Om de scheefgroei in de huursector aan te pakken en de huurmarkt weer vlot te trekken is een heel ander soort maatregel nodig. Namelijk het in één keer volledig vrijgegeven van alle huren (schrikmomentje voor SP’ers)… en zittende huurders het verschil meteen bijleggen in de vorm van huurtoeslag (uitadempauze).

Zo zouden de buitengewoon oneerlijke verschillen tussen commerciële en sociale huur in één klap zijn verdwenen. De flexibiliteit op de huurmarkt zou zijn gewonnen zonder dat huurders hiervan de dupe zijn. En de woningbouwverenigingen hoeven geen loonadministratie op te zetten om de huur te bepalen.

Vervolgens kan de overheid via hervormingen van de huurtoeslag toewerken naar een echt sociaal huurstelsel, waarin een lage huur niet van wachtlijsten afhangt, maar van de portemonnee.

Hoe dan ook, deze discussie is nog lang niet voorbij. We zien reikhalzend uit naar de volgende ronde.

Politiek Kwartier – De W van Polder

COLUMN – Deze week realiseert Klokwerk zich dat het Nederlandse polderbeleid eigenlijk precies zo in elkaar steekt als het koningslied.

Goed, PvdA en VVD zijn dan niet mijn partijen, maar eerlijk gezegd had ik vorig jaar nog wel zin in deze regering. Het hele idee om het politieke debat nu eens niet met een regeerakkoord voor vier jaar dicht te rammen leek me… verfrissend. Een kabinet dat naar draagvlak zoekt, dat betekent kansen voor goede ideeën uit de samenleving. En omdat we in een crisis zitten en moeten (of willen) bezuinigen is de tijd rijp voor slimme hervormingen. Dacht ik.

Naïef natuurlijk. Onder druk wordt alles vloeibaar, behalve in het land dat het water als grootste vijand heeft. De resultaten vallen na een half jaar polderen dan ook behoorlijk tegen. Oppositiepartijen en sociale partners blijken net zo visieloos als ze het kabinet vinden. In plaats van met slimme alternatieven te komen blijken ze slechts meesters in de kunst van het afzwakken. Het huurakkoord, het sociaal akkoord, het zorgakkoord… allemaal plannen die wat geld uit die sectoren melken, maar de zaken feitelijk laten zoals ze zijn.

Terwijl er nogal wat problemen zijn op te lossen.

Er is een tweedeling op de arbeidsmarkt, waardoor een groot deel van de mensen niet aan de bak komt en nauwelijks financiële zekerheid heeft. Dat deel wordt steeds groter naarmate de crisis verdiept.

Er is een tweedeling op de huizenmarkt. De ene helft van Nederland woont spotgoedkoop, waar de andere helft zich blauw betaalt voor een huurwoning of een dijk van een hypotheek heeft die met name op lucht gebaseerd is. Daarmee zit de zaak muurvast.

In de zorg rijzen de kosten de pan uit, het personeel is standaard overwerkt, de farmaceutische industrie is oppermachtig en ondoorzichtig en volgens velen totaal corrupt, terwijl medicijnen massaal worden verspild.

Dit zijn allemaal geen zaken om te laten rusten lijkt mij. Maar Nederland kiest voor stilstand.

Het sociaal akkoord is letterlijk een besluit om even niets te doen en af te wachten of het misschien vanzelf mooi weer wordt. Het woonakkoord pakt de tweedeling niet aan maar schraapt bij iedereen wat geld weg, en gaat de markt volgens experts echt niet vlot trekken. Het zorgakkoord gaat slechts over baanzekerheid en redden wat er te redden valt, terwijl een structureel plan om de zorg beter te maken totaal ontbreekt.

De VVD raakt inmiddels geïrriteerd en vraagt zich jankerig af waarom iedereen niet gewoon naar haar pijpen danst. De PvdA doet zich ondertussen voor als overgelukkig en gunt de VVD als zoethouder naast een falende staatssecretaris met draconisch beleid de symboolmaatregel van de strafbaarheid van illegalen. Maar dat brengt weer herrie in de eigen gelederen.

Het resultaat van al dit richtingloze gepolder is zoals het koningslied. We wilden iets moois maken, maar verschillende wensen leidden tot een product zonder richting, een stel losse akkoorden en een tekst die bol staat van de platitudes die vooral opvallen door hun interne tegenspraak. Bij het zien van het resultaat is niemand tevreden. Een weekend lang maken we ons er dan druk over. Iedereen die de regie had moeten nemen geven we de schuld.

Maar omdat vervolgens niemand aan die woede enige richting kan geven, laten we het uiteindelijk maar gewoon zoals het was.