Liever een Vrije-inloopbijstand dan een Participatie-inkomen

ANALYSE – Een Participatie-inkomen vergroot de bureaucratie enorm, terwijl een vrije-inloopbijstand deze verkleint en veel meer voordelen van het basisinkomen meepakt. 

Een klein half jaar terug vonden we in hoogleraar economie Raymond Gradus nog een fervent tegenstander van de gedachte van het basisinkomen. In de Volkskrant publiceerde hij in ieder geval een artikel met argumenten die wel erg makkelijk te weerleggen waren. Gisteren publiceerde hij in Trouw met zijn collega Govert Buijs echter een column waarin hij al half met de gedachte mee lijkt te gaan.

In dit artikel doet Gradus in ieder geval wat hij een half jaar geleden met zijn lofzang op de huidige vormgeving van de sociale zekerheid liet: hij benoemt enkele van de problemen van het huidige sociale stelsel die voor mensen die gecharmeerd zijn van het basisinkomen als motivatie gelden. Hij en zijn collega benoemen nu de relatieve rechteloosheid van zzp’ers en flexwerkers in het huidige sociale stelsel, de steeds groter wordende druk op mensen om ooit betaalde werkzaamheden in de zorg maar gratis in hun vrije tijd op te knappen en de flexibilisering van de arbeidsmarkt plus de bijgaande onzekerheid voor werknemers die dat met zich meebrengt. Ook de armoede- en schuldenproblematiek worden terloops genoemd. Waarvoor hulde.

Gradus en Buijs’ ideeën over hoe daarmee om te gaan zijn in het stuk helaas maar weinig uitgewerkt. De twee lijken echter te pleiten voor een sociaal stelsel waarin mensen aan de sollicitatie-eisen van een sociale uitkering kunnen ontkomen door het opknappen van vrijwilligerswerk of het volgen van scholing. Verder lijken zij het sociale stelsel te willen versimpelen door het samennemen van verschillende uitkeringen, leningen en kortingen, zoals daar zijn de bijstand, het leenstelsel voor studenten, de zelfstandigenaftrek, de arbeidskorting en de algemene heffingskorting.

Naar mijn idee zijn ze hiermee weliswaar half op weg, maar helaas juist precies de verkeerde weg ingeslagen.

 

Versimpeling is in ons hopeloos ingewikkelde sociale stelsel inderdaad erg wenselijk. Gradus en Buijs lijken echter vooral te willen versimpelen op terreinen waar het sociale stelsel in feite het minst ingewikkeld is: bij de inkomens- en vermogenstoetsen.

Daarmee maken ze de doelgroep gelijk bijzonder groot. Want als de inkomens- en vermogenstoetsen uit de uitkering verdwijnen, zal de doelgroep niet alleen de mensen met een uitkering behelzen, maar feitelijk heel Nederland. Tenzij het voorstel zou zijn dat werkenden uitgesloten worden, en dus feitelijk afstand moeten doen van de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de zelfstandigentoeslag die Gradus en Buijs opeisen voor de financiering van hun plan.

Gradus en Buijs stuiten hiermee kortom nu juist op de grootste moeilijkheid van het basisinkomen: de betaalbaarheid. Te meer daar ze in het systeem wel weer vast willen blijven houden aan dat wat ons sociale stelsel nu juist het meest onrechtvaardig, onrendabel en zinloos maakt: het idee dat de overheid mensen moet controleren op hun oprechte inzet, en de oprechte motivatie tijdens die inzet als deze niet rendabel blijkt te zijn. Dus heel Nederland maandelijks op bezoek bij de sociale dienst om te kijken of er in de ogen van de heren ambtenaren wel genoeg en op de juiste manier geparticipeerd wordt? Als dit met een bestand moet gebeuren dat ten opzichte van de bijstand groeit met een factor tien, ontstaat er naast een financieringsprobleem ook een enorm uitvoeringsprobleem. 

Het duo begint dus al met of een fikse lastenverzwaring voor heel werkend Nederland, of een explosie van de sociale zekerheid, en in het slechtste geval beide. Ik hoop niet dat het hier nodig is om nog meer zinnen te wijden aan de (on)wenselijkheid en de (on)betaalbaarheid van zo’n systeem.

Gradus en Buijs doen hier precies het tegengestelde van wat we uit de hele discussie over het basisinkomen hadden kunnen concluderen: namelijk dat die controles en die hele zogenaamde prikkelindustrie een bijzonder kostbare en louter contraproductieve illusie is.

Het vasthouden aan het idee van die controles is puur emotioneel. De heren hebben het over ‘het christelijk-sociale uitgangspunt van wederkerigheid in solidariteit’. Waar de wederkerigheid centraal staat in de Christenlijke denken mogen ze mij eens aanwijzen, maar dit terzijde. Los van die rare verwijzing is de voor-wat-hoort-watmentaliteit natuurlijk iets dat breed gedragen is en wat mij op zich ook wel aanspreekt. Emotioneel gezien ben ik het ermee eens, dus.

Maar daarom is het zo jammer dat de heren hoogleraren niet een keer verder dan hun onderbuik kijken en hun blik eens richten op de feiten. Mensen doen, zo blijkt keer op keer, eerder minder dan méér wanneer ze achter hun broek gezeten worden door ambtenaren die beter menen te weten wat goed voor hen en hun omgeving is dan zijzelf. Om die paar uitvreters misschien te kunnen pakken (misschien: want in iedere wet zit een maas en handige jongens zijn er altijd) betalen we prijs dat we de apathie onder alle uitkeringsgerechtigden juist stimuleren.

Waarom van die kennis geen gebruik van gemaakt? Het is juist de zinloze en geldverslindende ambtelijke mallemolen waar het basisinkomen het eerst mee af wil rekenen, en dát maakt haar zo aantrekkelijk. Mijn conclusie uit de hele discussie is dan ook puur tegengesteld: laat juist die vrij makkelijk te controleren inkomens- en vermogenseisen intact (dat kan gewoon via de belastingdienst gecontroleerd worden: die heeft die data toch al), en begin vooral met het loslaten van alle andere toetredings- en behoudeisen in de bijstand, zodat feitelijk iedereen die zelfstandig leeft en onder een minimuminkomen blijft recht heeft op gedeeltelijke aanzuivering tot 70% van dit minimum*.

Dit systeem, dat ik de vrije-inloopbijstand gedoopt heb, heb ik eerder beschreven op onder andere Joop.nl. Anders dan bij alle andere voorstellen in het kader van een basisinkomen zijn de kosten van dit systeem vrij makkelijk in te schatten: het systeem zal uiteindelijk 20% goedkoper tot maximaal 80% duurder zijn dan de huidige bijstand**, terwijl grote winsten worden geboekt bij de armoedebestrijding en op andere uitkeringen op of onder het bijstandsniveau (en dat zijn dan natuurlijk weer extra bezuinigingen, waardoor het systeem eigenlijk de facto betaalbaar wordt).

Hiermee hebben we natuurlijk nog geen basisinkomen, maar we hebben wel de belangrijkste voordelen daarvan meegenomen, terwijl de kosten beheersbaar blijven. Tel uit je winst.

 

(*Meer uitgewerkt: Ik stel voor dat wanneer iemand voor zeg 50% werkt, hij naast zijn loon 70% van de resterende 50% het minimumloon ontvangt, met het minimumloon als absoluut plafond voor het totaal. Ik kan me voorstellen dat mensen deze zin vijf keer moeten lezen voordat het duidelijk is, maar dit is volgens mij de bondigste manier om het voorstel compleet toe te lichten.)

(**Uitgegaan wordt hier van de aanname dat de vrije-inloopbijstand interessant is voor iedereen die werkt en onder het minimumloon zit. Die groep mensen is ongeveer even groot als het totale bestand van de bijstand (100%). Op de bijstand wordt echter 20% bezuinigd aan uitvoeringskosten. Daarbij komt er werk vrij, dat onder de uitkeringsgerechtigden verdeeld kan worden. Als iedereen zijn werk uit zijn handen laat vallen betekent dat dus een kostenstijging van 80%. Als al het werk gedaan zal blijven worden (en de financiële consequenties daarvan zijn in dit systeem maximaal gunstig), is er een besparing van 20%. Dat is overigens als we de studenten nog even lekker blijven laten lenen. Iets wat ik natuurlijk zeer onwenselijk vind, maar laten we vooral stap voor stap blijven denken. )

 

VVD stomverbaasd door moderne mythe

Als de VVD zich werkelijk druk zou maken over dat werken moet lonen, dan richtte zij zich op een andere bijstand, in plaats van zich druk te maken over een stokoud broodje aap.

Vandaag staat overal in de kranten dat de VVD op hoge poten eist dat het kabinet werken vanuit bijstand aantrekkelijker maakt. VVD-kamerlid Anne Mulder zegt zich namelijk rot geschrokken te zijn van cijfers van het Nibud waaruit zou blijken dat sommige gezinnen met modale inkomens minder overhouden dan bijstandsgezinnen.

Appels en peren
Dat Anne daar zo van schrikt zegt meer over hem dan over het bericht. Het is namelijk een broodjeaapverhaal dat regelmatig opduikt, en wie de cijfers induikt ziet dat er nogal wat aan te nuanceren valt. Zeker is het zo dat sommige bijstandsgezinnen meer geld binnen krijgen dan gezinnen met een modaal inkomen. Als in het bijstandsgezin drie kinderen rondlopen en het modale gezin bestaat uit één persoon, dan is dat ook niet meer dan logisch. Maar gezinnen met verschillende samenstelling met elkaar vergelijken is dan ook appels met peren vergelijken.

De moderne mythe dat werken niet loont steekt van tijd tot tijd de kop op, en wordt door rechtse politici en journalisten gretig gevoed. Zo verscheen een jaar terug in het Financieel Dagblad een slecht onderbouwde column van Annemarie van Gaal met hetzelfde bericht, dat veel stof heeft doen opwaaien. Dat zal Anne Mulder dan wel even gemist hebben. Wat hij in ieder geval heeft gemist, is dat ik op Sargasso daarop de werkelijke cijfers op een rijtje heb gezet voor een gezin van een alleenstaande moeder met twee kinderen die naar de middelbare school gaan. Het blog Das Kapital kwam vervolgens met andere cijfers. In een polemiek met dit blog en de lezers zijn de cijfers vervolgens in beide blogs gecorrigeerd, zodat uiteindelijk consensus ontstond over de waarheid. Wie de stukken zelf wil lezen is daar natuurlijk toe uitgenodigd, maar hieronder de samenvatting.

De echte cijfers
Wanneer de moeder met twee kinderen op de middelbare school vanuit de bijstand een fulltime baan aanneemt, gaat zij er afhankelijk van gemeentelijke regelingen er 4 tot 31 % op vooruit. Krijgt zij een fulltime baan met modaal inkomen dan gaat zij er 37 tot 51 % op vooruit. Wat vooral opvalt aan deze cijfers, is de grote variatie. Dat zit hem in de gemeentelijke toeslagen. Rijkstoeslagen hebben weinig invloed op de verschillen, omdat ze doorgaans niet vervallen als iemand werk tegen een laag loon aanneemt, en slechts geleidelijk afnemen naarmate men meer verdient. Gemeentelijke toeslagen zijn vaak wel aan de uitkering gekoppeld of alleen voor de allerarmsten.

Daarnaast is er het verschijnsel waar Das Kapital terecht op wijst, dat voor de moeder die parttime gaat werken de voordelen snel verdwijnen. Wanneer de minimumloonmoeder 4 dagen gaat werken, is haar voordeel in de meeste gevallen al verdwenen. Dit geldt voor de moeder met modaal loon wanneer ze drie dagen gaat werken.

Ruimte voor verbetering
Ondanks dat ik door veel mensen ‘links’ genoemd wordt, ben ik wel degelijk gevoelig voor het argument dat werk moet lonen. En er is dus wel degelijk een probleem met werken vanuit een uitkering. Maar dat probleem treedt met name op wanneer iemand vanuit een uitkering parttime gaat werken. Ook wanneer iemand tijdelijk gaat werken ontstaat een probleem: zo iemand wordt vooral administratief tegengewerkt. Verder is er een groot verschil in gemeentelijke regelingen.

Er is dus wel degelijk ruimte voor verbetering, maar dat zit hem in de flexibiliteit van de bijstand, in het belonen van parttime werk, en het aanpakken van de verschillen tussen gemeenten. Zoals ik in mijn vorige stuk hier op Joop betoogde, valt hier op een heel makkelijke manier iets aan te doen: door het landelijk invoeren van de vrije-inloopbijstand, waardoor ieder uur dat iemand vanuit een uitkering werkt weer zou lonen. Als de VVD daarvoor zou pleiten, dan gaf ik haar groot gelijk. Maar helaas is het de partij daar niet om te doen. Hun aanval richt zich op de inkomensafhankelijke regelingen, een populaire zondebok voor rechts-populisten. Vandaar deze zogenaamd geschrokken reactie, die alleen maar kan worden omschreven als stemmingmakerij met verdraaide feiten. Het is weer bijna Prinsjesdag, ziet u.

Politieke armoede
Wat mij hierbij uiteindelijk vooral opvalt is de kleinburgerlijkheid van een dergelijk debat. De discussie ontaardt in afgunst zaaien bij mensen met een middeninkomen, met als belangrijkste argument een paar armzalige cijfers. Dit is politieke armoede. Waar het debat niet over gaat is over de vraag wat voor samenleving en arbeidsmarkt we eigenlijk willen hebben. Willen we een solide vangnet met maximale zekerheid, waarin ieder initiatief – of het nu tijdelijk of parttime is of niet – wordt beloond?

Willen we kortom een systeem waarin mensen niet alleen in hun waarde gelaten worden, maar ook worden gestimuleerd om zelfstandig te zijn? Of willen we een betuttelende overheid, die alleen fulltime werk beloont, en alle andere mensen eindeloos blijft lastig vallen met verplichte trajecten en boetes, die even zinloos als kostbaar blijken te zijn, en ook nog eens echte banen schelen? Wie voor het laatste kiest, kan zichzelf onmogelijk met droge ogen liberaal blijven noemen. Maar liberaal is de VVD dan ook al lang niet meer.

Dit artikel verscheen eerder op Joop.nl.

Het basisinkomen als richtlijn voor een betere sociale zekerheid

Met de vrije-inloopbijstand wordt de eerste steen van een simpeler, eerlijker en transparanter sociaal stelsel gelegd

Momenteel staan 47 gemeenten klaar voor een zogenaamd experiment met ‘het basisinkomen’. Deze experimenten gaan sowieso succesvol worden, omdat het huidige beleid voor de bijstand duur is in de uitvoering en het niemand aan het werk helpt, en daar zo mooi op bezuinigd kan worden. Dat daarmee de menselijke waardigheid hersteld wordt zal als een aardige bijvangst worden beschouwd.

Een veelgehoorde kritiek is dat deze experimenten feitelijk helemaal niet gaan over het basisinkomen, maar over een andere vormgeving van de bijstand. En dat klopt. De experimenten worden gehouden met een selecte groep bijstandsgerechtigden, die één uniforme bijstandsuitkering krijgen, zonder dat hierbij het gebruikelijke circus aan controles, prikkelmaatregelen, boetes, werk- en re-integratietrajecten op ze wordt losgelaten. Daarbij krijgen ze het recht om (eventueel beperkt) bij te verdienen. Een enorm verschil met nu.

Afscheid van de waanzin
Momenteel geven gemeenten ongeveer twintig procent van het bijstandsbudget uit aan zinloze controles en maatregelen, om mensen te dwingen te zoeken naar banen die er niet zijn. Het boetesysteem dat daarbij gehanteerd wordt blijkt in de praktijk volkomen willekeurig. Met name de goedwillenden worden gestraft. De boetes zijn daarbij vaak oninbaar en jagen de kostbare armoedeproblematiek aan. De bezuinigingen die worden ingeboekt zijn daarmee schijnbezuinigingen. De huidige bijstand is daarbij een systeem van mensonwaardige bureaucratie die niemand verder helpt, maar mensen juist tegenhoudt. De verplichte trajecten kosten daarbij alleen maar echte banen, terwijl menen gedemotiveerd worden bij te verdienen omdat alles altijd terugbetaald moet worden. Zo kan je als bijstandsgerechtigde maar beter op je handen blijven zitten als je niet in de administratieve moeilijkheden wil komen.

Hoe komen we aan zo’n idioot systeem? Het is de giftige cocktail van het marktdenken van de VVD, dat vertelt dat mensen alleen maar in beweging komen als ze geprikkeld worden met boetes, en het betuttelsocialisme van de PvdA, dat stelt dat de staat mensen met een uitkering desnoods tegen hun wil moet heropvoeden. Deze ideologische blindheid vindt zijn absurde apocalyps in het beleid van Rutte-II, maar zit feitelijk diep in de haarvaten van alle partijen. Ook de SP gelooft gezien het huidige beleid in Amsterdam nog in de uitgangspunten van het oude systeem. Tot zover is alleen nog GroenLinks van die prikkel- en betuttelmythe afgestapt, alhoewel ook deze partij tot anderhalf jaar terug er – gezien het beleid van hun toenmalige wethouder sociale zaken in Amsterdam – nog heilig in geloofde. Van een dergelijke ideologische blindheid is het moeilijk afstand nemen. Maar de plichtenvrije bijstand levert een bezuiniging van twintig procent op die waanzin op, en dat zal moeilijk te ontkennen zijn.

Werken loont weer!
Maar dan? Een andere bijstand, wat zou in dat kader redelijk zijn? Door logisch nadenken kunnen we het een en ander wel verzinnen. Het ligt voor de hand dat als bijstandsgerechtigden al hun bijverdiensten mogen houden, ze oneerlijke concurrentie vormen voor mensen zonder bijstand. Het zou daarom redelijk zijn als ze bij een uitkering van 70% van het minimumloon, 30% van hun inkomsten mochten houden, met het minimumloon als plafond. Extra winst daarmee zou zijn dat het huidige verschijnsel dat sommige bijstandsgerechtigden door gemeentelijke toeslagen beter af zijn dan mensen met een minimumloon, zal verdwijnen. Er ontstaat zo vanzelf een andere bijstand, die prikkelt, omdat werken vanuit de bijstand eindelijk weer loont, in plaats van dat het, zoals nu, wordt bestraft.

Maar de experimenten bieden pas echt kansen als er één stap verder wordt gedacht. Wanneer de bijstand beperkt blijft tot een beperkte groep, is er feitelijk nog niets bewezen, want aan de poort is nog veel controle nodig, dus kunnen bovengenoemde bezuinigingen nooit volledig ingeboekt worden. Daarbij blijven we een ongelijke situatie voor mensen houden.

De vuurproef
De werkelijke vuurproef zou daarom zijn om iedereen die minder inkomen heeft dan de bijstandsnorm het recht te geven een bijstandsuitkering ter aanvulling te ontvangen. Achteraf wordt de bijstand bij de belastingaangifte verrekend, terwijl alleen controles op zwart werk zullen blijven bestaan. Laten we dit systeem de vrije-inloopbijstand noemen. Om een idee te krijgen van wat er met een vrije-inloopbijstand zou kunnen gaan gebeuren, moeten we vooral kijken naar mensen die op dit moment rondkomen van een inkomen op of onder het bestaansminimum. Mensen met een inkomen daarboven zullen minder snel geneigd zijn te kiezen voor een forse inkomensachteruitgang. Maar voor de groep die minder heeft dan het minimumloon wordt de optie van de vrije-inloopbijstand aantrekkelijk.

Op dit moment komen ongeveer net zoveel mensen rond van een inkomen op of onder het minimum als het totale aantal bijstandsgerechtigden nu. Wanneer al deze mensen er onverkort voor zouden kiezen hun werk op te zeggen om lekker te genieten van “la-luilekkerland”, en vrijwillig tot 30% in inkomen achteruit te gaan door niet bij te werken, en de rest van de bijstandsgerechtigden dit ook vertikt, dan groeit de bijstand dus met 100%. Dit valt met een besparing van 20% natuurlijk niet te dekken. Maar dat dit gebeurt is hoogst onwaarschijnlijk. Mensen in de bijstand zullen er sneller voor kiezen hun inkomen indien mogelijk te verhogen door bij te verdienen. En dat is dan ook mogelijk, omdat er voor die groep ondertussen veel werk vrij is gekomen, dat verdeeld kan worden over het totale bestand.

Met de vrije-inloopbijstand ontstaat zo een volstrekt nieuwe dynamiek aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Mensen kunnen tijdelijk en part-time werk verrichten zonder hun sociale zekerheid in gevaar te brengen. Er ontstaat kortom een sociaal stelsel dat perfect is ingespeeld op de flexibilisering van de onderkant van de arbeidsmarkt. Daarbij valt met deze solide vorm van een basisvangnet een flinke besparing op andere armoedevoorzieningen te verwachten.

Experimenten
Is de vrije-inloopbijstand onbetaalbaar? Daar kunnen we kort en lang over discussiëren, maar dat is uiteindelijk een kwestie van uitproberen. Het is wachten op een kabinet met ballen dat in het verlengde van de experimenten-met-het-basisinkomen een volgende stap durft te zetten en de vrije-inloopbijstand realiseert. Eventueel weer experimenteel.

Om een dergelijk experiment werkelijk eerlijk uit te voeren zou de vrije-inloopbijstand in een paar grote steden uitgerold moeten worden, en in andere grote steden niet. De vrije-inloopbijstand kan dan tijdens de experimentele fase alleen aangevraagd worden door mensen die al een paar jaar in de experimentele steden ingeschreven staan. In de steden Amsterdam, Utrecht, Groningen, Tilburg, Nijmegen en Eindhoven is het politieke draagvlak voor dergelijke avonturen traditioneel gezien groot, terwijl de politiek in steden als Rotterdam en Den Haag eerder nog warm blijft lopen voor de traditionele ‘strenge’ bijstand. Laten die laatste steden dan de controlegroep leveren.

De term basisinkomen mag in deze context alleen maar verwarrend lijken. Toch is het belangrijk die term vast te houden. Met een bijstand die is omgevormd tot een betrouwbare en solide basisuitkering is namelijk de eerste steen van een simpeler, eerlijker en transparanter sociaal stelsel gelegd. Vervolgens is het mogelijk om meer uitkeringen, toeslagen en kortingen onder te brengen in die regeling. Om te beginnen de arbeidsongeschiktheidsregelingen tot het bijstandsniveau, wat door het ontbreken van regels pijnloos kan. Daarna kan gekeken worden naar andere uitkeringen, toeslagen, heffingskortingen, subsidies en aftrekposten. In hoeverre een verdere versimpeling per stap redelijk is, of dat er naast een basisinkomen altijd extra regelingen moeten blijven bestaan, is dan een kwestie van voortschrijdend politiek inzicht. Het moet stap voor stap.

Dit artikel verscheen eerder op Joop.nl.

Financieel Dagblad over experimenten met basisinkomen

Echt nieuws is het niet, maar er worden in dit artikel al wel meer details verstrekt over hoe de gemeenten de proeven met ‘een basisinkomen’ willen uitvoeren. Een compleet overzicht is het overigens niet.

Zo ontbreekt de gemeente Nijmegen opvallend genoeg in de inhoudelijke commentaren. Maar misschien is het nog te vroeg voor een goed overzicht. Zoals in het artikel duidelijk wordt, moet de Haagse Politiek nog reageren, en duidelijk is dat een plichtenvrije bijstand haaks staat op het kabinetsbeleid en de kabinetsfilosofie. Wel blijkt dat maar liefst 47 (!) gemeenten interesse hebben voor de experimenten.

Experimenten met het basisinkomen kennen een aantal kansen, maar ook een aantal gevaren. Deze zette ik eerder uiteen in het artikel op deze site “Proeven aan het Basisinkomen“, waarin ik pleit voor de invoering van een vrije-inloopbijstand met een geleidelijke uitstroom via bijverdienregelingen.

Mijn angst is dat een experiment met een bijstand met strikte instroomvoorwaarden en onbeperkt bijverdienen aan zijn eigen succes ten onder zal gaan, omdat de bijstandsgerechtigden oneerlijke concurrentie gaan vormen voor zzp’ers. Ook is het geen eerlijk experiment met betrekking tot het basisinkomen, omdat de bijstandsgerechtigden onder een belastingregime vallen dat het basisinkomen niet hoeft te bekostigen.

Bij een vrije-inloopbijstand komen substantiële budgetten vrij voor een eventuele groei van het bestand. Om te beginnen komt vanuit de bijstand 20% van het budget vrij dat nu opgaat aan controle- prikkel- en re-integratiebeleid dat geen enkel effect heeft. Daarbij is substantiële winst te halen door een betere armoedebestrijding. Volgens het Nibud kost armoede de samenleving jaarlijks een bedrag dat vergelijkbaar is het met totale budget van de bijstand.

Wanneer bij een vrije-inloopbijstand iedereen die op of onder minimumloon verdient zijn of haar baan op zou zeggen, zou het bijstandsbestand met een factor 2 toenemen. Hoe vanuit een bijstand waarmee (beperkt) bijverdienen mogelijk is vervolgens zou worden gereageerd op de vrijgekomen banen is natuurlijk het meest interessant. Alle praktische experimenten met gratis-geld en mogelijkheden tot bijverdienen wijzen uit dat mensen actiever worden dan met geldverstrekking-onder-voorwaarden, maar de uiteindelijke resultaten van een vrije-inloopbijstand blijven onbekend totdat deze, eventueel experimenteel, wordt ingevoerd.

Dit artikel verscheen eerder op Sargasso.nl

Proeven aan het basisinkomen: de vrije-inloopbijstand

Een proef met de vrije-inloopbijstand is de ultieme lakmoesproef voor het huidige sociale stelsel.

Momenteel staat een heel aantal gemeenten te trappelen om proeven te doen met ‘het basisinkomen’. In veel gevallen zijn GroenLinks en D66 de aanjagers daarvan. Waar bij D66 vooral de lokale afdelingen warm lopen voor dit idee en het landelijk kader zich daarvan distantieert, heeft bij GroenLinks ook het landelijk kader zich voor dit soort experimenten uitgesproken.

Neem de term basisinkomen’ hier trouwens met een korrel zout. Het gaat hier meestal om proeven met mensen in de bijstand, die vrijgesteld worden van alle plichten, en de mogelijkheid krijgen om bij te verdienen. Vaak wordt aan dat bijverdienen dan een maximum gesteld, maar niet in alle gevallen. Verder lezen Proeven aan het basisinkomen: de vrije-inloopbijstand

De regendans van Maarten Struijvenberg

‘De wethouder van Rotterdam kan niet rekenen’

Als ergens de ‘strenge bijstand’ is doorgeslagen dan is het wel in Rotterdam. Afgelopen donderdag had de Rotterdamse ombudsman geen goed woord over voor deze aanpak. Volgens hem ervaren mensen de verplichte trajecten en tegenprestaties als volstrekt zinloos, vernederend, en zorgt het er niet voor dat mensen eerder een baan vinden.

Geconfronteerd met deze kritiek stelde de Rotterdamse wethouder Struijvenberg op NPO Radio 1 dat met dit beleid wel 12% minder instroom en 7% meer uitstroom wordt bewerkstelligd. Niet zeuren dus: het beleid ‘werkt’. Maar is die bewering ergens op gebaseerd?

Instroom en uitstroom
Hoewel ik ze niet heb kunnen controleren wil ik best geloven dat Rotterdam momenteel minder instroom en meer uitstroom in de bijstand heeft dan vorig jaar. Maar dat kan net zo goed liggen aan de aantrekkende economie of andere factoren dan aan het gevoerde beleid. Dat wordt zelfs heel aannemelijk als we de landelijke cijfers naast de cijfers van de gemeente leggen. Dan blijkt dat in Rotterdam, dat al jaren voorop loopt met de ‘strenge bijstand’, sinds 2011 de uitstroom uit de bijstand juist sterk achterblijft bij de landelijke trend.

En dan de zuinigheid van het beleid zelf. Een paar maanden geleden deed Struijvenberg een juichbericht uit dat de gemeente Rotterdam met controles, boetes en re-integratietrajecten maar liefst 9 miljoen had bespaard. Dat lijkt veel, maar helaas is dat maar 2% van de totale Rotterdamse begroting voor de bijstand, terwijl de kosten van die controles en trajecten bij elkaar maarliefst 20% van de begroting uitmaken. Struijvenberg besteedt dus meer dan 20% om 2% te kunnen besparen.

Struijvenberg zal erop wijzen dat hierdoor in Rotterdam minder instroom in de bijstand is. Maar met 12% minder instroom en 2% bezuinigingen als we Struijvenberg mogen geloven tegen 20% meer kosten komt hij nog steeds negatief uit. En die lagere instroom, is dat omdat mensen in Rotterdam door dit beleid hun oude inkomen behouden of nieuw inkomen vinden? Dat valt absoluut niet vol te houden. Van enig positief effect op werkgelegenheid is met de strenge bijstand geen sprake. Sterker nog: het beleid kost volgens de FNV zelfs banen. De bezuiniging komt dus voort uit het weigeren van uitkeringen aan mensen die daar met ander beleid wel recht op zouden hebben. En tegen welke prijs?

Schuldenproblematiek
Veruit de meeste mensen die in deze tijd zonder inkomen komen te zitten geraken daar buiten hun eigen schuld. Het is een burgerrecht dat in zo’n geval de overheid een solide vangnet biedt. Dat burgerrecht wordt mensen tegenwoordig ontzegd, en de overheid is er nog trots op ook. De gevolgen voor de slachtoffers van dit beleid zijn echter gigantisch. Al jaren trekt de ene instantie na de andere hard aan de bel vanwege het snel groeiende aantal mensen met problematische schulden in dit land: het gaat inmiddels om één op de tien huishoudens. De voornaamste redenen die worden opgegeven? Niet de crisis, niet het verspillende gedrag van mensen, maar het strengere terugvorderingbeleid van de belastingdienst en uitkeringsinstanties.

Dit is niet alleen een ramp voor de mensen die in de financiële problemen komen zelf, maar voor de hele samenleving. Mensen met problematische schulden kosten de gemeenschap veel geld aan schuldhulpverlening en onbetaalde rekeningen: volgens het Nibud gaat het maar liefst om 11 miljard euro per jaar, een bedrag dat vergelijkbaar is met het bedrag dat aan de totale bijstand opgaat.

Regendans
Ziehier de treurnis: op korte termijn worden met pest- en boetebeleid kleine opbrengsten gegenereerd en trots gepresenteerd als winst, terwijl de kosten tien keer zo groot waren als de opbrengst. Op lange termijn genereren die kleine opbrengsten juist weer veel diepere problemen, die bijzonder veel geld gaan kosten. Schijnbezuinigingen dus, en de echte rekening komt nog.

Dat er banen bijkomen gebeurt ondertussen niet dankzij het beleid, maar ondanks het beleid. Dit beleid doet kortom denken aan een medicijnman die net zolang blijft dansen tot het regent, en dan zegt dat dit door het dansen komt. Nu heb ik niets tegen folklore, maar laten we er alsjeblieft geen geld aan verspillen. En als die medicijnman ook nog een gifmenger blijkt die zijn patiënten in plaats van beter ongezonder maakt, dan moet er toch een keer aan de rem getrokken worden over deze moderne volksverlakkerij.

Er gloort licht aan de horizon
Gelukkig kan ik positief afsluiten. Toen ik een paar jaar geleden op het weblog Sargasso.nl over dit wanbeleid schreef leek het nog vechten tegen de bierkaai. De politieke oogkleppen zaten muurvast: van links tot rechts, van VVD tot SP, blind draafde men door op de illusie van de steeds strengere sociale zekerheid. Maar inmiddels beginnen schoorvoetend andere geluiden te klinken. Veel mensen zijn inmiddels zo geschrokken van de ronduit absurde taferelen die zich afspelen rond de sociale diensten (mensen die beboet worden voor het oppassen op hun eigen kleinkinderen, mensen die verplicht gratis hun oude baan moeten opknappen), dat nota bene het oude idee van een basisinkomen aan populariteit wint. En veel gemeenten voelen onder invloed van die discussie wel wat voor experimenten met een bijstand zonder verplichtingen, of zijn die proeven zelfs al aan het voorbereiden.

GroenLinks en lokale afdelingen van D66 lopen hierbij voorop. En terecht. Er valt bijzonder veel mee te winnen. Niet alleen kost ‘de medicijnman’ ons zoals gezegd meer dan 20% van de totale bijstandsbegroting en levert hij nauwelijks iets op, zonder die medicijnman is een veel betere armoedebestrijding mogelijk. En daar profiteren we uiteindelijk allemaal van.

Dit artikel verscheen eerder op Joop.nl.