Rijnland of Scandinavisch?

Ons sociale stelsel staat onder druk. In de politiek lijkt het om de keuze te gaan tussen het neoliberale model, of dat model dat de sociaal democraten bepleiten, het Rijnlandmodel. Volgens mij kan er veel beter gekozen worden voor een derde optie, het zogenaamde Scandinavische model. Dit is beter uitvoerbaar, levert meer vrijheid op en is het meest sociaal.

Het Angelsaksisch model

Dit is het model waar verstokte neoliberalen, zoals in Nederland doorgaans de VVD, nog steeds heilig in geloven. Volgens dit model betalen werknemers en werkgevers weinig premie. Arbeid is dus goedkoop, en het loont. Daarbij kennen werknemers echter maar weinig ontslagbescherming, en is er maar een minimaal vangnet.

Het belangrijkste argument voor dit model: hiermee kunnen werkgevers goed inspringen op de veranderende (internationale) markt en dus goed concurreren. Maar ook werknemers profiteren van die flexibiliteit. Doordat de doorstroming snel gaat kunnen ze makkelijk van baan wisselen, en toetreders tot de arbeidsmarkt hebben evenveel perspectief als mensen die al een baan hebben.

Er zit echter ook een groot nadeel aan dit model. Een economie die zo in elkaar steekt geeft maar weinig zekerheid en stabiliteit. Wie zijn baan verliest, ook al is het buiten zijn schuld, gaat in inkomen hard achteruit. Ook op collectief niveau is dat nadelig. Wanneer er iets van crisis uitbreekt raakt gelijk de hele maatschappij in een diep dal, wan mensen geven collectief ook niets meer uit. Daarbij zullen de banken niet graag hypotheken verstrekken aan mensen met weinig inkomenszekerheid, wat weer slecht is voor de bestedingen. En doen ze dat toch… enfin, wat er dan gebeurt, dat hebben we met de huidige crisis hopelijk wel geleerd.

Het Rijnlandmodel

Vanuit de SP, de PvdA en de vakbonden voelt men daarom meer voor het Rijnlandmodel. Je zou het Rijnlandmodel kunnen afdoen als een internationale versie van het oer-Hollandse Poldermodel. In de praktijk komt het erop neer dat de overheid de sociale zekerheid weer slechts minimaal financiert, maar daarnaast werkgevers en werknemers dwingt met elkaar in gesprek te gaan over de rest. Met name de ontslagbescherming is daarin belangrijk, want dat is de basis waarop vakbonden kunnen onderhandelen.

Het gevolg is meer zekerheid, en ook een meer stabiele economie. Maar dat zijn niet de enige voordelen. In een sociaal model dat wordt gestuurd vanuit overleg is doorgaans meer oog voor andere zaken dan alleen platte winst, zoals solidariteit en vakmanschap, terwijl ook maatschappelijk verantwoord ondernemen en zelfs het milieu er in de overleggen vaak bij de haren worden bijgetrokken.

Mooi allemaal, maar het model heeft ook grote nadelen. Werkgevers klagen erover dat ze minder goed kunnen inspelen op de veranderende markt. Daarnaast moeten zij ook arbodienstje spelen, en daar heeft de gemiddelde ondernemer nu eenmaal een bloedhekel aan. En voor werknemers is er weer het grote nadeel dat de doorstroming op de arbeidsmarkt vermindert, wat niet goed is voor carrièrejagers en nieuwkomers.

Het grootste nadeel voor beide echter is dat we met al die overleggen in een woud vol wetten en bepalingen komen. Voor iedere beroepsgroep geldt weer aan andere regeling, en er ontstaan hele juridische circussen rond de uitvoering van ontslag. Voor werknemers is dit nadelig, omdat je recht krijgen ingewikkeld is, en niet zelden een stressvolle ervaring. Voor werkgevers zijn met name de kosten van al die juridische haarkloverij en het onderhandelen met de bonden weer een extra blok aan het been. Met het Rijnlandmodel wordt het er kortom niet helderder op. In theorie niet, maar ook in de praktijk niet.

Het Scandinavisch model

Gelukkig is er nog een ander model voor sociale zekerheid, namelijk het Scandinavisch model. In Nederland pleiten met name D66 en Groenlinks voor varianten van dit model. Centraal kenmerk is dat er ook in dit model maar weinig ontslagbescherming is. Daarentegen betalen zowel de werkgevers als de werknemers vrij veel premie aan de overheid. En in ruil daarvoor kunnen werknemers als zij hun baan verliezen een goede uitkering ophalen.

De voordelen hiervan zijn legio. Werkgevers goed kunnen snel reageren op de veranderende markt, en er ontstaat op de arbeidsmarkt veel dynamiek, zodat carrière maken goed mogelijk is en nieuwe groepen werknemers gelijke kansen krijgen. Tegelijkertijd valt wie zijn baan verliest niet in een groot zwart gat, en dit is niet alleen goed voor zijn zekerheid, maar ook voor zijn kredietwaardigheid, en dus voor de stabiliteit van de economie. En verder is het model relatief simpel en zijn er weinig juridische procedures voor nodig om het uit te voeren. Ook belangrijk: in dit model hebben alle werknemers gelijke rechten.

De bezwaren tegen dit model zijn veelal ideologisch van aard. Neoliberalen brengen hier tegenin dat arbeid relatief duur is, en dat de overheid een te grote rol speelt in hun vrije marktwalhalla. Sociaal-democraten daarentegen zullen opperen dat het niet slecht is als de werkgevers mede verantwoordelijk worden gemaakt voor het wel en wee van hun werknemers.

Nederland

Tot zover de modellen. In Nederland hebben we momenteel geen zuiver Rijnlandmodel, maar een combinatiemodel. Flexwerkers en ZZPers werken in Angelsaksenland, terwijl vaste medewerkers in Rijnlandia werken. De eersten vangen de klappen op van de economische ontwikkelingen, terwijl de tweede groep er warmpjes en veilig bij zit. Tegelijkertijd zijn de al te scherpe kantjes van deze tweedeling eraf gehaald door een scheutje Scandinavië in de vorm van de WW en de WAO/WIA.

Wie in Nederland pleit voor meer Scandinavië krijgt veel kritiek. De SP, de PvdA en de vakbonden slaan aan als Pavlovhonden wanneer de ontslagbescherming ter sprake komt, terwijl de VVD en werkgeversorganisaties uiteraard weer door het dak vliegen wanneer het gaat om verhoging van de uitkeringen.

Eerst de kritiek van de ‘linkse kerk’. Het trekt natuurlijk kiezers om hard “handen af van het ontslagrecht” te roepen, zeker als je daarmee als partij ook nog eens het alleenrecht op ‘sociaal’ zijn claimt. Maar het vasthouden aan de tweedeling op de arbeidsmarkt heeft echt niet zoveel met solidariteit te maken. Zoals gezegd vangen flexwerkers en ZZPers hier in Nederland de harde klappen op voor de vaste werknemers. En ook zijn werknemers echt niet gebaat bij een woud aan regelingen waarbij een juridisch adviseur nodig is om aan zijn recht te komen. Integendeel. Het huidige sociale stelsel is kortom een werknemershel van ongelijkheid en stroperigheid, in plaats van het sociale walhalla dat de linkse partijen voor ogen hebben.

Los daarvan is vasthouden aan het huidige stelsel eigenlijk ook een erg domme tactiek. Een kind kan namelijk begrijpen dat werkgevers in het huidige systeem langzaam maar zeker hun vaste werknemers gaan vervangen door flexwerkers. Zo zien we dat als we niets doen aan het sociale stelsel, we als vanzelf van Rijnlandia naar Angelsaksoniëaut; varen. En door de crisis wordt dit effect nog eens versneld. Inmiddels is al meer dan één derde van de beroepsbevolking flexwerker.

De linkse partijen inclusief de vakbonden zullen hierop zeggen dat ze al lang te pleiten voor meer rechten voor flexwerkers. Allemaal leuk en aardig, maar dit is slechts symboolpolitiek, want zolang er in het ontslagrecht verschil wordt gemaakt tussen flexwerkers en vaste werkers blijft het sociaal-democratische zandkasteel vanzelf afbrokkelen. Als de SP en de PvdA dus slim zouden zijn, dan kozen ze als een haas eieren voor hun geld en gingen ze voor het Scandinavische model. Dat wil zeggen dat ze het ontslagrecht zo snel en zo duur mogelijk verkopen, in de ruil voor een hogere premie voor werkgevers, waaruit dan een goed en eerlijk sociaal vangnet gefinancierd wordt. Een vangnet voor iedere werknemer, en niet alleen voor mensen met een vast contract.

De tactiek van werkgevers en de VVD lijkt een stuk slimmer. Ze kunnen immers lekker met hun armen over elkaar blijven zitten wachten tot hun favoriete model vanzelf werkelijkheid wordt. De vraag is echter wanneer zij eindelijk eens een keer wakker worden en beseffen wat de nadelen van hun ideale samenleving zijn. We zitten niet voor niets midden in een crisis. Je zou toch hopen dat de leden van de ‘neoliberale kerk’ eindelijk eens de voordelen gaan inzien die het inbouwen van zekerheden ook voor hen met zich meebrengt. Geen werkgever is immers gebaat bij een weinig kredietwaardige klantengroep, en al helemaal niet bij een crisis.

Ik zou dus in het belang van iedereen willen pleiten voor “meer Scandinavië”.

Eurokritisch of Euro-apathisch?

Wat wil de SP nu eigenlijk veranderen aan Europa? Uiteindelijk helaas maar heel weinig.

De SP heeft haar mond vol over dit neoliberale en ondemocratische Europa, en eist “een ander Europa “. Maar veel alternatieven biedt zij niet.

Economie

Stop het neoliberale Europa, zegt de SP: we willen een sociaal Europa! En dat klinkt goed. Het huidige Europa bestaat uit landen die elkaar zure leningen toeschuiven met het vriendelijke doch dringende verzoek “de economie kapot te bezuinigen “. Een mentaliteit die de financiële markten de stuipen op het lijf jaagt overigens.

Als er één partij is die recht van spreken heeft hierin dan is dat de SP, nietwaar? De partij waarschuwde immers in de jaren 90 al tegen een al te vrije markt. De partij pleit in haar verkiezingsprogramma dan ook voor een plan waarbij Noord-Europa de economie gaat stimuleren en de werkloosheid aan gaat pakken. Mooi gezegd, maar het rijmt niet met de veel krachtiger geuite wens voor minder afdrachten naar Brussel. En toen er daadwerkelijk een noodfonds werd voorgesteld stemde de SP dan ook tegen. Tot zover de solidariteit en het maken van een vuist tegen de macht van financiële markten. Want een noodfonds heet tegenwoordig aantasting van onze “soevereiniteit “.

Democratie

Soevereiniteit. Plotseling blijkt zo een onmogelijk woord dan populair te worden. De EU: alles prima, maar kom niet aan onze soevereiniteit! Ook de SP vindt dat.

Maar helaas, dat behoud van soevereiniteit betekent in praktijk één ding: namelijk dat de regeringsleiders het in de EU voor het zeggen blijven hebben. En dat betekent een zwak Europa, dat vanuit de achterkamertjes geregeerd wordt door een stroperig circus waarin Duitsland en Frankrijk in praktijk uiteindelijk de dienst uit blijven maken.

Goed, de SP stelt voor dat die regeringsleiders gecontroleerd gaan worden door de nationale parlementen. Maar dat is nu juist in iedere lidstaat al lang het geval. Waar het mis gaat, is dat de nationale parlementen wel invloed hebben op de inzet tijdens onderhandelingen, maar niet op het resultaat. Dan kan je er wel een nationaal referendum tegenaan gooien zoals de SP wil, meer zeggenschap over de koers van Europa gaat dat de Nederlandse burger echt niet geven.

Daarnaast wil de SP “de lobbyisten naar huis sturen “. Hoe dan? Door het ze lief te vragen zeker? De democratiseringsvoorstellen van de SP klinken kortom stoer, maar als het puntje bij paaltje komt wil de partij aan de zeggenschapsstructuur van de EU uiteindelijk niets veranderen.

Een sociaal Europa

Verder wil de SP een sociaal Europa. Maar hoe ziet dat er dan uit? Door de invoering van een Europees minimumloon, en de bepaling dat lokale CAO’s leidend behoren te zijn. OK. Maar hoe rijmt dat zich dan weer met de eis van minder bemoeienis uit Brussel? De EU mag zich van de SP toch helemaal niet bemoeien met sociale zekerheid?

En ook niet met onderwijs, gezondheidszorg, volkshuisvesting, en openbaar vervoer. Alsof de lokale overheden het op die gebieden altijd zo goed doen! Juist op die terreinen zou Europa toch een stuk socialer mogen, toch? Je zou zeggen dat een socialer Europa een Europa mag zijn dat op zijn minst van zijn lidstaten een normaal sociaal vangnet eist.

De grote veranderingen die de SP voorstelt inzake de EU bestaan echter met name uit het verlagen van de afdracht aan de Europese Unie en daarmee het beperken van Europese subsidies. Kortom, de SP wil helemaal geen sociaal Europa. De SP wil alleen maar minder Europa.

Is dat erg? Ja. Want wat we collectief vergeten lijken te zijn, is dat Europa een paar decennia geleden nog bestond uit communistische dictaturen in het oosten en fascistische dictaturen in het zuiden. We zijn vergeten dat de eisen die de EU stelt aan mensenrechten, aan democratie en aan de rechtsstaat essentieel zijn geweest voor het verspreiden van die waarden op ons continent, en dat nog steeds zijn.

Europa wordt verkocht als “een garantie tegen oorlog “. Maar de EU gaat gelukkig wel een paar stappen verder dan alleen maar het garanderen van de vrede. Of je nu homo bent in Litouwen, Roma in Frankrijk, of asielzoeker in Nederland: je hoop op gelijke behandeling en gerechtigheid ligt in Brussel. Zo een SP-er die in eigen land met een demonstratiebordje voor zijn kop staat is lief, maar daar heb je in praktijk toch niet veel aan.

Het is daarom zo ergerlijk dat een partij die zich socialistisch noemt bij de standpunten op haar site vergeet om ook maar iets te zeggen over de EU en sociale rechten. Alsof het ze niets kan schelen. Zeker, in het concept-verkiezingsprogramma wordt wel braaf in één punt gerefereerd naar de mensenrechten, maar dit punt steekt in het geheel akelig schraal af tegen het krachtige pleidooi voor minder bemoeienis van Brussel.

De SP vergeet dat sociale rechten niet vanzelf lokaal zijn ontstaan, maar vanuit parlementen afgedwongen zijn door socialistische, sociaal democratische en sociaal liberale partijen. Ze begrijpt niet dat een werkelijk sociaal en evenwichtig Europa alleen maar kan ontstaan door gelijkheid in sociale wetgeving, en niet ontstaat door mensen te verbieden over de grens te komen werken.

Euro-apathisch

Het nieuwe partijkantoor van de SP heeft de naam “de moed ” gekregen. Moed is echter iets anders dan het nabouwen van het publiek in zijn euro-scepticisme. Het zou een socialistische of sociale partij als de SP passen de moed te hebben om te pleiten voor een écht sociaal Europa. Te pleiten voor een Europa dat zijn handen ineen slaat. Een democratisch Europa dat zich juist wel bemoeit met onderwijs, gezondheidszorg, volkshuisvesting, sociale zekerheid en openbaar vervoer. Maar dan op een sociale manier. Een Europa dat een goede basis voor de sociale zekerheid legt en daarmee stabiliteit brengt en de financiële markten in hun hok duwt.

Helaas, eurokritisch blijkt in de praktijk nogal euro-apathisch te zijn. De EU blijft ook als het aan de SP ligt rustig op dezelfde voet doormodderen in zijn eigen (on)democratische en economische crisis. Terwijl Brussel verder gaat in zijn achterkamertjes onder leiding van Duitsland en Frankrijk gaat de geldkraan dicht, en gaat ieder land verder met zijn eigen versie van de afbraak van de sociale zekerheid, voor zover die al bestond.

En dat terwijl we land voor land door de financiële markten tegen elkaar kapot gespeculeerd worden. Machteloos, omdat de socialisten zijn vergeten wat de macht van solidariteit is.