HHhH – een heerlijk maar volkomen fout boek

Waarin de auteur de bestseller HHhH bespreekt, en hij lagen in het boek ontdekt die zelfs de schrijver waarschijnlijk niet begrijpt.

In Europa en Amerika, overal wordt het boek HHhH van de fransman Laurent Binet de hemel ingeprezen. Het boek over de waargebeurde aanslag van het Tsjechische verzet op de nazileider Heidrich is nog steeds een bestseller. Bij het lezen ervan vielen me echter een heel aantal dingen op die ik in geen recensie teruglas. Vandaar dat het mij de moeite waard lijkt om er nog één kritische recensie tegenover te zetten.

 

Feit en fictie

Binet veroordeelt aan het begin van zijn boek alle fictie, en doet dat af als “kinderachtig”. Daarbij heeft hij zichzelf de opdracht gegeven een boek te schrijven over alleen maar de feiten. In zijn woorden om zijn hoofdpersonen “recht te doen”.

Dit levert een flinke worsteling op, want natuurlijk zijn niet alle feiten over de aanslag op Heidrich en de verzetshelden bekend. Het uitgebreide verslag van deze worsteling, die het hele boek door blijft lopen, maakt het interessant.

Feit en mening

Goed, Binet wil zich dus beperken tot de feiten bij zijn beschrijvingen. Maar omdat de man wel degelijk een mening heeft, schrijft hij die er continu naast. Kijk, en dat vind ík nou kinderachtig. Waarom niet alle misdaden van de nazi’s beschrijven en de lezer zelf een oordeel laten vellen? De gruwelijkheden die hij beschrijft, zeggen meer dan genoeg.

De rancune van Binet tegen iedereen in het verhaal die de nazi’s niet al te hard tegen de haren in wilde strijken, ook al is het uit pure angst of onmacht, is daarbij exemplarisch voor de typische na-oorlogse politieke correctheid van de beste stuurlui die aan wal staan.

Zwart-wit

Maar deze fout gaat nog verder. Alle nazi’s die Binet beschrijft, wil hij ook tot fysiek lelijke misbaksels maken. Allemaal hebben ze rattenkoppen of een paardenhoofd. Zijn verzetshelden daarentegen hebben allemaal op zijn minst fonkelende ogen, en ook als ze overduidelijk puur lelijk moeten zijn geweest roemt hij hun uitstraling. Deze neiging doet mij onwillekeurig denken aan de stelling: alle joden hebben een haakneus.

Vooral omdat deze neiging verder dan alleen maar het fysieke. Alle Duitse soldaten én Duitse burgers worden door Binet omschreven als ellendelingen waarvan het uiteraard niet erg is als er een paar sneuvelen door kogels van zijn helden. Terwijl de soldaten ook vaak maar jochies in dienstplicht waren, en wie Duits geboren is natuurlijk nog geen erfelijke slechtheid in zich heeft.

Binet maakt het nog bonter. Hij noemt de beslissing van een Tsjechische koning om Duitse gastarbeiders te importeren, in nota bene 1200 na christus, een “historische fout”…. alleen maar omdat Hitler er 700 jaar later misbruik van zou maken.

Dit lezende bekroop mij een sterk gevoel van Blut-und-Boden-denken. Hoe kan iemand die een boek wil schrijven tegen het naziregime deze denkfout maken?

Verzet

Binet zelf vindt verder dat hij met zijn roman recht heeft gedaan aan zijn helden, en bewezen heeft dat het harde verzet altijd tot de beste resultaten heeft geleid. Ook daar ben ik naar aanleiding van zijn eigen geschrift nog bepaald niet van overtuigd. Het strategisch belang van de dood van Heijdrich is hoogst twijfelachtig, en door de represailles naar aanleiding van de aanslag zijn duizenden onschuldige burgers omgebracht. Hele dorpen zijn platgebrand en is feitelijk het hele Tsjechische verzet ontmaskerd en opgepakt.

Maar Binet stelt daar doodleuk tegenover dat de aanslag volgens hem alleen al zin had omdat doordat de Duitsers deze represailles uitvoerden de mondiale publieke opinie zich tegen hen keerde. Hierbij valt mijn mond open van verbazing. Dit is als de Holocaust leuk vinden omdat daarmee tenminste duidelijk werd dat de nazi’s zo een akelige filosofie hadden. De wereld op zijn kop.

Stijl

En dan de schrijfstijl. Het boek is zeer meeslepend geschreven: de lezer legt het niet weg. Maar de retoriek van helden met fonkelende ogen en schurken met een rattenkop doet af en toe toch meer aan kinderboeken of de boeketreeks denken dan aan literatuur, en de klungelige wijze waarop Binet af en toe zijn eigen liefdesleven op halfslachtige wijze met het verhaal probeert te verweven is ronduit gênant.

Postmodern

Naar mijn mening is de opdracht die Binet zichzelf gegeven heeft om zich bij de feiten te houden sowieso onmogelijk. Ieder oplepelen van feiten door middel van woorden wordt immers gekleurd door interpretatie. Dus ook als Binet een boek geschreven had over zijn eigen leven, over zaken waar hij met zijn neus dagelijks zelf bij zat, was zijn boek fictie gebleven.

Mij lijkt dat echter geen ramp. Een schrijver gebruikt naar mijn idee dan ook geen beelden om iets of iemand uit het werkelijke leven recht te doen, maar om zijn eigen interpretatie, zijn eigen fictie, aan de lezer over te brengen. Mijns inziens is fictie dan ook bepaald niet “kinderachtig”. Het is de kern van literatuur.

In sommige recensies wordt dit boek een postmoderne roman genoemd. In zoverre terecht waar de postmoderne literatuur zich kenmerkt door het centraal stellen van de moeilijke relatie tussen feit en fictie, waarbij de auteur vaak ook tot onderwerp wordt van zijn eigen boek. Dit wordt dan meta-fictie genoemd.

De kern van de postmoderne filosofie echter, de stelling dat een absolute waarheid niet bestaat, wordt in het boek juist ontkend. Integendeel, het boek is tot het einde toe een pleidooi voor de zoektocht naar die absolute waarheid, en daarmee de getuigenis van een mijns inziens nogal verdacht zwart-wit denken.

Conclusie

Dit boek zou voor wie het ook te interpreteren zijn als een poging van de schrijver om zijn poging om “de waarheid” op te schrijven, in het belachelijke te trekken, zoals in een echte postmoderne roman gebeurt. Ook zou het boek een prachtige afrekening kunnen zijn met de neiging om in zwart-wit-stellingen te denken, en zo zelfs in de valkuil te lopen onbedoelde rassentheorieën op te stellen. Of het zou een afrekening kunnen zijn met de blindheid van de verering van de mensen die deelnamen aan het gewapend verzet. En dit alles dan subtiel in het belachelijke getrokken door een bombastische schrijfstijl.

Wat dat betreft vond ik het ook een prachtig boek om te lezen. Ik heb alleen niet het idee dat de schrijver dit zo bedoeld heeft. En ook zie ik hier in de onverdeeld lovende recensies niets van terug. Het geheel komt op mij dan ook over als een net iets te goed geslaagde literaire versie van dertig minuten van Arjan Ederveen, waarvan niet alleen de argeloze kijker, maar ook de maker de diepere laag ontgaat.