Ilja Pfeijffer, Alkibiades

Toen ik aan Jona Lendering, u kent hem wel, vroeg wanneer ik zijn recensie van het net uitgekomen boek Alkibiades kon verwachten, kreeg ik een teleurstellend antwoord: hij was niet van plan het op korte termijn te lezen.

Nu is Jona’s afkeer van gehypete boeken de vaste lezers van dit blog vast niet onbekend, net als zijn chronisch gebrek aan tijd, maar dit leek mij voor onze Mainzer Beobachter een misser. Het betreft hier toch precies een boek dat gaat over waar onze Beobachter nu eenmaal een – zo niet de – autoriteit is: de Oudheid.

Maar goed, Jona had geen tijd. Ik werd echter uitgenodigd om zelf een recensie te schrijven. U moet het dus met mij doen. Dat spijt mij voor u, want het is voor mij onmogelijk om u te geven wat u van een recensie op dit blog zou verwachten: een analyse van de eventuele missers in het boek en de historische waarde van het verhaal.

Verder lezen Ilja Pfeijffer, Alkibiades

Rijnland of Scandinavisch?

Ons sociale stelsel staat onder druk. In de politiek lijkt het om de keuze te gaan tussen het neoliberale model, of dat model dat de sociaal democraten bepleiten, het Rijnlandmodel. Volgens mij kan er veel beter gekozen worden voor een derde optie, het zogenaamde Scandinavische model. Dit is beter uitvoerbaar, levert meer vrijheid op en is het meest sociaal.

Het Angelsaksisch model

Dit is het model waar verstokte neoliberalen, zoals in Nederland doorgaans de VVD, nog steeds heilig in geloven. Volgens dit model betalen werknemers en werkgevers weinig premie. Arbeid is dus goedkoop, en het loont. Daarbij kennen werknemers echter maar weinig ontslagbescherming, en is er maar een minimaal vangnet.

Het belangrijkste argument voor dit model: hiermee kunnen werkgevers goed inspringen op de veranderende (internationale) markt en dus goed concurreren. Maar ook werknemers profiteren van die flexibiliteit. Doordat de doorstroming snel gaat kunnen ze makkelijk van baan wisselen, en toetreders tot de arbeidsmarkt hebben evenveel perspectief als mensen die al een baan hebben.

Er zit echter ook een groot nadeel aan dit model. Een economie die zo in elkaar steekt geeft maar weinig zekerheid en stabiliteit. Wie zijn baan verliest, ook al is het buiten zijn schuld, gaat in inkomen hard achteruit. Ook op collectief niveau is dat nadelig. Wanneer er iets van crisis uitbreekt raakt gelijk de hele maatschappij in een diep dal, wan mensen geven collectief ook niets meer uit. Daarbij zullen de banken niet graag hypotheken verstrekken aan mensen met weinig inkomenszekerheid, wat weer slecht is voor de bestedingen. En doen ze dat toch… enfin, wat er dan gebeurt, dat hebben we met de huidige crisis hopelijk wel geleerd.

Het Rijnlandmodel

Vanuit de SP, de PvdA en de vakbonden voelt men daarom meer voor het Rijnlandmodel. Je zou het Rijnlandmodel kunnen afdoen als een internationale versie van het oer-Hollandse Poldermodel. In de praktijk komt het erop neer dat de overheid de sociale zekerheid weer slechts minimaal financiert, maar daarnaast werkgevers en werknemers dwingt met elkaar in gesprek te gaan over de rest. Met name de ontslagbescherming is daarin belangrijk, want dat is de basis waarop vakbonden kunnen onderhandelen.

Het gevolg is meer zekerheid, en ook een meer stabiele economie. Maar dat zijn niet de enige voordelen. In een sociaal model dat wordt gestuurd vanuit overleg is doorgaans meer oog voor andere zaken dan alleen platte winst, zoals solidariteit en vakmanschap, terwijl ook maatschappelijk verantwoord ondernemen en zelfs het milieu er in de overleggen vaak bij de haren worden bijgetrokken.

Mooi allemaal, maar het model heeft ook grote nadelen. Werkgevers klagen erover dat ze minder goed kunnen inspelen op de veranderende markt. Daarnaast moeten zij ook arbodienstje spelen, en daar heeft de gemiddelde ondernemer nu eenmaal een bloedhekel aan. En voor werknemers is er weer het grote nadeel dat de doorstroming op de arbeidsmarkt vermindert, wat niet goed is voor carrièrejagers en nieuwkomers.

Het grootste nadeel voor beide echter is dat we met al die overleggen in een woud vol wetten en bepalingen komen. Voor iedere beroepsgroep geldt weer aan andere regeling, en er ontstaan hele juridische circussen rond de uitvoering van ontslag. Voor werknemers is dit nadelig, omdat je recht krijgen ingewikkeld is, en niet zelden een stressvolle ervaring. Voor werkgevers zijn met name de kosten van al die juridische haarkloverij en het onderhandelen met de bonden weer een extra blok aan het been. Met het Rijnlandmodel wordt het er kortom niet helderder op. In theorie niet, maar ook in de praktijk niet.

Het Scandinavisch model

Gelukkig is er nog een ander model voor sociale zekerheid, namelijk het Scandinavisch model. In Nederland pleiten met name D66 en Groenlinks voor varianten van dit model. Centraal kenmerk is dat er ook in dit model maar weinig ontslagbescherming is. Daarentegen betalen zowel de werkgevers als de werknemers vrij veel premie aan de overheid. En in ruil daarvoor kunnen werknemers als zij hun baan verliezen een goede uitkering ophalen.

De voordelen hiervan zijn legio. Werkgevers goed kunnen snel reageren op de veranderende markt, en er ontstaat op de arbeidsmarkt veel dynamiek, zodat carrière maken goed mogelijk is en nieuwe groepen werknemers gelijke kansen krijgen. Tegelijkertijd valt wie zijn baan verliest niet in een groot zwart gat, en dit is niet alleen goed voor zijn zekerheid, maar ook voor zijn kredietwaardigheid, en dus voor de stabiliteit van de economie. En verder is het model relatief simpel en zijn er weinig juridische procedures voor nodig om het uit te voeren. Ook belangrijk: in dit model hebben alle werknemers gelijke rechten.

De bezwaren tegen dit model zijn veelal ideologisch van aard. Neoliberalen brengen hier tegenin dat arbeid relatief duur is, en dat de overheid een te grote rol speelt in hun vrije marktwalhalla. Sociaal-democraten daarentegen zullen opperen dat het niet slecht is als de werkgevers mede verantwoordelijk worden gemaakt voor het wel en wee van hun werknemers.

Nederland

Tot zover de modellen. In Nederland hebben we momenteel geen zuiver Rijnlandmodel, maar een combinatiemodel. Flexwerkers en ZZPers werken in Angelsaksenland, terwijl vaste medewerkers in Rijnlandia werken. De eersten vangen de klappen op van de economische ontwikkelingen, terwijl de tweede groep er warmpjes en veilig bij zit. Tegelijkertijd zijn de al te scherpe kantjes van deze tweedeling eraf gehaald door een scheutje Scandinavië in de vorm van de WW en de WAO/WIA.

Wie in Nederland pleit voor meer Scandinavië krijgt veel kritiek. De SP, de PvdA en de vakbonden slaan aan als Pavlovhonden wanneer de ontslagbescherming ter sprake komt, terwijl de VVD en werkgeversorganisaties uiteraard weer door het dak vliegen wanneer het gaat om verhoging van de uitkeringen.

Eerst de kritiek van de ‘linkse kerk’. Het trekt natuurlijk kiezers om hard “handen af van het ontslagrecht” te roepen, zeker als je daarmee als partij ook nog eens het alleenrecht op ‘sociaal’ zijn claimt. Maar het vasthouden aan de tweedeling op de arbeidsmarkt heeft echt niet zoveel met solidariteit te maken. Zoals gezegd vangen flexwerkers en ZZPers hier in Nederland de harde klappen op voor de vaste werknemers. En ook zijn werknemers echt niet gebaat bij een woud aan regelingen waarbij een juridisch adviseur nodig is om aan zijn recht te komen. Integendeel. Het huidige sociale stelsel is kortom een werknemershel van ongelijkheid en stroperigheid, in plaats van het sociale walhalla dat de linkse partijen voor ogen hebben.

Los daarvan is vasthouden aan het huidige stelsel eigenlijk ook een erg domme tactiek. Een kind kan namelijk begrijpen dat werkgevers in het huidige systeem langzaam maar zeker hun vaste werknemers gaan vervangen door flexwerkers. Zo zien we dat als we niets doen aan het sociale stelsel, we als vanzelf van Rijnlandia naar Angelsaksoniëaut; varen. En door de crisis wordt dit effect nog eens versneld. Inmiddels is al meer dan één derde van de beroepsbevolking flexwerker.

De linkse partijen inclusief de vakbonden zullen hierop zeggen dat ze al lang te pleiten voor meer rechten voor flexwerkers. Allemaal leuk en aardig, maar dit is slechts symboolpolitiek, want zolang er in het ontslagrecht verschil wordt gemaakt tussen flexwerkers en vaste werkers blijft het sociaal-democratische zandkasteel vanzelf afbrokkelen. Als de SP en de PvdA dus slim zouden zijn, dan kozen ze als een haas eieren voor hun geld en gingen ze voor het Scandinavische model. Dat wil zeggen dat ze het ontslagrecht zo snel en zo duur mogelijk verkopen, in de ruil voor een hogere premie voor werkgevers, waaruit dan een goed en eerlijk sociaal vangnet gefinancierd wordt. Een vangnet voor iedere werknemer, en niet alleen voor mensen met een vast contract.

De tactiek van werkgevers en de VVD lijkt een stuk slimmer. Ze kunnen immers lekker met hun armen over elkaar blijven zitten wachten tot hun favoriete model vanzelf werkelijkheid wordt. De vraag is echter wanneer zij eindelijk eens een keer wakker worden en beseffen wat de nadelen van hun ideale samenleving zijn. We zitten niet voor niets midden in een crisis. Je zou toch hopen dat de leden van de ‘neoliberale kerk’ eindelijk eens de voordelen gaan inzien die het inbouwen van zekerheden ook voor hen met zich meebrengt. Geen werkgever is immers gebaat bij een weinig kredietwaardige klantengroep, en al helemaal niet bij een crisis.

Ik zou dus in het belang van iedereen willen pleiten voor “meer Scandinavië”.