Politiek Kwartier – Rutte op een roze olifant

COLUMN – Waarin Klokwerk Rutte’s participatiesamenleving bij de slurf neemt en stelt dat het dier niet kan overleven zonder verzorgingsstaat.

Ruim twee weken geleden vergeleek Rutte een visie nog met een olifant die het uitzicht belemmert. Ten onrechte stelde hij daarmee een visie gelijk aan dogmatisch idealisme.

Zeker valt het kabinet gebrek aan visie te verwijten. Maar die olifant, die staat er wel degelijk. In de troonrede werd hij meerdere keren bij naam genoemd. Rutte’s olifant heet “participatiesamenleving”.

Het woord gonsde daarna rond op twitter en politieke zwaargewichten als Femke Halsema en Wouter Bos namen meteen afstand van de term, die ze ook al van Balkenende kenden. Maar is dat zo terecht?

Met de term “participatiesamenleving” verwijst Rutte naar het beeld van een samenleving van leuke blije burgers die hun schouders eronder zetten en opkomen voor elkaar, en als het kan te trots zijn om afhankelijk te zijn van collectieve voorzieningen.

Op zich is dat een prachtig ideaal, waar ook ondergetekende in gelooft. Maar laten we met dit prachtige idealisme wel realistisch blijven. Mensen zijn gelijkwaardig, maar niet gelijk. Er is in het leven een fundamentele ongelijkheid.

Lichamelijk ongemak, daar heeft niemand om gevraagd. Ook het hebben van een geestelijke beperking is niet iets waar mensen zelf voor kiezen. Noch kiezen ze voor het hebben van buren of familieleden met beperkingen. Toch zetten al deze zaken mensen op achterstand ten opzichte van hen die hier niet mee te maken hebben. En meestal buiten hun eigen schuld.

Om dit wat te compenseren zijn er collectieve voorzieningen. Zij ontlasten de mensen die tegenslagen hebben, en creëren zo meer gelijke kansen voor mensen om hun talenten te ontplooien. Daarom zijn ze hard nodig voor het constitueren van het liberale ideaal, waarin het beste beloond wordt en het slechtste afgestraft.

Volgens de troonrede is een participatiesamenleving een samenleving die past bij mondige burgers. Daarbij zou ik dan denken aan een samenleving met veel inspraak en vrijheid in de manier waarop die collectieve zaken worden vormgegeven en ingezet.

Dat is iets heel anders dan een samenleving waarin mensen door de overheid in de steek gelaten worden.

De troonrede spreekt bovendien van de participatiesamenleving als samenleving van zelfstandige burgers. Daarvoor lijkt het mij een vereiste dat mensen die voor anderen zorgen daar ook eerlijk voor worden beloond.

Dat is iets heel anders dan dat ze gezien worden als bezuinigingspost en als stank voor dank nog meer shit op hun nek geschoven krijgen.

Het liberalisme is waardevol, maar kent een aantal schadelijke dogma’s. Eén ervan is het idee dat de verzorgingsstaat mensen lui zou maken en particulier initiatief wegdrukt. Deze aanname wordt door geen enkel onderzoek ondersteund. Het geloof dat mensen vanzelf wel in het gat zullen springen dat een overheid creëert is een gevaarlijke illusie.

En waar dat wel zo is, worden juist deze waardevolle mensen onterecht op achterstand gezet. Zo werkt de vrije markt.

Een participatiesamenleving kan niet zonder een goede verzorgingsstaat. Door het dogmatische idealisme van Rutte komt de participatiesamenleving eerder verder weg te liggen dan dat deze dichterbij komt.

Het vervelende hiervan is dat Rutte dat zelf niet lijkt te beseffen. Ook dat is blind idealisme. Rutte ziet zijn eigen roze olifant niet, omdat hij er bovenop zit. En in 2014 gaat hij er weer vrolijk mee door de porseleinkast. Dat u het even weet.