Politiek Kwartier – Het misplaatste activisme van Ploumen

COLUMN – Minister Ploumen maakte deze week mooie sier door politiek incorrecte bedrijfsvoering aan de schandpaal te nagelen. Maar het zou mooier zijn als de politiek hier zelf een keer zijn verantwoordelijkheid zou nemen.

Kledingbedrijven die weigeren een contract te tekenen voor brandveiligheid in de productieplaatsen waar hun producten vandaan komen nagelt Lilianne Ploumen met liefde aan de publieke schandpaal. Wie niet horen wil moet maar voelen. Ploumen’s actie werd met blije rondedansjes ontvangen door ‘links Nederland.’

Bij de genoemde bedrijven leverde dit natuurlijk nogal wat gepruttel op. Zij brengen ter verdediging in dat ze niet genoeg tijd zouden hebben gehad om het contract te bestuderen, dat het contract zelf wellicht ook niet zou bijdragen aan de veiligheid, dat zij zelf als kleine spelers geen zicht zouden hebben op die productieplaatsen, en dat het juist aan wetgeving ligt dat onveilig geproduceerde kleding zo goedkoop is. De minister stelt zich volgens hen eerder als actievoerder op dan als bewindspersoon.

Ergens kan ik in die kritiek tot op zekere hoogte wel meegaan.

Ploumen meent dat ze door naming en shaming bedrijven kan dwingen om politiek correct te gaan handelen, omdat anders politiek correcte consumenten niet meer bij die winkels gaan kopen.

Inderdaad zijn er steeds meer mensen die genoeg geld hebben en ervoor over hebben om hun verantwoordelijkheid te nemen voor mensenrechten en het milieu. Biologische en fair trade-producten zijn enorm in opkomst. Helemaal prima.

Maar dat deze mensen daarmee veel duurder uit zijn is en blijft fundamenteel oneerlijk.

En het is ook mooi dat er steeds meer bedrijven zijn die hun verantwoordelijkheid nemen, onder publieke druk of uit eigen overtuiging.

Maar dat zij daarmee gedwongen zijn hun producten duurder op de markt te zetten is markttechnisch gezien puur onwenselijk.

Nog steeds vraagt de grote massa consumenten zich tijdens het winkelen niet af hoe de spullen die ze kopen eigenlijk geproduceerd zijn. En ergens logisch, want als die vraag al gesteld wordt, ligt het antwoord ook meestal niet zo voorhanden.

Ondertussen levert de productie ten koste van mens en milieu grote schade op, die wordt afgewenteld op anderen. Op de slachtoffers van uitbuiting, op de belastingbetaler en op de volgende generaties. Daarnaast betalen landen waarin de productie wél onderworpen is aan strenge regelgeving de prijs met werkgelegenheid. Nederland heeft haar dominante rol in de textielindustrie niet voor niets al lang geleden moeten opgeven.

Met andere woorden: er wordt voor al die goedkope producten fors gedokt, maar niet door de mensen die ervan profiteren. Ruim je eigen rotzooi op: een heel normaal uitgangspunt. Alleen niet in de internationale handel. En hierdoor worden juist de partijen die hun verantwoordelijkheid nemen op achterstand gezet.

Als Ploumen werkelijk ballen had ging ze aan de slag met betere regelgeving, en maakte ze zich sterk voor een zware mensenrechten- en milieutaks op geïmporteerde goederen, waar bedrijven alleen nog onderuit kunnen komen door te bewijzen dat ze wel politiek correct produceren. Deze slimme taksen zouden in plaats moeten komen van de huidige tariefmuren, die geen morele rechtvaardiging kennen en meer kwaad dan goed doen.

Mensen die kiezen voor politiek correcte handel doen dat ondanks de onrechtvaardige regelgeving. Daarom krijgt Ploumen van mij pas applaus als ze in plaats van zich achter activisten te verschuilen haar verantwoordelijkheid als politica eens neemt.