(Over de rol van filosofie in de moderne samenleving)
Volgens de op 19 februari 2012 overleden filosoof Frits Staal is het enige waar de filosofie op uit moet zijn het vinden van de waarheid. Volgens Staal verdwijnt de filosofie dan ook en wordt zij vervangen door wetenschap.
Wanneer we filosofie inderdaad zo zouden beschrijven, had Staal bijna gelijk. Bijna. Maar niet helemaal. De wetenschap kan namelijk niet zonder filosofie. Want als wij meten, wát meten wij dan? Kunnen wij een stelling eigenlijk wel bewijzen door heel veel waarnemingen te doen die overeen komen met de stelling? Als we enkel witte zwanen waarnemen, hebben we dan de stelling bewezen dat zwarte zwanen niet bestaan? Of hebben we pas wat bewezen als we die ene waarneming doen die onze stelling weerlegt? En wat is dan de waarde van die stelling? Is het een natuurwet die we op het spoor zijn, iets dat in de natuur zelf ligt, of is het slechts een stuk gereedschap van onszelf om die natuur te proberen te ordenen, die meer bij onszelf dan bij de natuur hoort? Over dit soort vragen gaat de wetenschapsfilosofie: de wetenschap zelf kan die vragen niet beantwoorden.
Maar waarom de filosofie zo beperkt opvatten als alleen maar de zoektocht naar waarheid? Waar die vraag bij de Boeddhisten, in het Taoïsme, bij de Grieken of bij de Romeinen al een rol speelde, stond deze altijd ten dienste van een veel belangrijkere vraag, namelijk de vraag: “hoe moet ik leven”. Alleen de westerse filosofie was een tijd lang zo naÏef om in navolging van Plato en de katholieke kerk, die beide uitgingen van het dogma van een absolute waarheid, zich zonder verder extra doel te storten op de vraag naar wat De Waarheid is, en de rest van haar taken te vergeten.
Ondertussen is door de moderne filosofie én de moderne wetenschap de hypothese van de kenbare absolute waarheid echter al lang en breed weerlegd. De waarheid hangt af van de waarnemer, dat is iets waar we steeds meer en meer van doordrongen raken. Wie zich daar door postmodernisten niet van laat overtuigen zou die conclusie al kunnen trekken uit de moderne natuurkunde. De moderne wetenschap heeft zich dan ook ontwikkeld van een heilige zoektocht naar de waarheid tot een pragmatische manier van kijken, waarbij het model de plaats heeft ingenomen van de waarheid.
Hier in het Westen is de filosofie echter de afgelopen decennia zó behept geweest met de vraag naar kennis, dat ze het denken over moraal eigenlijk bijna vergeten is. Dat denken wordt zeer onterecht aan religie en bijgeloof uitbesteed. Dit is zo diep, dat gelovigen inmiddels arrogant stellen dat zonder het geloof geen moraal mogelijk is. Dat is natuurlijk onzin. De politieke en persoonlijke moraal zijn te serieuze zaken om daar niet fundamenteel over na te denken, en puur te laten leiden door religieuze dogma’s en waar deze er niet zijn door oppervlakkig sentiment.
Filosofen hebben mijns inziens de taak om het met behulp van hun denken én de uitkomsten van de wetenschap tegen die oude religieuze dogma’s op te nemen, en antwoorden te vinden op vragen als: wat is goed, en: hoe worden we gelukkig. Want dit zijn vragen die de wetenschap alleen nooit zal kunnen beantwoorden. De wetenschap berust immers op waardevrij onderzoek en kan daarom geen moraal uitvinden. Ze kan beschrijven, maar geen verschil maken tussen goed en kwaad, of tussen slechter en beter. De wetenschap heeft geen richting. Juist voor die vragen is er de filosofie.
Misschien moeten we filosofie daarom weer gaan definiëren als wat het is: de wijsgerige zoektocht naar de vraag naar hoe een mens dient te leven. Epicurus schreef dat er geen belangrijkere vragen waren dan deze filosofische vraag. Daar ben ik het mee eens. Wie kan immers een goed leven lijden als hij zich niet eens de vraag heeft gesteld naar hoe hij dat het best kan doen? Met alle respect naar de onlangs overleden Frits Staal; de filosofie blijft altijd nodig. Hoognodig. Juist nu, in een tijd waarin religie in ons denken een stap terug doet, en het discours over politiek, recht en persoonlijke moraal daardoor meer en meer behoefte heeft aan een stevig fundament.
Want zomaar wat roepen, dat wordt op die terreinen al veel teveel gedaan.