Een oplossing voor de democratische crisis

Onze democratie

Bij de algemene beschouwingen van afgelopen jaar oogstte Baudet vooral hoon bij zijn collega’s, toen hij beweerde dat de debatten in de tweede kamer eigenlijk alleen maar een inhoudsloos spel voor de bühne zijn. Helaas heeft hij daar echter wel gelijk in. De huidige politieke situatie is eigenlijk de naam democratie nauwelijks waard.

Want wat is de praktijk? Direct na de verkiezingen duiken in ons land de winnende partijen een achterafkamer in, om in het diepste geheim een coalitieakkoord te smeden. Daarmee zetten ze effectief gezien vervolgens vier jaar lang de tweede kamer buitenspel.

In de tweede kamer speelt zich rond dit akkoord vervolgens een ritueel af. De coalitie verdedigt het coalitieakkoord, de oppositie valt dat aan (en vangt bij de meeste debatten bot), terwijl van bijna ieder debat de uitkomst eigenlijk van tevoren al vastligt.  Coalitiepartijen stemmen doorgaans anders dan wanneer ze niet aan een akkoord gebonden zouden zijn, en anders dan hun partijprogramma vertelt. Door coalitietrouw gebeurt het regelmatig dat minderheidsstandpunten wetten worden, en dat kleine minderheden belangrijke veranderingen blokkeren.

In een democratie regeert het volk in open debat en bij gratie van meerderheden. Onze praktijk is daar sterk van verwijderd. En het levert niet zoveel goeds op. Deze manier van werken heeft vooral nadelen. Kabinetsvorming is soms zeer moeilijk, en de uitkomst is voor veel partijen onbevredigend: niet alleen voor de oppositie, maar het is ook vaak pijnlijk voor coalitiepartners. Het volk krijgt ondertussen maar al te vaak de indruk dat politici volkomen onbetrouwbaar zijn. Kabinetten zijn vaak instabiel, slecht presterende ministers wordt vanwege coalitietrouw de hand boven het hoofd gehouden, en de politiek draait meer om macht dan om rationele argumentatie.

Ideeënarmoede

Helaas zijn de voorstellen die Baudet daartegenover stelt nogal slecht doordacht. Hij komt met een aantal voorstellen voor correctieve en initiatiefreferenda, die helaas niet uitgewerkt worden. Nu ben ik zelf helemaal voor referenda, maar niet zonder strikte voorwaarden, want anders brengen ze alleen verwarring. Maar bovendien gaan referenda niets verbeteren aan de rare manier waarop ons parlement werkt.

Evenmin doet een gekozen minister president dat. Forum voor Democratie wil die gekozen president, die nauwelijks gecontroleerd kan worden door de kamer. Een Amerikaans presidentssysteem dus, dat bijzonder kwetsbaar zal blijken te zijn voor demagogie, gebroken verkiezingsbeloften, gekonkel en conflicten. Voor mij hoeft het niet.

Helaas weten de meer serieuze partijen die traditioneel het meest voor democratisering opkwamen tegenwoordig niets meer tentoon te spreiden dan een enorme ideeënarmoede op dit gebied. D66 en GroenLinks zijn over democratisering bijna volledig stil gevallen naar aanleiding van de qua uitkomst voor hen tegenvallende referenda. D66 liet zich nota bene lenen voor het afschaffen van het nog problematische referendum zonder enig alternatief ertegenover te stellen.

De Partij voor de Dieren en de SP pleiten ondertussen voor een referendum oude stijl, en doen niet veel moeite hun ideeën daarover uit te werken. De PVV pleit voor een referendum, en spreekt over een nepparlement, zonder op het idee te komen daar meer mee te doen dan het vijf keer hard roepen voor een open microfoon in datzelfde parlement. De commissie Remkes ondertussen komt niet veel verder dan een paar goedbedoelde en vaak zeker nodige maatregelen, die helaas echter niet meer zijn dan het plakken van pleisters op een in de grond imperfect systeem.

Bovengenoemde problemen worden niet onderkend, en er is al helemaal niemand die er een oplossing voor verzint. Terwijl die toch zo eenvoudig zou kunnen zijn.

Een eenvoudige oplossing

Om het systeem te repareren moet er een andere manier van samenwerking komen van de regering en de tweede kamer. De uitwerking hiervan zou als volgt kunnen zijn:

Ministers en staatssecretarissen worden niet door een coalitie benoemd, maar direct na de verkiezingen door de nieuwe kamer rechtstreeks in functie gekozen. Ongeveer zoals dat nu gebeurt met de kamervoorzitter. Elk kamerlid zou zich daarbij voor de functie van staatssecretaris, minister en minister president verkiesbaar moeten kunnen stellen, maar anders dan bij de verkiezing van de Kamervoorzitter zou een kamerlid of fractie ook iemand van buiten de kamer moeten kunnen voordragen voor de functie.

Het kabinet wordt zodoende samengesteld uit los benoemde ministers. Een minister is vervolgens niet gebonden aan een regeerakkoord, coalitieakkoord, partij of partijprogramma. Een kabinet maakt ook bij aantreden geen nieuw beleid. Het beleid dat gevoerd wordt is het staande beleid, gewijzigd met alle voorstellen die de tweede kamer plenair afstemt. Per jaar wordt de begroting gebaseerd op de begroting van het voorgaande jaar, waarbij in de kamer gestemd wordt over wijzigingen, al dan niet naar aanleiding van mee- of tegenvallers.

Gevolgen

Het debat in de tweede kamer zal  in zo’n geval niet meer in de vorm van de-coalitie-tegen-de-oppositie gaan. Per onderwerp kunnen partijen verschillende meerderheden vormen voor een beleidsvoorstel, wetsontwerp of herbudgettering.

Wanneer de politiek voor deze manier van werken kiest, komt het primaat bij wetsontwerpen bij het parlement te liggen. Daar moet het parlement dan ook de extra ondersteuning van het ministerie voor terug krijgen. Het ministerie wordt geleid door de minister, maar is direct informatie schuldig aan het parlement.

Een minister kan ook zelf een wetswijziging of beleidswijziging voorstellen, maar dient dit dan niet met de ministerraad of een coalitie, maar rechtstreeks met de kamer af te stemmen. Een minister is echter primair belast met het implementeren en uitvoeren van beleid, en het communiceren over de aansturing van het ministerie. Bij verlies van vertrouwen van de kamer kan een minister of staatssecretaris vervangen worden zonder dat het kabinet daarmee in het geding komt.

De ministers regeren uiteraard in goed overleg, maar zonder last of ruggespraak naar het kabinet of een coalitie. De premier wordt niet noodzakelijk door de grootste partij geleverd, en ook hij kan vervangen worden zonder het kabinet in gevaar te brengen.

De formatie van het kabinet zal door deze manier van werken sterk versneld worden, en er komen veel stabielere kabinetten. Het doordrukken van minderheidsstandpunten is verleden tijd, en het debat in de tweede kamer wordt weer eerlijk en zinvol. Het verschijnsel dat partijen voor de verkiezingen andere standpunten hebben dan na de verkiezingen zal sterk afnemen, en daardoor groeit het vertrouwen in de politiek. De politiek wordt slagvaardiger, meer stabiel én eerlijker.

Bij de volgende verkiezingen invoeren

Het allermooiste is dat naar mijn weten geen grondwetswijziging en zelfs geen wetswijziging nodig is om dit idee praktisch uit te voeren. De wet schrijft immers geen coalitieregering of regeerakkoord voor, en de manier waarop het kabinet wordt samengesteld is voor zover ik na kan gaan ook nergens wettelijk vastgelegd. Kortom, wanneer voldoende partijen voor dit voorstel zijn, kan het na de volgende verkiezingen gelijk worden uitgevoerd, zonder verdere beperkingen.

Bij een uitslag waarbij twee partijen een duidelijke meerderheid vormen zal dit echter niet vanzelfsprekend zijn. Deze twee partijen zullen immers de mogelijkheid grijpen om de macht te verdelen en de oppositie buitenspel te zetten, zoals dit te doen gebruikelijk is. Dit is ook de manier waarop ons huidige systeem is ontstaan.

Zo gezien is het huidige politieke klimaat, met haar onduidelijke verkiezingsuitslagen zonder ‘makkelijke’ meerderheidscombinaties in beide kamers een zegen. Want tegen die werkelijkheid wordt een andere manier van werken ook voor de zittende politici meer aantrekkelijk. De parlementaire verdeeldheid, waar iedereen wakker van schijnt te liggen, is zodoende juist een kans voor een eerlijker politiek systeem.

Mijn suggestie zou zijn dat wanneer een dergelijk kabinet zoals ik hiervoor omschrijf de kans krijgt om aan te treden, de kamer zich zou moeten afvragen hoe ze de tot nu gebruikelijke manier van coalitievorming wetmatig onmogelijk kan maken. Want het huidige systeem van achterkamertjes en coalitiepartners, die elkaar in de greep en de oppositie buiten de macht houden, en op die manier de kamer veranderen in een ritueel circus, heeft echt afgedaan.

Dit artikel verscheen eerder op Sargasso.nl en op Joop.nl.

Het Progressief Pessimisme van Ewald Engelen

COLUMN – Van je vrienden moet je het maar hebben. In zijn laatste column op Follow the Money boort Ewald Engelende ambitie van de Engelse Jeremy Corbyn om de EU socialer en democratischer te maken bij voorbaat de grond in, en noemt hem naïef. Maar… wie is er nu naïef?

Ewald Engelen is een bekend en scherp euro-criticus, maar gelooft niet in verbetering. Hij put zich uit in bewijs dat dit een illusie zou zijn, en valt grofweg terug op twee argumenten: ten eerste dat de EU zich de laatste decennia nu juist bijzonder neoliberaal gedragen heeft, en ten tweede dat dit gedrag inmiddels vastligt in verdragen die niet zo makkelijk te veranderen zijn.

Maar resultaten uit het verleden bieden niet altijd garanties voor de toekomst, ook in dit geval. Bovendien is het in het verleden ook wel eens anders gegaan. De verzorgingsstaat van weleer die nu wordt afgebroken door neoliberale sloopdrift is immers ook ooit ontstaan. Daarbij vergeet Engelen maar al te gemakkelijk wat de EU betekend heeft voor de mensenrechten – misschien niet in dit land, maar in Zuid- en vooral Oost-Europa des te meer.

En het is zeker waar dat verdragen niet makkelijk te veranderen zijn, maar daartegenover staat dat juist nu meer en meer blijkt dat die verdragen niet in steen zijn uitgehouwen. Zelfs het Schengenverdrag wordt momenteel ter discussie gesteld, waar daar altijd het grootste taboe op lag. Dus waarom zou het niet kunnen dat een brede Europese progressieve beweging uiteindelijk op lange termijn de EU herontwerpt? Het ‘neoliberalisme’ waar zowel Corbyn als Engelen zich tegen kant is zich in ieder geval steeds verder en verder vast aan het draaien.

De Griekse situatie is immers nog steeds niet opgelost. Er wordt momenteel dan wel niet meer koortsachtig vergaderd, maar dat is feitelijk slechts een kwestie van afwachten. De EU houdt nog steeds vast aan het idiote bezuiniging- en privatiseringsbeleid, waardoor de Grieken steeds minder in staat blijken ook maar iets van hun schulden terug te betalen. Daardoor verdiept de crisis zich meer en meer. Dat proces wordt sinds het akkoord van deze zomer niet tegengehouden, maar versneld. De Griekenland-paniek komt daardoor binnen niet al te lange tijd dus vanzelf weer terug, daar kunnen we vergif op innemen.

Ondertussen begint de economische crisis steeds meer een politieke crisis te worden. De gepresenteerde oplossing stuitte afgelopen keer op zo een brede weerzin – dit keer ook onder voormalige EU-adepten en het gros van de economen – dat de kans er is dat de volgende keer de tijd wél rijp blijkt voor een verandering van strategie. En anders komt dat de keer daarna wel. Ondertussen groeit met de onvrede met a-sociaal Europa ook de roep om een meer democratisch Europa.

Dat deze economische en politieke crisis iets goeds (of in ieder geval in de ogen van Engelen en Corbyn: progressiefs) op zou leveren is natuurlijk niet gezegd. Maar verandering is mogelijk als de politieke machtsverhoudingen veranderen. En in andere landen van de EU vindt die verandering langzaam aan plaats. De Fransen lagen al dwars. Het Griekse Syriza lijkt even geknakt maar bleek tijdens de afgelopen verkiezingen zeker nog niet weg. In Spanje is het progressieve Podemos in opkomst. Corbyn is in Groot Brittannië een reizende ster.

Het zou onzin zijn te spreken van een progressieve omslag. Eén zwaluw maakt nog geen zomer, en drie of vier ook nog niet. Dat de opkomst van progressieve krachten in de EU zich doorzet, dat is zeker niet gegarandeerd. En indien dat al gebeurt, dan zullen die progressieve krachten nog een harde dobber hebben het op te nemen tegen grote economische partijen, die gevaarlijker en machtiger zijn dan de politieke conservatieve en neoliberale partijen.

Engelen noemt Corbyn naïef, met zijn sociale en democratische Europa. Maar wat is het alternatief dat hij voor ogen heeft? Een progressieve politiek die vormgegeven wordt via de nationale parlementen?

In Griekenland zou je er misschien nog in kunnen geloven. Maar in Nederland? Nederland is nog veel rechts-conservatiever dan de EU. Sterker nog, Nederland is juist in hoge mate verantwoordelijk voor neoliberaal Europa. En zonder de EU was Nederland zelf hier ongetwijfeld nog veel verder in doorgeslagen. Wij hebben nooit een Europese knoet nodig gehad om te privatiseren, de sociale zekerheid uit te hollen en keer op keer de wil van de eigen kiezers te negeren als dat uitkomt. Daar zijn onze eigen politieke partijen van zichzelf al goed genoeg in.

Of dacht Engelen nu werkelijk dat een sociale en democratische samenleving begint in Ruttistan? Met Samsom als vaandeldrager, Schippers en Klijnsma als herauten en Dijsselbloem op de trom? Ik zie het op zijn zachtst gezegd nog niet gebeuren. Laten we het onder ogen zien: vooral Nederland is binnen de EU een neoliberale hardliner, en van meer macht naar de nationale politiek hoeft progressief Nederland helemaal niets te verwachten.

Maar stel dat het progressieve gedachtegoed inderdaad nationaal wordt vormgegeven. Moeten die nationale parlementen het dan opnemen tegen het internationale bankwezen? En tegen Poetin? En daarbij ook de crisis in Syrië even oplossen? Iedereen die niet doet aan wensdenken ziet wel in dat dat nog veel onwaarschijnlijker is. Dus wie is er hier nu naïef?

Ben ik optimistisch? Nee. Er moet nog heel veel gebeuren voor er een nieuwe wind waait door de EU, en hoewel de tijden er rijp voor zijn, zijn de Europese progressieven daar nog lang niet klaar voor, en in Nederland al helemaal niet. Maar juist daarom zou progressief Nederland andere progressieve Europeanen tot voorbeeld en inspiratie moeten nemen, en progressieve politici die echt iets willen veranderen, niet alleen in eigen land maar ook in de EU, vooral blijven steunen. Want wie één front opgeeft zal de uiteindelijke strijd nooit winnen.