Premier Rutte: Blind, Laf en Visieloos

De uitspraak van Rutte over het Romeinse rijk is enkel bedoeld om mensen bang te maken, en zo het falen van zijn eigen ideologie te maskeren: het bewijs van zijn totale gebrek aan visie en leiderschap.

Eigenlijk was hij te lachwekkend voor woorden, Rutte’s vergelijking van de EU met het Romeinse Rijk. Als de EU net zo snel uiteenvalt als het Romeinse Rijk namelijk, dan kunnen we gerust zijn, want dan hebben we namelijk nog wel een paar eeuwen te gaan. Ook de suggestie dat een paar miljoen Syrische vluchtelingen te vergelijken zouden zijn met de volksverhuizingen van anderhalf duizend jaar terug is om te gillen. Om te beginnen de aantallen: In het hele midden-oosten van Marokko tot Afghanistan wonen maar half zoveel mensen als in de hele EU, en veruit de meesten zijn echt niet van plan naar het koude noorden te trekken.

Daarbij weet iedere vakgenoot van de historicus Rutte dat de stelling dat het Romeinse Rijk bezweek onder de volksverhuizingen inmiddels achterhaald is: de Germaanse stammen die destijds het Romeinse Rijk introkken waren in praktijk nota bene in hoge snelheid geassimileerd in de Romeinse cultuur. De ondergang van het Romeinse Rijk was te wijten aan vele factoren, waaronder heel veel politieke en economische. Maar de vraag hoe het heeft kunnen gebeuren dat dit Rijk ondanks de vele interne problemen zo ongelooflijk lang heeft kunnen bestaan is veel interessanter. Met leiders als Rutte zal de EU deze prestatie waarschijnlijk niet kunnen herhalen.

Een viervoudige crisis

De EU is in crisis. En dan hebben we het niet over slechts één crisis: het zijn er meerdere. We hadden, ondanks dat velen het graag blijven ontkennen, al een tijd lang een klimaatcrisis. Dit is geen onoverkomelijke zaak, maar we ontzeggen onze nazaten het recht op onze welvaart omdat we te belazerd zijn te hervormen. En bij dit veel te trage hervormingsproces loopt Nederland onder Rutte achterop.

Naast die klimaatcrisis hebben we sinds een klein decennium alweer een aanhoudende economische crisis. In tegenstelling tot de rest van de wereld blijft in de EU de economische malaise maar voortduren omdat onze leiders, Nederland weer voorop, weigeren over te gaan op schuldensanering van burgers en overheden, en vast blijven houden aan het oude systeem waarin de belastingbetaler opdraait voor de ellende die het internationale bedrijfsleven, de banken voorop, veroorzaakt. Gevolg: grote delen van de Europese bevolking zijn werkloos, en politici als Rutte weten niets beters te bedenken dan ze verplicht de straten te laten vegen om ze ‘werkdiscipline’ bij te brengen.

Meer recent is er opnieuw een onoplosbaar conflict bijgekomen bij de buren, en dit nieuwe conflict is gillend uit de klauwen gelopen. Naast IS zijn de partijen van Assad, de Koerden, de Russen, de Turken, de NAVO, Iran, Irak, Saudi -Arabië en nog een hele lijst andere facties in een oorlog geraakt waarin de belangen en loyaliteiten hopeloos door elkaar lopen en ieder zijn eigen agenda volgt. Ook de EU-landen spelen hierin een dubbelrol waardoor zij haar positie verzwakt: men werkt samen met gewetenloze dictaturen waarin de mensenrechten net zoveel voorstellen als in het kamp van de vijand, er wordt slechts gebruik gemaakt van wapens op afstand die vooral burgerslachtoffers maken, en vluchtelingen worden geweigerd en door het hele continent opgejaagd. Een beter programma om de stelling dat de EU op zou komen voor veiligheid, vrijheid, democratie en mensenrechten te ondermijnen is er niet, en een betere garantie voor toekomstig verzet tegen ‘de westerse levensstijl’ inclusief terreurdreiging had niet gegeven kunnen worden.

Daarbij is het draagvlak voor de EU onder de bevolking mede door dit alles inmiddels bijna helemaal verdwenen. Een drievoudige crisis was misschien nog aan te vliegen geweest als er niet ook nog een voortdurende politieke crisis was: de zeggenschapsstructuur is buitengewoon vaag, de manier waarop mensen gekozen en beleid bepaald wordt is dat ook, en daarbij bizar ondemocratisch voor een samenwerking van democratieën bovendien. Geen wonder dat mensen zich hier niet in kunnen herkennen.

Een lafbek als premier

Een tijd als deze vraagt om doortastende hervormingen. Voor een meer democratische EU met duidelijkere zeggenschapsstructuren. Voor een herbezinning op onze internationale betrekkingen waarbij gedeelde waarden met onze handelspartners centraal staan en vuile handel wordt vermeden. Voor een overgang naar een samenleving waarin schulden die nooit afbetaald worden niet meer de norm zijn, waarin bedrijven gewoon belasting betalen, en waarin falend beleid wordt afgestraft in plaats van beloond wordt met een bonus. Voor hervormingen op de arbeidsmarkt bovendien, met gelijke kansen en zekerheid voor iedereen. En daarbij voor een vergroening van het belastingstelsel, zodat verantwoordelijk gedrag loont.

Dit alles is niet onmogelijk, maar het vereist sterk leiderschap. En helaas is het daar waar het de EU vrijwel volledig aan ontbreekt, Nederland voorop. Het beste symbool hiervan is Rutte. Wij hebben een premier die de crises niet eens durft te benoemen, sterker nog, er alles aan lijkt te doen deze situatie voort te laten duren. Aan de vooravond van het voorzitterschap van Nederland van de EU wist Rutte onlangs op te merken dat Europa ‘geen behoefte heeft aan grote visies’. De man die vindt dat een visie een olifant is die het zicht belemmert, zit duidelijk nog steeds diep met zijn kop in het achterwerk van zijn eigen neoliberale grote grijze vriend zijn ingewanden te bestuderen.

Daarom begrijpt hij maar niet dat de EU in al die crises zit doordat zij vast blijft houden houdt aan de ideologie die zijn eigen partij blind aanhangt: het geloof in de immer rechtvaardige en efficiënte vrije markt, waarin alle wonden als vanzelf worden geheeld. Dit geloof heeft de economische crisis heeft veroorzaakt en verergerd, en zorgt ervoor dat de sociale zekerheid wordt afgebroken en de zorgkosten worden opgejaagd tot recordhoogten, alles om het systeem in stand te houden van overheden en burgers die eindeloos rente blijven betalen aan falende banken. Het verspilt het talent van zijn bevolking, verspilt bovendien zijn eigen leefomgeving, en kweekt ideologisch gif op de gronden van de buren.

En nu steeds meer blijkt dat deze politiek zichzelf ondermijnt, krijgt zonder blikken of blozen de vluchteling de schuld. Je moet het gore lef maar hebben.

Dit artikel verscheen eerder op Joop.nl.

We moeten afrekenen met de dogma’s van deze eeuw

Het is heel gevaarlijk als politici zeggen ‘neutraal’ te zijn, want dat wijst erop dat ze zo ideologisch geïndoctrineerd zijn, dat ze blind geworden zijn voor hun eigen ideologie.

Vandaag wordt het u nog eens uitgebreid toegelicht in een stuk van Merijn Oudenampsen over Dijsselbloem’s dogmatisme op de Correspondent. Eerder kwam Zizek al met deze zelfde bijdrage, en vergeleek het moderne neoliberale denken met hetzelfde starre denken van het communisme onder Stalin.

We moeten afrekenen met de dogma’s van deze eeuw. Neoliberalisme met haar geloof in de vrije markt die zichzelf disciplineert als de overheid zich maar terugtrekt is niet ‘de waarheid’. Dit geloof heeft die vorm van blindheid aangenomen dat het de crisis kon veroorzaken. In de VS zijn ze er vervolgens stilletjes vanaf gestapt door het aannemen van grote investeringsprogramma’s, en het opzetten van een ambitieus zorgstelsel (Obamacare). De EU blijkt cynisch genoeg hardnekkiger in haar ideologische neoliberale blindheid, en heeft met haar beleid van ‘Austerity’ en snijden in de sociale zekerheid de crisis verhevigd, en laat haar zo voortduren. Want ‘wij zijn allen Griekenland’.

Dit artikel verscheen eerder op Sargasso.nl.

Dan nog liever een Grexit?

De oorzaak van de vernietiging van de natiestaat binnen de EU is cynisch genoeg het nationalisme, dat de Eurolanden tegen elkaar uitspeelt. 

“Een catalogus van wreedheden”, zo omschrijft het Duitse ‘Der Spiegel’ de draconische maatregelen die Griekenland krijgt opgelegd in de ruil voor het vermijden van de gevreesde Grexit. “De lijst met eisen van de Eurogroep is waanzin.” schrijft de New York Times. “Dit is pure wraakzucht, totale verwoesting van de nationale soevereiniteit, zonder enige hoop op verbetering.”

Griekenland is aan het eind van deze week wellicht geen land meer”, schrijft Tine Peeters in de Morgen. Het opheffen van de Griekse autonomie is volgens haar totaal: ze geldt voor de politiek, de economie en de financiën van het failliete land. Wat gaat er gebeuren? Verder lezen Dan nog liever een Grexit?

Martelaren van de Democratie?

Het laatste blog van Ewald Engelen over de Griekse Crisis zal voor sommigen lezen als een wat overdreven samenzweringstheorie tegen de EU, met wat al te gemakkelijke ‘linkse’ platitudes.

Maar dat neemt niet weg dat er inzake de Griekse crisis een aantal schrijnende waarheden in staan, waarheden die ook mensen die nu eenmaal minder met ‘links’ en ‘eurosceptici’ hebben, en die vinden dat er zoveel mogelijk geld uit die Grieken geperst zou moeten worden, moet aanspreken: Verder lezen Martelaren van de Democratie?

Nederlandse pers puur partijdig over Griekenland

Terwijl de officiële kranten nog braaf berichten dat die luie klotengrieken eindelijk door de knieën zijn gegaan, wordt bloggend Nederland eindelijk wakker. Gisteren verscheen een mijns inziens uitstekend stuk van Ewald Engelen op Joop.nl over de Griekse kwestie, nadat de dag daarvoor Ewout van den Berg een soortgelijk stuk schreef. Enkele quotes met een leeswaarschuwing: het zal sommige mensen misschien wat linksig in de oren klinken.

Van den Berg:

“Er zijn twee belangrijke drijfveren voor het Europese bezuinigingsbeleid. In de eerste plaats is het gericht op het subsidiëren van multinationals en banken. Van al het geld dat de afgelopen jaren naar Griekenland is gegaan, is 92% in de zakken van Europese en Amerikaanse banken verdwenen. 17 procent van de staatsschuld is in private handen, tegenover in ieder geval 62 procent dat in het bezit is van andere Eurozone-staten – dit was in 2010 nog 26%. Het Europese beleid heeft er dus voor gezorgd dat er een complete bloedtransfusie plaatsvond, waarbij de schulden uit de financiële sector publiek zijn gemaakt.”

Verder lezen Nederlandse pers puur partijdig over Griekenland

Zonder Democratie Geen Uitweg

De eurocrisis zal niet opgelost worden met behulp van Europees spierballenvertoon alleen. Belangrijker nog is de versterking van de Europese democratie.

Na de val van het kabinet is het voor sommige politici weer vrij trappen naar de EU. Sowieso was de EU de kiezer al veel langer niet bepaald sexy. Vreemd? Helemaal niet. De organisatie van de EU toont zich aan alle kanten zowel ondemocratisch als incompetent. Weinig kiezers die voor die combinatie zullen vallen, nietwaar? En toch is het zich afkeren van de EU iets wat de crisis alleen maar kan verergeren. De enige oplossing uit de economische én de politieke crisis van de EU is een centrale vorm van democratie.

Iedereen is het hierover eens: wanneer de EU meteen daadkrachtig had kunnen ingrijpen in Griekenland, dan was de hele economische crisis die in de rest van de wereld inmiddels langzaam lijkt uit te razen ook in Europa al lang voorbij geweest. Dit kon echter niet omdat het binnen de EU ontbrak aan mandaat. Een jaar lang hebben we daarom kunnen zien dat de regeringsleiders van de EU uitblonken in incompetentie om met echte oplossingen te komen. Onderling probeerden ze elkaar de hete aardappel toe te schuiven, en onder het schuiven bleek die aardappel steeds heter te worden.

Ondertussen grepen eurocritici of zeg maar gerust eurohaters hun kans weer. Steeds luider klinkt uit de achterban de absurde eis om de Euro of die hele EU gelijk maar op te geven of sterk af te bouwen.

En nu de EU leiders toch moeizaam tot een akkoord gekomen zijn is de vraag meteen: hoe stevig is dit akkoord? De toekomst zal het uitwijzen. Het feit dat ook Nederlandse politici pleiten voor het oprekken van de hernieuwde normen op het moment dat ze er tot hun eigen stomme verbazing tegenop dreigen te lopen doet eens te meer vermoeden dat de vernieuwde afspraken zo zacht als boter zijn. De financiëaut;le markten blijven dan ook argwanend. De eurocrisis zet door.

Waarom gebeurt dit? Achter de eurocrisis schuilt een diepe politieke crisis, die al veel ouder is dan de financiëaut;le crisis. Het ontbreekt de EU aan draagvlak. En zo vreemd is dat nu ook weer niet. De EU heeft er namelijk in het recente verleden alles aan gedaan om bij de burger onpopulair te worden. Denk maar eens in: De voorzitter van de Unie wordt in een schimmig overleg door de regeringsleiders gekozen; een referendum over de toekomst van de Unie wordt straal genegeerd; het gekozen parlement van de Unie wordt in de besluitvorming nauwelijks gehoord en heeft feitelijk ook helemaal geen macht; en wanneer de regeringsleiders er in hun achterkamertjes er met 27 man niet uitkomen, dan duiken de vertegenwoordigers van de twee grootste landen samen in een ander achterkamertje en leggen de rest vervolgens hun deal op.

Vicieuze cirkel

Hoe kan dan het verbazing wekken dat de EU zo weinig draagvlak heeft bij haar eigen bevolking? Het is volkomen logisch. De EU is alles behalve een democratie. De burger krijgt feitelijk continu de boodschap: de EU trekt zich van uw mening niets aan. Zulk wantrouwen wordt versterkt in een economische crisis, waarin de EU ook nog een machteloos orgaan blijkt dat de financiëaut;le markten niet gerust kan stellen. En daarmee is de vicieuze cirkel rond.

De les moet deze zijn: Vertrouwen in de munt kan niet zonder vertrouwen in de Unie, en vertrouwen in de Unie kan niet zonder stevig mandaat. En in een samenwerking van democratieëaut;n kan een stevig mandaat niet zonder breed draagvlak onder de bevolking. Dat draagvlak is er niet. Het maken van afspraken over een strengere begrotingsdiscipline en het oprichten van een noodfonds is daarom een kwestie van dweilen met de kraan open, omdat de vrees altijd blijft dat lidstaten onder invloed van nationalistische politici gaan soleren en de afspraken niet na zullen komen.

Om draagvlak te krijgen dient de Unie te laten zien dat ze luistert naar de burger, en de enige manier om dat te bereiken is door zelf democratischer te worden. Dat wordt zij echter niet door de nationale parlementen meer macht te geven in EU zaken, zoals sommige bepleiters van meer democratie in de EU voorstellen. Voor zijn stem wil de burger namelijk wat terug, en het enige wat zal overtuigen is directe invloed van de kiezer op de Unie. De nationale parlementen kunnen die directe invloed nooit krijgen, omdat ze nu eenmaal niet over elkaar kunnen beslissen. Omdat EU besluiten nu eenmaal centraal genomen worden moet ook de inspraak centraal geregeld worden.

Drie hervormingen

Een drietal andere hervormingen zou daarom veel effectiever zijn. Ten eerste zou het Europees parlement direct moeten kunnen bepalen welke benoemingen er in Europa plaats vinden. Zij moet kunnen bepalen wie de voorzitter is en hoe de Europese commissie wordt samengesteld, en niet de nationale regeringen. Ten tweede zou het Europees Parlement het eerste en het laatste woord moeten hebben over alle centraal geregelde Europese zaken. Ieder wetsvoorstel dat uit de Europese Commissie of van regeringsleiders komt zou dan ook langs het parlement moeten, dat zelf ook wetsvoorstellen moet kunnen opstellen.

Dat deze eerste twee voorstellen niet al veel breder bepleit worden is zeer verbazingwekkend, want het is niets anders dan zoals iedere democratie binnen EU verband al functioneert, zelfs van de EU moet functioneren. Waarom het centrale orgaan zelf dan niet?

Desondanks zal indien dit ingevoerd wordt de kans nog steeds groot zijn dat de afstand tussen parlement en burger groot blijft. Het parlement staat immers noodzakelijkerwijze ver van de burger af. Vandaar het derde punt: een Europees referendum. Dit referendum zal dan wel moeten voldoen aan de eis dat het gaat over enkelvoudige zaken; dus niet een hele grondwet of andere megapakketten met vele voors en tegens, omdat na zo een referendum niemand meer zal kunnen zeggen waar de burger nu eigenlijk precies voor of tegen was. Ook moet natuurlijk ook een bepaald percentage mensen üaut;berhaupt zin hebben in dat referendum. Er moet daarom een aanzienlijke kiesdrempel zijn voor het aanvragen daarvan. Maar hoe dan ook, het referendum is nodig om de klacht weg te nemen dat politici vier jaar lang toch niet luisteren naar de burger: dat is dan immers niet meer mogelijk.

Subsidiesysteem

In een structuur die aan deze drie voorwaarden voldoet zou de EU weer met recht kunnen beweren dat ze luistert naar de burger. En het opvallende is dat zij juist daarom ook veel daadkrachtiger op zal kunnen optreden. Want meer democratie werkt lang niet altijd verlammend en vertragend, in dit geval hoogst waarschijnlijk integendeel. Om te beginnen zal in een EU met een centrale democratie de angst van premiers om landelijk afgerekend te worden voor wat ze in de EU bedisselen verdwijnen, wat de besluitvaardigheid alleen maar ten goede zal komen. Daarbij zal de centrale democratie zelf bepaalde zaken ook kunnen versnellen. Neem als voorbeeld het idiote verschijnsel dat het parlement halfjaarlijks heen en weer verhuist van Brussel naar Straatsburg. De regeringsleiders onderling komen er niet uit die idiotie af te schaffen, een parlement zal hier veel sneller uit kunnen komen omdat zij minder nationaal gebonden is, terwijl met een Europees referendum deze nonsens waarschijnlijk zo is verdwenen. Wellicht dat ook wanneer burgers kunnen stemmen over het bijvoorbeeld landbouwbeleid, landsbelangen veel minder een rol in de discussie gaan spelen dan nu het geval is. Immers, de gemiddelde burger is geen boer: wellicht zal de hervorming van het idiote subsidiesysteem dat nu binnen de EU geldt met een centrale democratie veel vlotter gaan dan iemand zich nu kan voorstellen.

Wanneer de EU de slag naar meer democratie niet maakt echter zie ik het somber in voor het draagvlak van de EU en daarmee ook de EU zelf. Omdat de druk van de economische crisis groot is werden er strengere begrotingsafspraken gemaakt en er wordt een noodfonds opgericht. De EU is kortom bezig om zich te hervormen, maar laat democratisering daarbij buiten beschouwing. Met als gevolg een groeiend wantrouwen, en groeiend nationaal verzet tegen de nieuwe afspraken. En dat kan alleen maar schadelijk zijn, want wanneer wij ons niet door de EU laten dwingen onze uitgaven terug te brengen, doen op termijn de staatsschuld en de economische crisis dat vanzelf wel: waarschijnlijk met een forse rente.

Wat heeft dit alles met de komende nationale verkiezingen te maken? Alles natuurlijk. Zolang de EU door nationale regeringsleiders bestuurd wordt, dienen de noodzakelijke hervormingen van de EU in een echte democratie door de regeringsleiders geagendeerd te worden. Het wachten is tijdens deze verkiezingsstrijd dus op politici die zich niet populair willen maken door Calimero te spelen en zich af te zetten tegen de EU, maar de democratische hervorming van de EU tot speerpunt van hun campagne maken.

D66 wil langer werken

D66 ziet de langere werkweek als oplossing voor de vergrijzing en de crisis. Nederlanders zouden veel te weinig werken. Maar deze analyse doet geen recht aan de werkelijke situatie. Ook is het geen passend antwoord op de problemen nu en in de toekomst.

Cijfers

Nederlanders werken nu gemiddeld 1377 uur per jaar, het minst van de geïndustrialiseerde wereld, zegt D66 in haar verkiezingsprogramma. Inderdaad, als we de cijfers erbij pakken dan blijkt dat de Nederlander gemiddeld nog geen 1400 uur per jaar volmaakt, terwijl de Britten tegen de 1700 uur per jaar werken, en de Grieken (de uitslovers) maar liefst 2100 uur per jaar halen.

Dat laatste zou ons al moeten doen afvragen of het niet veel belangrijker is wat je tijdens je werkuren doet, dan hoeveel uur het eigenlijk zijn. Maar er is een andere reden waarom deze cijfers bedrieglijk zijn. In Nederland is de arbeidsparticipatie bijzonder hoog. In ons land zijn ongeveer 5% meer mannen en vrouwen aan het werk dan in het Verenigd Koninkrijk. En maar liefst 10% meer mannen en twee keer zoveel vrouwen dan in Griekenland!

Nu is het zo dat veel van die mensen die wij extra aan het werk hebben in deeltijd werken. 25% van de mannen en maar liefst 75% van de vrouwen werkt in een deeltijdfunctie. Een en ander weegt natuurlijk tegen elkaar op. Klaarblijkelijk werken wij net zo hard, maar hebben wij het werk eerlijker verdeeld. Dat geeft ons tijd om dingen te combineren. Nederlanders zijn dan ook expert in het combineren van zorgtaken, het huishouden en vrije tijd met een werkend bestaan.

Effecten

Dit betekent natuurlijk op zich nog niet dat het geen goed idee zou kunnen zijn om langere werkweken te gaan maken. Maar wat zou het effect daarvan zijn op korte termijn? Mensen worden productiever, dus er zijn ook minder mensen nodig om productie te halen. Met andere woorden, langere werkweken gaat af van de werkgelegenheid. “D66 wil werkend de crisis uit” staat in het verkiezingsprogramma. Dat gaat met een langere werkweek volgens mij in ieder geval niet gebeuren.

Nu presenteert D66 dit plan niet alleen als oplossing voor de crisis, maar ook als oplossing voor de vergrijzing. Voor de langere termijn dus. Het idee is namelijk dat wanneer de crisis vergeten is en de vergrijzing toeslaat, we in dit land juist met te weinig arbeidskrachten komen te zitten.

Maar ook daarvoor vraag ik me af of langer doorwerken wel het juiste antwoord is. Immers, het probleem van de vergrijzing is niet zozeer dat er te weinig gewerkt wordt, maar dat er teveel mensen aan de kant staan. Het lijkt me niet logisch mensen die werken daarom meer te belasten.

Het lijkt me veel logischer het vanzelfsprekend te laten zijn dat wanneer je oud bent en gezond, je langer doorwerkt. Maar dan bijvoorbeeld op zijn Nederlands. Dus part-time. Zodat we het ook langer vol kunnen houden. Hierdoor zullen niet alleen meer mensen economisch zelfstandig zijn, maar blijft er daarnaast ook nog tijd over voor bijvoorbeeld zorgtaken. Want ook dat is met het oog op de vergrijzing zeer belangrijk.

Bronnen: Eurostat, CBS.

Additie: In de discussie die volgde op dit stuk op Sargasso suggereerden meerdere lezers dat met langere werkweken de uren minder productief gebruikt zouden worden. Eén lezer meende uit de cijfers te zien dat hoe langer de werkweken waren hoe minder ‘welvarend’ het land zou zijn. Of deze stelling opgaat durf ik niet te zeggen en hangt natuurlijk af van de definitie van welvaart. Interessant is de gedachte wel. Het ideaal van een samenleving waarin relatief veel mensen aan de slag zijn maar korte werkweken draaien is er één die bij mij niet primair door economische motieven is ingegeven; ik zelf acht dat politiek wenselijk omdat mensen niet alleen gelukkiger worden door werk, maar ook door een mooie werk-vrije tijdbalans – waarbij het laatste ook gelegenheid geeft tot het verrichten van vrijwilligerstaken die maatschappelijk ook wenselijk zijn. Dat een kortere werkweek ook economische voordelen op zou leveren zou in die discussie mooi zijn. Voor zover ik kan zien spreken de cijfers dat idee in ieder geval niet tegen.

De Puinhopen van 2 decennia VVD

De VVD blijft hoog staan de in peilingen. En dat terwijl het naïeve idealisme dat de VVD nog steeds aanhangt eigenlijk de oorzaak is alle grote politieke problemen van onze huidige tijd.

De vrije markttheorie. De centrale filosofie is dat wanneer het kapitaal vrij is, de maatschappij vanzelf het meest gezond zal worden. Een heerlijke geruststellende gedachte. Eigenlijk te mooi om waar te zijn. En verdomd, wat blijkt: het is ook niet waar.

Het tegenbewijs ligt op straat. Markten gedragen zich wanneer zij vrij zijn helemaal niet gezond. Bonussen en hoge salarissen blijken geen enkele relatie te hebben tot prestaties. Blinde privatiseringen hebben er over het algemeen juist voor gezorgd dat de service achteruit is gehold en de prijzen door het dak zijn gegaan: in de voorheen publieke sector en in de bankensector wordt meer verdiend maar slechter gepresteerd dan ooit. Wanneer bedrijven vrij zijn produceren zij rustig ten koste van mens en milieu, en tenslotte heeft de markt zich de afgelopen decennia als een hongerig consumptiedier volgevreten met een fikse hypotheek op de toekomst. Die hypotheek bleek helaas gebaseerd op gulzigheid in plaats van op enig gevoel voor realisme. Resultaat: dikke vette crisis.

Marktfalen

Dat de vrije markt niet altijd zo gezond werkt heeft een reden. Om de juiste keuze te maken mist de consument nu eenmaal meestal informatie en overzicht. En als hij al tot een goede productvergelijking kan komen, dan mist hij nog steeds bijna altijd het overzicht over de productieketen, en de gevolgen daarvan voor milieu, mens en maatschappij.

Dit zorgt voor een kortzichtigheid die we consumenten niet eens kwalijk kunnen nemen. Producenten op hun beurt reageren daar weer op met een korte termijndenken die ze eigenlijk wel gedwongen zijn aan te nemen, want pakken ze die snelle winst niet dan worden ze keihard weggeconcurreerd. Dit zorgt ervoor dat marktpartijen in een vrije markt zich gedragen als kleine kinderen in een snoepwinkel. En dan de volgende dag klagen dat ze buikpijn hebben natuurlijk.

Vandaar dat er regelgeving nodig is om de markt te sturen, en dient de overheid waar nodig de rol van consument over te nemen, door collectief in te kopen of door zelf te organiseren.

De VVD

Goed, fouten kan je maken, maar je moet er ook van leren. In de jaren negentig was het de markt voor en de markt na, gretig pompten we de bubbel op en de overheid zette zijn goederen op straat. Tien jaar geleden echter had de politiek al wakker geschrokken moeten zijn doordat de publieke voorzieningen hard achteruit holden. Tenslotte heeft niet alleen de SP, maar ook Fortuijn daar indertijd al voor gewaarschuwd. En nu met de crisis zou de politiek helemaal een keer moeten beseffen dat de vrije markt niet zomaar alles voor de luie politicus oplost.

Ondertussen stemt een groot deel van Nederland echter nog op een partij die het verdomt om serieuze pogingen te ondernemen dit marktwerking-beest te temmen. Integendeel, in het huidige programma stelt de VVD voor lustig door te gaan op dezelfde weg… en daarbij nog eens extra hard op het gaspedaal te trappen.

In de VVD-dogmatiek heeft de markt namelijk nooit gefaald. Voor de VVD heeft de overheid het altijd gedaan. De overheid hoeft immers niet te concurreren, dus overheid doet het altijd verkeerd, zo luidt het dogma. Dat de overheid op geen enkele andere manier te controleren en te prikkelen zou zijn dan door concurrentie moet u er dan maar bij denken. Dit leidt tot een filosofie volgens welke de laatste nutsvoorzieningen zo snel mogelijk dienen te worden verkocht. Ook dienen in blinde sloopdrift tegen de overheid de parlementen te worden gehalveerd. En de crisis? Die dient volgens de VVD bestreden te worden door maar flink te bezuinigen op de overheid.

In praktijk komt dit alles erop neer dat de overheid steeds machtelozer staat tegenover de markt, die niet vanzelf gezonder wordt, maar des te gulziger om zich heen hapt, ten koste van mens en omgeving, en uiteindelijk ook zichzelf.

Europa

Niet alleen thuis, maar ook in de EU wordt de worsteling van de VVD met het failliet van haar eigen vrije-markt-ideologie pijnlijk duidelijk. Mark Rutte wordt tegenwoordig vaak verweten geen visie te hebben op Europa. Die heeft de VVD echter wel degelijk. Dat is nu juist zo problematisch. De visie van de VVD op de EU is namelijk dat de EU slechts een economische unie moet zijn, waarbij de vrije markt als uitgangspunt heilig is. De EU is daarmee in de VVD-ideologie eigenlijk al bijna perfect zoals hij nu is. Niet voor niets hebben prominente VVD-ers de afgelopen decennia de EU al meerdere malen als “af” verklaard.

Maar natuurlijk valt het zelfs de VVD inmiddels op dat het niet zo heel erg goed gaat met de Euro en de Europese economie. De enige analyse die zij daarbij kan maken echter is weer dat waar geld tekort komt, er maar flink bezuinigd moet worden. Door nog meer te privatiseren bijvoorbeeld. De VVD-er vraagt zich daarbij in zijn ideologische kramp onvoldoende af hoe de problemen zijn ontstaan. Deze zijn namelijk zeker niet zomaar te wijten aan spilzieke overheden. Spanje bijvoorbeeld deed het tot voor kort qua begrotingstekort namelijk voorbeeldig. Het land kwam pas in de problemen nadat haar banken in de problemen waren gekomen.

Waar de VVD door het huidige discours echter al gedwongen is toe te geven dat de al te vrije markt juist het probleem is gaat dit niet van harte, en blokkeert zij waar mogelijk alsnog de te nemen maatregelen. Rutte schuift daarvan graag de schuld naar ons parlement (lees: Wilders), maar minstens zoveel ligt Mark zijn houding aan zijn eigen ideologische achtergrond: de visie van de VVD op de overheid valt nu eenmaal niet te rijmen met een Brussel dat bepaalt in plaats van de markt.

Toekomst

Laten we eerlijk zijn. Onze westerse beschaving is met de crisis met een hele hard vaart tegen een enorme muur op gelopen. De vraag is: Hoe lang moeten we nog met onze kop tegen deze muur blijven rammen?

Misschien moeten daar gewoon maar eens mee stoppen. Misschien moeten we erkennen dat de vrije markt niet heilig is. En dat we een krachtige overheid nodig hebben om het tekort van de consumenten te compenseren. Om het graaien aan de top eens goed aan banden te leggen en te blijven controleren. Om ervoor te zorgen dat consumeren niet meer ten koste kan gaan van de samenleving en leefomgeving. Een overheid die waakt over de publieke sector bovendien.

Bij de meeste partijen lijkt dit besef nu langzaam op te komen. Bij de één wat meer dan bij de ander. Zo niet bij de VVD. Het “aanpakken” van haar slogan lijkt in praktijk meer op doorpakken, en leidt daarmee zeker tot het doorschuiven van de huidige problemen met de markt, maatschappij en leefomgeving. De VVD, die zich klaarstoomt voor Rutte II, zou daarom mijns inziens in het belang van ons allemaal maar beter een paar decennia op de reservebank mogen plaatsnemen. Mond houden parelkettinkje… u heeft de laatste twintig jaar te veel puinhopen aangericht.