Menselijke vrijheid

Hoe groot is onze menselijke vrijheid? In wezen is die heel beperkt. We zijn nooit vrij van de natuurlijke omstandigheden. We worden geboren, leven, en we gaan dood. Daar zit van nature weinig vrijheid in. Je wordt in het leven ‘geworpen’.
Door technologie en beschaving hebben we een beetje vrijheid van die natuurlijke ongemakken gewonnen. We hebben een klein beetje meer controle over of we het warm of koud hebben, ziek worden, honger leiden, veilig zijn, en veel bewegingsvrijheid gewonnen. Dit zijn echter geen individuele maar collectieve verworvenheden: een mens alleen had deze nooit kunnen bereiken.
We hebben de samenleving vervolgens zo ingericht, dat mensen van deze collectief bevochten vrijheden verzekerd zijn, volgens een bepaalde verdeling die we ‘eerlijk’ noemen. Daarbij hebben we onze huidige samenleving zo ingericht dat we onze rol daarin in beperkte mate kunnen kiezen, of bevechten.
Democratie en mensenrechten zijn dan manieren om bij het nemen van de collectieve beslissingen de input te maximaliseren, draagvlak te krijgen, en de verdeling van de winst een beetje eerlijker te maken.
Maar omdat we deze vrijheden alleen collectief hebben kunnen bereiken en realiseren, kan iemand ook niet individueel beslissen hoe het maatschappelijk systeem is ingericht, net zo min als dat hij kon kiezen in welke natuurlijke omstandigheden hij werd geboren.
Zo hebben we geen vrijheid te kiezen welke ziekten ons treffen, en geen vrijheid om individueel te bepalen hoe het collectief daar vervolgens mee omgaat. En zowel het ontkennen van de natuurlijke als de maatschappelijke omstandigheden levert geen vrijheid, maar onvrijheid op.
Wie individuele vrijheid zoekt kiest een heel moeilijk pad dat te proberen te vinden in de maatschappelijke omstandigheden. Door activisme kan men bijdragen aan het collectief, maar met individuele vrijheden heeft dat eigenlijk weinig te maken.
Individuele vrijheid is, lijkt mij, vooral de vrijheid van je eigen angsten, je eigen woede, en het onder controle krijgen van je eigen verlangens, geen slaaf hoeven zijn van je eigen driften. Dit vereist zelfkennis en acceptatie van wat om zich heen gebeurt.
Dit valt te oefenen op verschillende (soms tegenstrijdige) manieren. Daarvoor dienen dan dingen als de moderne psychologie, de stoa, boeddhisme, taoïsme etc, allemaal vaak nogal cultureel bepaald. Dit alles zou je ‘spiritualiteit’ kunnen noemen: streven naar persoonlijke vrijheid en zingeving.