Klimaatsceptici zijn geen echte sceptici

Klimaatsceptici missen de scherpte, de diepgang en de zelfkritische blik van de echte scepticus.

Opwarming van de aarde? Door de mens? En dat zou op te lossen zijn door om te schakelen op duurzame energie?

Onzin, zeggen de zogenaamde ‘klimaatsceptici’, een grote groep mensen die zich verzet tegen minstens één van deze drie stellingen. Het gebruik van het woord ‘klimaatscepticus’ voor mensen die bovenstaande argumenten aanhangen stuit mij echter tegen de borst. Met scepticisme hebben ze niet zoveel te maken.

Verder lezen Klimaatsceptici zijn geen echte sceptici

Een oplossing voor de democratische crisis

Onze democratie

Bij de algemene beschouwingen van afgelopen jaar oogstte Baudet vooral hoon bij zijn collega’s, toen hij beweerde dat de debatten in de tweede kamer eigenlijk alleen maar een inhoudsloos spel voor de bühne zijn. Helaas heeft hij daar echter wel gelijk in. De huidige politieke situatie is eigenlijk de naam democratie nauwelijks waard.

Want wat is de praktijk? Direct na de verkiezingen duiken in ons land de winnende partijen een achterafkamer in, om in het diepste geheim een coalitieakkoord te smeden. Daarmee zetten ze effectief gezien vervolgens vier jaar lang de tweede kamer buitenspel.

In de tweede kamer speelt zich rond dit akkoord vervolgens een ritueel af. De coalitie verdedigt het coalitieakkoord, de oppositie valt dat aan (en vangt bij de meeste debatten bot), terwijl van bijna ieder debat de uitkomst eigenlijk van tevoren al vastligt.  Coalitiepartijen stemmen doorgaans anders dan wanneer ze niet aan een akkoord gebonden zouden zijn, en anders dan hun partijprogramma vertelt. Door coalitietrouw gebeurt het regelmatig dat minderheidsstandpunten wetten worden, en dat kleine minderheden belangrijke veranderingen blokkeren.

In een democratie regeert het volk in open debat en bij gratie van meerderheden. Onze praktijk is daar sterk van verwijderd. En het levert niet zoveel goeds op. Deze manier van werken heeft vooral nadelen. Kabinetsvorming is soms zeer moeilijk, en de uitkomst is voor veel partijen onbevredigend: niet alleen voor de oppositie, maar het is ook vaak pijnlijk voor coalitiepartners. Het volk krijgt ondertussen maar al te vaak de indruk dat politici volkomen onbetrouwbaar zijn. Kabinetten zijn vaak instabiel, slecht presterende ministers wordt vanwege coalitietrouw de hand boven het hoofd gehouden, en de politiek draait meer om macht dan om rationele argumentatie.

Ideeënarmoede

Helaas zijn de voorstellen die Baudet daartegenover stelt nogal slecht doordacht. Hij komt met een aantal voorstellen voor correctieve en initiatiefreferenda, die helaas niet uitgewerkt worden. Nu ben ik zelf helemaal voor referenda, maar niet zonder strikte voorwaarden, want anders brengen ze alleen verwarring. Maar bovendien gaan referenda niets verbeteren aan de rare manier waarop ons parlement werkt.

Evenmin doet een gekozen minister president dat. Forum voor Democratie wil die gekozen president, die nauwelijks gecontroleerd kan worden door de kamer. Een Amerikaans presidentssysteem dus, dat bijzonder kwetsbaar zal blijken te zijn voor demagogie, gebroken verkiezingsbeloften, gekonkel en conflicten. Voor mij hoeft het niet.

Helaas weten de meer serieuze partijen die traditioneel het meest voor democratisering opkwamen tegenwoordig niets meer tentoon te spreiden dan een enorme ideeënarmoede op dit gebied. D66 en GroenLinks zijn over democratisering bijna volledig stil gevallen naar aanleiding van de qua uitkomst voor hen tegenvallende referenda. D66 liet zich nota bene lenen voor het afschaffen van het nog problematische referendum zonder enig alternatief ertegenover te stellen.

De Partij voor de Dieren en de SP pleiten ondertussen voor een referendum oude stijl, en doen niet veel moeite hun ideeën daarover uit te werken. De PVV pleit voor een referendum, en spreekt over een nepparlement, zonder op het idee te komen daar meer mee te doen dan het vijf keer hard roepen voor een open microfoon in datzelfde parlement. De commissie Remkes ondertussen komt niet veel verder dan een paar goedbedoelde en vaak zeker nodige maatregelen, die helaas echter niet meer zijn dan het plakken van pleisters op een in de grond imperfect systeem.

Bovengenoemde problemen worden niet onderkend, en er is al helemaal niemand die er een oplossing voor verzint. Terwijl die toch zo eenvoudig zou kunnen zijn.

Een eenvoudige oplossing

Om het systeem te repareren moet er een andere manier van samenwerking komen van de regering en de tweede kamer. De uitwerking hiervan zou als volgt kunnen zijn:

Ministers en staatssecretarissen worden niet door een coalitie benoemd, maar direct na de verkiezingen door de nieuwe kamer rechtstreeks in functie gekozen. Ongeveer zoals dat nu gebeurt met de kamervoorzitter. Elk kamerlid zou zich daarbij voor de functie van staatssecretaris, minister en minister president verkiesbaar moeten kunnen stellen, maar anders dan bij de verkiezing van de Kamervoorzitter zou een kamerlid of fractie ook iemand van buiten de kamer moeten kunnen voordragen voor de functie.

Het kabinet wordt zodoende samengesteld uit los benoemde ministers. Een minister is vervolgens niet gebonden aan een regeerakkoord, coalitieakkoord, partij of partijprogramma. Een kabinet maakt ook bij aantreden geen nieuw beleid. Het beleid dat gevoerd wordt is het staande beleid, gewijzigd met alle voorstellen die de tweede kamer plenair afstemt. Per jaar wordt de begroting gebaseerd op de begroting van het voorgaande jaar, waarbij in de kamer gestemd wordt over wijzigingen, al dan niet naar aanleiding van mee- of tegenvallers.

Gevolgen

Het debat in de tweede kamer zal  in zo’n geval niet meer in de vorm van de-coalitie-tegen-de-oppositie gaan. Per onderwerp kunnen partijen verschillende meerderheden vormen voor een beleidsvoorstel, wetsontwerp of herbudgettering.

Wanneer de politiek voor deze manier van werken kiest, komt het primaat bij wetsontwerpen bij het parlement te liggen. Daar moet het parlement dan ook de extra ondersteuning van het ministerie voor terug krijgen. Het ministerie wordt geleid door de minister, maar is direct informatie schuldig aan het parlement.

Een minister kan ook zelf een wetswijziging of beleidswijziging voorstellen, maar dient dit dan niet met de ministerraad of een coalitie, maar rechtstreeks met de kamer af te stemmen. Een minister is echter primair belast met het implementeren en uitvoeren van beleid, en het communiceren over de aansturing van het ministerie. Bij verlies van vertrouwen van de kamer kan een minister of staatssecretaris vervangen worden zonder dat het kabinet daarmee in het geding komt.

De ministers regeren uiteraard in goed overleg, maar zonder last of ruggespraak naar het kabinet of een coalitie. De premier wordt niet noodzakelijk door de grootste partij geleverd, en ook hij kan vervangen worden zonder het kabinet in gevaar te brengen.

De formatie van het kabinet zal door deze manier van werken sterk versneld worden, en er komen veel stabielere kabinetten. Het doordrukken van minderheidsstandpunten is verleden tijd, en het debat in de tweede kamer wordt weer eerlijk en zinvol. Het verschijnsel dat partijen voor de verkiezingen andere standpunten hebben dan na de verkiezingen zal sterk afnemen, en daardoor groeit het vertrouwen in de politiek. De politiek wordt slagvaardiger, meer stabiel én eerlijker.

Bij de volgende verkiezingen invoeren

Het allermooiste is dat naar mijn weten geen grondwetswijziging en zelfs geen wetswijziging nodig is om dit idee praktisch uit te voeren. De wet schrijft immers geen coalitieregering of regeerakkoord voor, en de manier waarop het kabinet wordt samengesteld is voor zover ik na kan gaan ook nergens wettelijk vastgelegd. Kortom, wanneer voldoende partijen voor dit voorstel zijn, kan het na de volgende verkiezingen gelijk worden uitgevoerd, zonder verdere beperkingen.

Bij een uitslag waarbij twee partijen een duidelijke meerderheid vormen zal dit echter niet vanzelfsprekend zijn. Deze twee partijen zullen immers de mogelijkheid grijpen om de macht te verdelen en de oppositie buitenspel te zetten, zoals dit te doen gebruikelijk is. Dit is ook de manier waarop ons huidige systeem is ontstaan.

Zo gezien is het huidige politieke klimaat, met haar onduidelijke verkiezingsuitslagen zonder ‘makkelijke’ meerderheidscombinaties in beide kamers een zegen. Want tegen die werkelijkheid wordt een andere manier van werken ook voor de zittende politici meer aantrekkelijk. De parlementaire verdeeldheid, waar iedereen wakker van schijnt te liggen, is zodoende juist een kans voor een eerlijker politiek systeem.

Mijn suggestie zou zijn dat wanneer een dergelijk kabinet zoals ik hiervoor omschrijf de kans krijgt om aan te treden, de kamer zich zou moeten afvragen hoe ze de tot nu gebruikelijke manier van coalitievorming wetmatig onmogelijk kan maken. Want het huidige systeem van achterkamertjes en coalitiepartners, die elkaar in de greep en de oppositie buiten de macht houden, en op die manier de kamer veranderen in een ritueel circus, heeft echt afgedaan.

Dit artikel verscheen eerder op Sargasso.nl en op Joop.nl.

Méér méér méér islamisering!

De huidige wetgeving en verslaggeving en militaire acties tegen islamisering, wakkeren de islamisering juist aan.

Een aanval op de hele moslimgemeenschap

In moslimkringen op de sociale media circuleert een persverkaring van Hizb Ut Tahrir Nederland, oftewel de Partij van de Bevrijding. Ik had nog nooit van die beweging gehoord, maar zo te lezen in een oud artikel is het alles behalve een frisse beweging – ook moslims die wat meer vrijheden waarderen, voornamelijk ook in hun geloofsbeleving, zouden ervoor op hun hoede mogen zijn.

De titel van het stuk luidt echter: “De aanval op de niqab treft de hele moslimgemeenschap”. In het kort wordt betoogd dat moslims solidair moeten zijn tegen het burkaverbod, dat binnenkort in de eerste kamer wordt besproken, omdat de aanval op de vrijheid van de vrouw een niqab te dragen in het licht moet worden gezien van de algemene campagne die gevoerd wordt tegen moslims. En deze stelling blijkt gezien de verspreiding van het stuk goed aan te sluiten bij het gevoel van veel moslims die we ‘gematigd’ zouden noemen.

Je ziet aan deze oproep heel goed hoe zo’n burkaverbod bij moslims het vluchten in het geloof aanwakkert. Vooral daarom zouden mensen die zich druk maken om ‘islamisering’ juist het meest fel tegen zo’n verbod moeten zijn. Wie zich zorgen maakt over radicalisering en de uitbreiding van het islamitische geloof in het algemeen, keert zich juist af van het moslimbashen dat continu door rechtspopulistische politici en journalisten als Baudet, Wilders, Weird Duk en Ebru Umar, en over wordt genomen door partijen als de VVD, het CDA en zelfs de PvdA. Zij wakkeren het vuur van de Islam in Nederland alleen maar aan.

Verder lezen Méér méér méér islamisering!

Noemt u mij maar Policor

Politiek correct, dat zijn de centrale waarden van vrijheid, gelijkheid, en broederschap. De rechtsstaat, scheiding van kerk en staat, en de mensenrechten. Wie wil dat nu níet zijn?

De kerk van de zelfhaat?

In Trouw stond een tijdje terug weer zo’n artikel in de trend waarvan er wel meer verschijnt, dit keer getiteld ‘de Kerk van de Haat’. Die kerk, dat was de ‘linkse kerk’, ziet u? Die haat, dat is de zogenoemde linkse zelfhaat.

Het steeds terugkerende verwijt? Zogenaamde antiracisten en feministen zouden een religie van de zelfhaat verkondigen. Mensen zouden zich volgens die antiracisten en feministen schuldig moeten voelen voor de wandaden van hun voorvaderen. Schuldig, omdat ze wit, nee sorry, blank zijn.

Beweringen als in het kerk-van-de-haatartikel hebben we al eerder gezien, zoals bij Heleen Mees, Elma Drayer, en Theodoor Holman, bij GeenStijl, de Post Online, ach, de hele reut aan sensatieschrijvertjes van kwaad-rechts verkettert “links” met die kritiek. Ze worden gretig gelezen, verdienen er een leuke boterham mee. En in Terstalls pamflet “vrij links” kregen deze mensen die het wagen op te staan tegen discriminatie ook al een veeg uit de pan. Opkomen voor de rechten van een groep mensen zou maar verdeeldheid zaaien onder links, moeten we niet willen.

Verder lezen Noemt u mij maar Policor