De overheid probeert geld te besparen door de bijstand steeds strenger te maken. GroenLinks pleit daarentegen sinds kort juist voor een bijstand zonder verplichtingen. Wie bezuinigt het best? Een vergelijking.
Als alternatief voor ons huidige sociale stelsel wint het idee van een basisinkomen de laatste tijd sterk aan populariteit. De rage begint nu ook door te dringen tot de gevestigde politieke partijen. De congressen van zowel GroenLinks, PvdA als D66 riepen al op tot het nemen van proeven met het basisinkomen. GroenLinks is daarvan de eerste partij waarvan het kader dit oppakt, en deze discussie om weet te zetten in een concreet politiek voorstel.
De partij stelde onlangs voor te experimenteren met een “bijstand zonder verplichtingen“. Zelfs bij de sollicitatieplicht worden vraagtekens gesteld. Het idee is dat de verplichtingen voor bijstandsgerechtigden geen banen scheppen en mensen dus ook niet aan het werk helpen. Wel levert het controleren daarop heel veel kosten en ellende op.
GroenLinks stelt voor om in plaats daarvan mensen die naast een uitkering werken te belonen, door hen een deel van de verdiensten laten houden. Bij zijn presentatie van dit idee merkte Bram van Ojik op dat dit wat hem betreft een eerste stap zou kunnen zijn richting een basisinkomen.
Is dit voorstel een realistische optie? De politieke realiteit is precies omgekeerd. Wie naast een bijstandsuitkering werkt moet alles inleveren, en het kabinet en verschillende gemeentes proberen juist geld te besparen door de bijstand strenger te maken. Wat is wijsheid?
Hoeveel is zestien miljoen?
Om deze vraag te beantwoorden nemen we als voorbeeld de gemeente Rotterdam. Deze gemeente heeft in 2014 op de bijstand 16 miljoen euro bespaard, juichte wethouder Maarten Struijvenberg afgelopen maand in de media.
Zestien miljoen, dat klinkt als een heel bedrag. Als we de begroting van Rotterdam van 2014 er echter bijpakken, dan zien we dat de totale kosten van alle uitkeringen die de stad uitdeelt 649 miljoen bedragen. Daarnaast wordt nog eens 120 miljoen uitgegeven aan re-integratiebedrijven en verplichte werktrajecten.
Op zo een begroting is zestien miljoen euro plotseling erg weinig. Daarbij is het nog maar de helft van wat Rotterdam op dit dossier tekort komt. Verder kampt de sociale dienst in Rotterdam met grote administratieachterstanden, zodat mensen die recht hebben op inkomensondersteuning deze vaak maanden niet krijgen.
Het is dus bepaald niet alles rozengeur en maneschijn in Rotterdam. Belangrijker: waar komt die bezuiniging eigenlijk vandaan?
Fraude of geen fraude?
De gemeente Rotterdam meldt dat bezuinigd werd op drie punten.
Ten eerste door de aanpak van fraude. 6,6 miljoen euro wordt bij fraudeurs teruggevorderd. Het lijkt me dat daar maar heel weinig mensen tegen zullen zijn.
Ten tweede meldt het artikel: “Verder kregen zo’n 1.800 Rotterdammers een boete omdat ze willens en wetens niet de juiste informatie hadden doorgegeven over de hoogte van of het recht op hun uitkering. Hierbij werd in totaal voor 3,6 miljoen euro aan boetes opgelegd.”
Dit ‘willens en wetens’ is nogal vaag. De bijstand is administratief enorm ingewikkeld. Fouten zijn daarbij snel gemaakt. De ombudsman trok over deze boetecultuur al een keer flink aan de bel: de fraudewet verhoogt de pakkans voor echte fraudeurs niet, en pakt goedwillende burgers onterecht aan als criminelen, was zijn conclusie.
Maar er is meer. Het artikel meldt nog een derde bron van inkomsten: “Ook werd bij ruim 2.000 Rotterdamse uitkeringstrekkers een zogenaamde maatregel getroffen. Hierbij werd er gekort op de uitkering. Deze maatregel werd ingezet omdat mensen hun afspraken niet nakwamen of onvoldoende solliciteerden.”
Wat rekenwerk leert ons dat dit om een bedrag van 5,8 miljoen moet gaan.
Schuldenproblematiek
5,8 miljoen besparen op mensen die volgens de sociale dienst niet hard genoeg naar werk zoeken, of niet op de goede manier: hoe nuttig is dat in tijden van grote werkeloosheid?
Werkgevers ontvangen op een vacature soms duizenden brieven. Het heeft in dat licht geen zin om mensen achter hun broek te gaan zitten om te solliciteren. Er wordt ook geen baan extra mee geschapen. Het motief kan hier dus kortom niet zijn mensen aan het werk te krijgen. Het gaat dus puur om het inboeken van deze bezuiniging.
De ellende daarbij is echter dat het gaat om mensen zonder ander inkomen. De boetes maken de problemen met armoede daarmee alleen maar groter. Niet voor niets trokken verscheidene instanties onlangs al aan de bel omdat we inmiddels in ‘fase rood’ zitten met de sterk oplopende schuldenproblematiek. 700.000 Nederlanders hebben problematische schulden en niet zelden blijkt de overheid de grote aanjager van de problemen te zijn: dan gaat het om de belastingdienst en uitkeringsinstanties.
Helaas komen de kosten van deze schuldenproblematiek uiteindelijk gewoon weer bij de belastingbetaler terug: volgens het Nibud kosten huishoudens met financiële problemen de samenleving jaarlijks 11 miljard euro.
Deze bezuiniging brengt kortom nogal wat nadelen met zich mee. Er wordt niemand meer aan een baan geholpen, en persoonlijke en maatschappelijke problemen worden vergroot. Met als wisselgeld hoge bijkomende kosten.
Re-integratietrajecten
Ondertussen is het interessant eens verder naar de Rotterdamse begroting te kijken. Dan leren we dat door deze gemeente zoals gezegd 120 miljoen per jaar wordt besteed aan re-integratietrajecten. Dit bedrag is zeven en een half keer zo hoog als de bespaarde zestien miljoen.
Of de mensen met die re-integratietrajecten geholpen worden? Dat is nooit aangetoond. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat deze inspanningen eerder juist een averechts effect hebben.
Los daarvan, ook met re-integratietrajecten worden nog steeds geen extra banen geschapen. Uitgezonderd een paar banen voor duur betaalde re-integratiecoaches, uiteraard. Maar die kosten de gemeenschap weer veel meer geld dan een uitkering.
Conclusie? Als Rotterdam echt wil bezuinigen op de bijstand, dan kieperde zij die hele re-integratieonzin in één keer het raam uit. Dat scheelt 120 miljoen. Daarbij vergeleken is die zestien miljoen die ze nu bezuinigd heeft peanuts.
En als Rotterdam toch bezig is, dan schaft ze daarnaast gelijk ook maar beter de sollicitatieplicht af. Dan kan er mettertijd namelijk ook bezuinigd worden op de 42 miljoen euro die volgens de begroting jaarlijks aan personeel wordt uitgegeven om mensen met een bijstandsuitkering te controleren op hun sollicitatiebereidheid. In plaats van 2% (16 miljoen) besparen we zo 20% (160 miljoen) op de bijstand, zonder dat we de schuldenproblematiek vergroten.
Hoewel we ons niet te snel rijk moeten rekenen, want de gemeente zal haar ambtenaren in eerste instantie nog hard nodig hebben om de administratieachterstand die ze heeft weg te werken, zodat mensen die zelfs onder de huidige regels nog recht op bijstand hebben hun geld weer op tijd krijgen.
Luilakken
Een snelle bezuiniging dus, maar werkt die niet ook averechts? De angst die er bij velen zal zijn is dat wanneer aan de bijstand geen enkele andere voorwaarde gesteld wordt dan een te laag inkomen, heel veel mensen ervoor zullen kiezen om niet meer te werken, en het aantal mensen in de bijstand dus sterk zal groeien.
Dat is een logische reactie, maar toch is deze angst ongegrond. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat mensen van een gegarandeerd inkomen zonder verplichtingen niet luier werden. De bijstand is en blijft immers geen vetpot. Bovendien werken mensen ook om andere redenen dan om geld te verdienen: voor de meeste mensen is werk een vorm van zingeving.
Hoe dan ook zullen er ondanks dat zeker een aantal mensen zijn die te lui zijn om te werken. Het heeft echter geen enkele zin ons daar druk over te maken zolang er grote werkloosheid is. De banen die vrijkomen doordat sommige mensen liever in de bijstand zitten als het ze zo gemakkelijk wordt gemaakt, zullen met het grootste gemak weer worden gevuld door werkelijk gemotiveerd personeel, die hun werk beloond zullen zien met minstens 30% vooruitgang in inkomen. Netto blijft het aantal bijstandsgerechtigden naar alle verwachting dus gelijk.
Verdringing
Nog één belangrijk argument ontbreekt. In het voorstel van GroenLinks mogen mensen met een bijstandsuitkering ook bijverdienen. Vormen zij daarmee geen oneerlijke concurrentie voor mensen die het zonder uitkering moeten doen?
Dit is inderdaad het zwakke punt in het voorstel. GroenLinks stelt echter voor om dit te voorkomen door, anders dan bij een basisinkomen, de mensen toch een deel terug te laten betalen, zodat iemand in de bijstand in ieder geval nooit meer zal verdienen dan het minimumloon. Daarmee, en met het minimumloon zelf, lijkt dit gevaar voor het grootste deel bezworen.
Ondertussen blijkt momenteel juist de participatiewet een grote concurrentie voor betaalde arbeid te zijn. Ondanks dat in de wet is opgenomen dat verdringing van werk door participatieplekken niet mag optreden, blijkt dit keer op keer toch het geval te zijn, zoals onlangs de rechter weer oordeelde over een vijftal trajecten binnen de gemeente Amsterdam.
Voor Rotterdam zijn zulke gerechtelijke uitspraken nog niet voorhanden, maar het CNV stelt dat medewerkers in de thuiszorg ontslagen worden om vervangen te worden voor ‘vrijwilligers’ met een uitkering. Dit lijkt goedkoop, maar de kwaliteit van de thuiszorg gaat hiermee achteruit, en er worden aanvullende kosten gemaakt worden aan het ‘managen’ van de uitkeringsgerechtigden door de sociale dienst. Goedkoop is duurkoop.
Beter voor minder geld
Door af te stappen van de controlecultuur waaraan uitkeringsgerechtigden meer en meer onderworpen worden, kan kortom veel geld bespaard worden. Er vindt minder verdringing van werk plaats, er zijn niet minder mensen aan de slag, en de uitgaven aan de uitvoering van de sociale zekerheid zijn een stuk lager.
Bovendien kan de kwaliteit van ons sociale stelsel zo sterk verbeterd worden.
Om te beginnen zullen op deze manier mensen met een te laag inkomen veel beter met hun financiën uit zijn dan nu het geval is. Een vermindering van de armoedeproblemen dus.
Daarbij is uit het eerder aangehaalde onderzoek ook al gebleken dat ‘gratis geld’ mensen aanzet tot investeren in zichzelf. Mensen blijken het geld niet zomaar over de balk te gooien, maar des te vaker over te gaan tot het volgen van een aanvullende opleiding. Daarbij werd gevonden dat financiële zekerheid zelfs een gunstige invloed heeft op de gezondheid, en daarmee ook de zorgkosten.
Eventueel zou het investeren in zichzelf van mensen gefaciliteerd kunnen worden, door met een fractie van het geld dat nu wordt besteed verspild aan verplichte trajecten en contoles opleidingen aan te bieden die vrijwillig te volgen zijn. Omdat niemand een zinloze opleiding wil volgen zal de kwaliteit van de re-integratie hiermee sterk toenemen.
Een stukje marktwerking in re-integratieland. Geen liberaal die daar tegen zou kunnen zijn. De socialisten die menen dat met het basisinkomen mensen ‘aan hun lot worden overgelaten’ zullen er ook tevreden mee kunnen zijn.
Verdere bezuinigingen
Er is nog een bijkomend voordeel aan een ontspannen bijstand. Wanneer aan deze uitkering geen andere voorwaarden dan een laag inkomen en staatsburgerschap gesteld worden, kan deze probleemloos samengevoegd worden met andere uitkeringen tot op het bijstandniveau, zoals de Wajong, de ANW, de IAOW en IAOZ, en de voet van de WW en WIA-uitkeringen. Het aantal controles en keuringen zal ook hier dan sterk afnemen, waardoor het sociale stelsel een stuk transparanter wordt en andermaal veel bespaard wordt op administratieve kosten.
Conclusie?
In een vergelijking met het idee van een plichtenvrije uitkering verliest het controlestelsel van de participatiestaat op alle fronten. Maarten Struijvenberg van Rotterdam klopt zichzelf op zijn borst met zijn zestien miljoen, maar een kritische blik op zijn begroting leert ons dat zijn sociale dienst met name geld verspilt, terwijl het huis niet op orde is, de problemen niet goed worden aangepakt, en de aanpak bovendien banen kost.
Tijd voor een grote ommezwaai dus. De onderbuik is echter hardnekkig. De politieke neuzen staan momenteel bijna massaal gericht op de strenge bijstand. Niet alleen het kabinet, ook de SP, van nature toch de partij die het meest coulant staat ten opzichte van uitkeringsgerechtigden, doet in Amsterdam waar in het college nog altijd grif aan de strenge bijstand mee. En dat terwijl het partijkader zich met hand en tand blijft verzetten tegen het idee van een basisinkomen.
Er zal kortom nog veel water door de Rijn moeten voordat de politiek eindelijk een keer werk maakt van wat GroenLinks een ‘ontspannen bijstand’ noemt. In de tussentijd zijn zowel bijstandsgerechtigden als de belastingbetaler de dupe.