De oorlog tegen armoede is in dit land een oorlog tegen de armen

Het hele sociale systeem van Nederland is keihard en contraproductief, en moet nodig veranderen om de menselijkheid weer terug te krijgen. Wat nodig is, is een systeem waarin iedereen de kosten voor levensonderhoud simpelweg gegarandeerd zijn. Maar ondanks dat de politiek door de toeslagenaffaire langzaam wakker lijkt te worden, is deze omslag nog niet te verwachten.

In het licht van de toeslagenaffaire krijgt in de Nederlandse media nu het volgende bericht eindelijk aandacht: een vrouw in de bijstand wordt een terugvordering en boete opgelegd van potentieel €10.000 euro omdat haar moeder eens in de week boodschappen voor beide deed, en de vrouw dit niet opgegeven had. De gemeente is door de rechtbank in het gelijk gesteld: volgens de participatiewet (een ‘pareltje’ uit de doos van Asscher en Kleinsma), is de vrouw laakbaar.

De politiek lijkt nu door de toeslagenaffaire wakker geschrokken te zijn, en reageert geschokt op het incident. Deze algemene verbazing hierover verbaast mij echter. Dit is niets nieuws, en zoals Joost onder bovenstaande link op deze site al zei, helaas geen uitzondering.
Verder lezen De oorlog tegen armoede is in dit land een oorlog tegen de armen

Negatieve inkomstenbelasting: beter dan een basisinkomen?

Een negatieve inkomensbelasting kan voordelen van een basisinkomen combineren met voordelen van ons huidige sociale stelsel

Ieder mens heeft recht op het bestaansminimum. Geen enkel mens zou honger moeten lijden, zich zorgen moeten maken om onderdak, of met onbetaalde rekeningen moeten zitten omdat het geld er gewoon niet is. Als dit niet goed geregeld is, dan is dat niet alleen slecht voor deze mensen zelf, het jaagt ook de samenleving op kosten. Want armoede kost geld. Daar zal in Nederland anno nu misschien niet iedereen het mee eens zijn, maar de overgrote meerderheid wel. En toch krijgen we het in onze welvaartsstaat niet voor elkaar.

Verder lezen Negatieve inkomstenbelasting: beter dan een basisinkomen?

Liever een Vrije-inloopbijstand dan een Participatie-inkomen

ANALYSE – Een Participatie-inkomen vergroot de bureaucratie enorm, terwijl een vrije-inloopbijstand deze verkleint en veel meer voordelen van het basisinkomen meepakt. 

Een klein half jaar terug vonden we in hoogleraar economie Raymond Gradus nog een fervent tegenstander van de gedachte van het basisinkomen. In de Volkskrant publiceerde hij in ieder geval een artikel met argumenten die wel erg makkelijk te weerleggen waren. Gisteren publiceerde hij in Trouw met zijn collega Govert Buijs echter een column waarin hij al half met de gedachte mee lijkt te gaan.

In dit artikel doet Gradus in ieder geval wat hij een half jaar geleden met zijn lofzang op de huidige vormgeving van de sociale zekerheid liet: hij benoemt enkele van de problemen van het huidige sociale stelsel die voor mensen die gecharmeerd zijn van het basisinkomen als motivatie gelden. Hij en zijn collega benoemen nu de relatieve rechteloosheid van zzp’ers en flexwerkers in het huidige sociale stelsel, de steeds groter wordende druk op mensen om ooit betaalde werkzaamheden in de zorg maar gratis in hun vrije tijd op te knappen en de flexibilisering van de arbeidsmarkt plus de bijgaande onzekerheid voor werknemers die dat met zich meebrengt. Ook de armoede- en schuldenproblematiek worden terloops genoemd. Waarvoor hulde.

Gradus en Buijs’ ideeën over hoe daarmee om te gaan zijn in het stuk helaas maar weinig uitgewerkt. De twee lijken echter te pleiten voor een sociaal stelsel waarin mensen aan de sollicitatie-eisen van een sociale uitkering kunnen ontkomen door het opknappen van vrijwilligerswerk of het volgen van scholing. Verder lijken zij het sociale stelsel te willen versimpelen door het samennemen van verschillende uitkeringen, leningen en kortingen, zoals daar zijn de bijstand, het leenstelsel voor studenten, de zelfstandigenaftrek, de arbeidskorting en de algemene heffingskorting.

Naar mijn idee zijn ze hiermee weliswaar half op weg, maar helaas juist precies de verkeerde weg ingeslagen.

 

Versimpeling is in ons hopeloos ingewikkelde sociale stelsel inderdaad erg wenselijk. Gradus en Buijs lijken echter vooral te willen versimpelen op terreinen waar het sociale stelsel in feite het minst ingewikkeld is: bij de inkomens- en vermogenstoetsen.

Daarmee maken ze de doelgroep gelijk bijzonder groot. Want als de inkomens- en vermogenstoetsen uit de uitkering verdwijnen, zal de doelgroep niet alleen de mensen met een uitkering behelzen, maar feitelijk heel Nederland. Tenzij het voorstel zou zijn dat werkenden uitgesloten worden, en dus feitelijk afstand moeten doen van de algemene heffingskorting, de arbeidskorting en de zelfstandigentoeslag die Gradus en Buijs opeisen voor de financiering van hun plan.

Gradus en Buijs stuiten hiermee kortom nu juist op de grootste moeilijkheid van het basisinkomen: de betaalbaarheid. Te meer daar ze in het systeem wel weer vast willen blijven houden aan dat wat ons sociale stelsel nu juist het meest onrechtvaardig, onrendabel en zinloos maakt: het idee dat de overheid mensen moet controleren op hun oprechte inzet, en de oprechte motivatie tijdens die inzet als deze niet rendabel blijkt te zijn. Dus heel Nederland maandelijks op bezoek bij de sociale dienst om te kijken of er in de ogen van de heren ambtenaren wel genoeg en op de juiste manier geparticipeerd wordt? Als dit met een bestand moet gebeuren dat ten opzichte van de bijstand groeit met een factor tien, ontstaat er naast een financieringsprobleem ook een enorm uitvoeringsprobleem. 

Het duo begint dus al met of een fikse lastenverzwaring voor heel werkend Nederland, of een explosie van de sociale zekerheid, en in het slechtste geval beide. Ik hoop niet dat het hier nodig is om nog meer zinnen te wijden aan de (on)wenselijkheid en de (on)betaalbaarheid van zo’n systeem.

Gradus en Buijs doen hier precies het tegengestelde van wat we uit de hele discussie over het basisinkomen hadden kunnen concluderen: namelijk dat die controles en die hele zogenaamde prikkelindustrie een bijzonder kostbare en louter contraproductieve illusie is.

Het vasthouden aan het idee van die controles is puur emotioneel. De heren hebben het over ‘het christelijk-sociale uitgangspunt van wederkerigheid in solidariteit’. Waar de wederkerigheid centraal staat in de Christenlijke denken mogen ze mij eens aanwijzen, maar dit terzijde. Los van die rare verwijzing is de voor-wat-hoort-watmentaliteit natuurlijk iets dat breed gedragen is en wat mij op zich ook wel aanspreekt. Emotioneel gezien ben ik het ermee eens, dus.

Maar daarom is het zo jammer dat de heren hoogleraren niet een keer verder dan hun onderbuik kijken en hun blik eens richten op de feiten. Mensen doen, zo blijkt keer op keer, eerder minder dan méér wanneer ze achter hun broek gezeten worden door ambtenaren die beter menen te weten wat goed voor hen en hun omgeving is dan zijzelf. Om die paar uitvreters misschien te kunnen pakken (misschien: want in iedere wet zit een maas en handige jongens zijn er altijd) betalen we prijs dat we de apathie onder alle uitkeringsgerechtigden juist stimuleren.

Waarom van die kennis geen gebruik van gemaakt? Het is juist de zinloze en geldverslindende ambtelijke mallemolen waar het basisinkomen het eerst mee af wil rekenen, en dát maakt haar zo aantrekkelijk. Mijn conclusie uit de hele discussie is dan ook puur tegengesteld: laat juist die vrij makkelijk te controleren inkomens- en vermogenseisen intact (dat kan gewoon via de belastingdienst gecontroleerd worden: die heeft die data toch al), en begin vooral met het loslaten van alle andere toetredings- en behoudeisen in de bijstand, zodat feitelijk iedereen die zelfstandig leeft en onder een minimuminkomen blijft recht heeft op gedeeltelijke aanzuivering tot 70% van dit minimum*.

Dit systeem, dat ik de vrije-inloopbijstand gedoopt heb, heb ik eerder beschreven op onder andere Joop.nl. Anders dan bij alle andere voorstellen in het kader van een basisinkomen zijn de kosten van dit systeem vrij makkelijk in te schatten: het systeem zal uiteindelijk 20% goedkoper tot maximaal 80% duurder zijn dan de huidige bijstand**, terwijl grote winsten worden geboekt bij de armoedebestrijding en op andere uitkeringen op of onder het bijstandsniveau (en dat zijn dan natuurlijk weer extra bezuinigingen, waardoor het systeem eigenlijk de facto betaalbaar wordt).

Hiermee hebben we natuurlijk nog geen basisinkomen, maar we hebben wel de belangrijkste voordelen daarvan meegenomen, terwijl de kosten beheersbaar blijven. Tel uit je winst.

 

(*Meer uitgewerkt: Ik stel voor dat wanneer iemand voor zeg 50% werkt, hij naast zijn loon 70% van de resterende 50% het minimumloon ontvangt, met het minimumloon als absoluut plafond voor het totaal. Ik kan me voorstellen dat mensen deze zin vijf keer moeten lezen voordat het duidelijk is, maar dit is volgens mij de bondigste manier om het voorstel compleet toe te lichten.)

(**Uitgegaan wordt hier van de aanname dat de vrije-inloopbijstand interessant is voor iedereen die werkt en onder het minimumloon zit. Die groep mensen is ongeveer even groot als het totale bestand van de bijstand (100%). Op de bijstand wordt echter 20% bezuinigd aan uitvoeringskosten. Daarbij komt er werk vrij, dat onder de uitkeringsgerechtigden verdeeld kan worden. Als iedereen zijn werk uit zijn handen laat vallen betekent dat dus een kostenstijging van 80%. Als al het werk gedaan zal blijven worden (en de financiële consequenties daarvan zijn in dit systeem maximaal gunstig), is er een besparing van 20%. Dat is overigens als we de studenten nog even lekker blijven laten lenen. Iets wat ik natuurlijk zeer onwenselijk vind, maar laten we vooral stap voor stap blijven denken. )

 

Het basisinkomen als richtlijn voor een betere sociale zekerheid

Met de vrije-inloopbijstand wordt de eerste steen van een simpeler, eerlijker en transparanter sociaal stelsel gelegd

Momenteel staan 47 gemeenten klaar voor een zogenaamd experiment met ‘het basisinkomen’. Deze experimenten gaan sowieso succesvol worden, omdat het huidige beleid voor de bijstand duur is in de uitvoering en het niemand aan het werk helpt, en daar zo mooi op bezuinigd kan worden. Dat daarmee de menselijke waardigheid hersteld wordt zal als een aardige bijvangst worden beschouwd.

Een veelgehoorde kritiek is dat deze experimenten feitelijk helemaal niet gaan over het basisinkomen, maar over een andere vormgeving van de bijstand. En dat klopt. De experimenten worden gehouden met een selecte groep bijstandsgerechtigden, die één uniforme bijstandsuitkering krijgen, zonder dat hierbij het gebruikelijke circus aan controles, prikkelmaatregelen, boetes, werk- en re-integratietrajecten op ze wordt losgelaten. Daarbij krijgen ze het recht om (eventueel beperkt) bij te verdienen. Een enorm verschil met nu.

Afscheid van de waanzin
Momenteel geven gemeenten ongeveer twintig procent van het bijstandsbudget uit aan zinloze controles en maatregelen, om mensen te dwingen te zoeken naar banen die er niet zijn. Het boetesysteem dat daarbij gehanteerd wordt blijkt in de praktijk volkomen willekeurig. Met name de goedwillenden worden gestraft. De boetes zijn daarbij vaak oninbaar en jagen de kostbare armoedeproblematiek aan. De bezuinigingen die worden ingeboekt zijn daarmee schijnbezuinigingen. De huidige bijstand is daarbij een systeem van mensonwaardige bureaucratie die niemand verder helpt, maar mensen juist tegenhoudt. De verplichte trajecten kosten daarbij alleen maar echte banen, terwijl menen gedemotiveerd worden bij te verdienen omdat alles altijd terugbetaald moet worden. Zo kan je als bijstandsgerechtigde maar beter op je handen blijven zitten als je niet in de administratieve moeilijkheden wil komen.

Hoe komen we aan zo’n idioot systeem? Het is de giftige cocktail van het marktdenken van de VVD, dat vertelt dat mensen alleen maar in beweging komen als ze geprikkeld worden met boetes, en het betuttelsocialisme van de PvdA, dat stelt dat de staat mensen met een uitkering desnoods tegen hun wil moet heropvoeden. Deze ideologische blindheid vindt zijn absurde apocalyps in het beleid van Rutte-II, maar zit feitelijk diep in de haarvaten van alle partijen. Ook de SP gelooft gezien het huidige beleid in Amsterdam nog in de uitgangspunten van het oude systeem. Tot zover is alleen nog GroenLinks van die prikkel- en betuttelmythe afgestapt, alhoewel ook deze partij tot anderhalf jaar terug er – gezien het beleid van hun toenmalige wethouder sociale zaken in Amsterdam – nog heilig in geloofde. Van een dergelijke ideologische blindheid is het moeilijk afstand nemen. Maar de plichtenvrije bijstand levert een bezuiniging van twintig procent op die waanzin op, en dat zal moeilijk te ontkennen zijn.

Werken loont weer!
Maar dan? Een andere bijstand, wat zou in dat kader redelijk zijn? Door logisch nadenken kunnen we het een en ander wel verzinnen. Het ligt voor de hand dat als bijstandsgerechtigden al hun bijverdiensten mogen houden, ze oneerlijke concurrentie vormen voor mensen zonder bijstand. Het zou daarom redelijk zijn als ze bij een uitkering van 70% van het minimumloon, 30% van hun inkomsten mochten houden, met het minimumloon als plafond. Extra winst daarmee zou zijn dat het huidige verschijnsel dat sommige bijstandsgerechtigden door gemeentelijke toeslagen beter af zijn dan mensen met een minimumloon, zal verdwijnen. Er ontstaat zo vanzelf een andere bijstand, die prikkelt, omdat werken vanuit de bijstand eindelijk weer loont, in plaats van dat het, zoals nu, wordt bestraft.

Maar de experimenten bieden pas echt kansen als er één stap verder wordt gedacht. Wanneer de bijstand beperkt blijft tot een beperkte groep, is er feitelijk nog niets bewezen, want aan de poort is nog veel controle nodig, dus kunnen bovengenoemde bezuinigingen nooit volledig ingeboekt worden. Daarbij blijven we een ongelijke situatie voor mensen houden.

De vuurproef
De werkelijke vuurproef zou daarom zijn om iedereen die minder inkomen heeft dan de bijstandsnorm het recht te geven een bijstandsuitkering ter aanvulling te ontvangen. Achteraf wordt de bijstand bij de belastingaangifte verrekend, terwijl alleen controles op zwart werk zullen blijven bestaan. Laten we dit systeem de vrije-inloopbijstand noemen. Om een idee te krijgen van wat er met een vrije-inloopbijstand zou kunnen gaan gebeuren, moeten we vooral kijken naar mensen die op dit moment rondkomen van een inkomen op of onder het bestaansminimum. Mensen met een inkomen daarboven zullen minder snel geneigd zijn te kiezen voor een forse inkomensachteruitgang. Maar voor de groep die minder heeft dan het minimumloon wordt de optie van de vrije-inloopbijstand aantrekkelijk.

Op dit moment komen ongeveer net zoveel mensen rond van een inkomen op of onder het minimum als het totale aantal bijstandsgerechtigden nu. Wanneer al deze mensen er onverkort voor zouden kiezen hun werk op te zeggen om lekker te genieten van “la-luilekkerland”, en vrijwillig tot 30% in inkomen achteruit te gaan door niet bij te werken, en de rest van de bijstandsgerechtigden dit ook vertikt, dan groeit de bijstand dus met 100%. Dit valt met een besparing van 20% natuurlijk niet te dekken. Maar dat dit gebeurt is hoogst onwaarschijnlijk. Mensen in de bijstand zullen er sneller voor kiezen hun inkomen indien mogelijk te verhogen door bij te verdienen. En dat is dan ook mogelijk, omdat er voor die groep ondertussen veel werk vrij is gekomen, dat verdeeld kan worden over het totale bestand.

Met de vrije-inloopbijstand ontstaat zo een volstrekt nieuwe dynamiek aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Mensen kunnen tijdelijk en part-time werk verrichten zonder hun sociale zekerheid in gevaar te brengen. Er ontstaat kortom een sociaal stelsel dat perfect is ingespeeld op de flexibilisering van de onderkant van de arbeidsmarkt. Daarbij valt met deze solide vorm van een basisvangnet een flinke besparing op andere armoedevoorzieningen te verwachten.

Experimenten
Is de vrije-inloopbijstand onbetaalbaar? Daar kunnen we kort en lang over discussiëren, maar dat is uiteindelijk een kwestie van uitproberen. Het is wachten op een kabinet met ballen dat in het verlengde van de experimenten-met-het-basisinkomen een volgende stap durft te zetten en de vrije-inloopbijstand realiseert. Eventueel weer experimenteel.

Om een dergelijk experiment werkelijk eerlijk uit te voeren zou de vrije-inloopbijstand in een paar grote steden uitgerold moeten worden, en in andere grote steden niet. De vrije-inloopbijstand kan dan tijdens de experimentele fase alleen aangevraagd worden door mensen die al een paar jaar in de experimentele steden ingeschreven staan. In de steden Amsterdam, Utrecht, Groningen, Tilburg, Nijmegen en Eindhoven is het politieke draagvlak voor dergelijke avonturen traditioneel gezien groot, terwijl de politiek in steden als Rotterdam en Den Haag eerder nog warm blijft lopen voor de traditionele ‘strenge’ bijstand. Laten die laatste steden dan de controlegroep leveren.

De term basisinkomen mag in deze context alleen maar verwarrend lijken. Toch is het belangrijk die term vast te houden. Met een bijstand die is omgevormd tot een betrouwbare en solide basisuitkering is namelijk de eerste steen van een simpeler, eerlijker en transparanter sociaal stelsel gelegd. Vervolgens is het mogelijk om meer uitkeringen, toeslagen en kortingen onder te brengen in die regeling. Om te beginnen de arbeidsongeschiktheidsregelingen tot het bijstandsniveau, wat door het ontbreken van regels pijnloos kan. Daarna kan gekeken worden naar andere uitkeringen, toeslagen, heffingskortingen, subsidies en aftrekposten. In hoeverre een verdere versimpeling per stap redelijk is, of dat er naast een basisinkomen altijd extra regelingen moeten blijven bestaan, is dan een kwestie van voortschrijdend politiek inzicht. Het moet stap voor stap.

Dit artikel verscheen eerder op Joop.nl.

Het basisinkomen is aan de winnende hand

Het basisinkomen is geen ‘zomerzotheid’ zoals oud-minister Willem Vermeend en econoom Rick van der Ploeg in de Telegraaf beweren.

Afgelopen weekend verscheen in de Telegraaf een column van de lakeien van het ‘ancien regime’, Vermeend en van der Ploeg. Zij meenden het klootjesvolk in de Telegraaf te moeten waarschuwen voor de discussie over ‘het basisinkomen’, dat zij af probeerden te doen als ‘zomerzotheid’.

Ouder dan deze zomer
De discussie die momenteel gevoerd wordt over het basisinkomen is echter al wat ouder dan deze zomer. In Zwitserland werd in 2013 besloten tot het houden van een referendum over het basisinkomen. In datzelfde jaar organiseerden verschillende organisaties, in Nederland de vereniging voor het Basisinkomen, een petitie voor een Europees burgerinitiatief, dat uiteindelijk de benodigde hoeveelheid stemmen niet haalde. Maar in de zomer van 2013 besteedde weblog Sargasso.nl er daarom wel een uitgebreide serie aan. In de herfst van 2013 pakte de Correspondent het stokje over en creëerde een social-mediahype rond het basisinkomen.

Vervolgens werden in 2014 op de congressen van drie partijen, D66, de PvdA en GroenLinks, moties aangenomen voor onderzoeken naar een basisinkomen. In januari schaarde de landelijke fractie van GroenLinks zich deels achter deze beweging van onderop, door op te roepen tot een plichtenvrije bijstand als mogelijke eerste stap. Inmiddels wordt daar in 47 gemeenten serieus over nagedacht, of zijn er al vergevorderde plannen voor experimenten daarmee.

Haaks op het beleid van Rutte II
Dat is wel wat anders dan zomaar wat ‘zomerzotheid’. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Het antwoord wordt impliciet in het geschrift van Vermeend en van der Ploeg gegeven: het basisinkomen staat als gedachte haaks op het zogenaamde ‘activeringsbeleid’ van Rutte II. En het is juist dat beleid dat volkomen failliet is.

De huidige bijstand is namelijk een gedrocht van zinloze controles die buitengewoon veel geld aan administratie kosten, alleen maar om mensen te dwingen te zoeken naar banen die er niet zijn. Het boetesysteem dat dit kabinet invoerde is daarbij niet alleen volledige willekeur, het jaagt de kostbare armoedeproblematiek aan, en is zodoende een schijnbezuiniging. Het feit dat wie tijdelijk wat verdient in de bijstand door de ambtelijke molen wordt gehaald en alles moet terugbetalen zorgt er bovendien voor dat je als bijstandsgerechtigde maar beter op de bank kan blijven zitten als je niet in de moeilijkheden wil komen. De verplichte trajecten tenslotte kosten banen.

Naast geldverspilling vormt de huidige bijstand een systeem van mensonwaardige bureaucratie. Dat moet en kan anders, en het is niet gek dat dit in gemeenten het eerst gevoeld wordt. Zij zijn immers belast met de uitvoering van die waanzin van Asscher en Klijnsma, en zien zich als eerste geconfronteerd met de zinloosheid ervan, alsmede met de hoge kosten aan collateral damage.

Halve waarheden en verdraaiingen van feiten
Door het verkondigen van halve waarheden en verdraaiingen van de feiten proberen Vermeend en van der Ploeg de Telegraaflezer er echter van te verzekeren dat ze zichzelf vooral niets in hun hoofd moeten halen. Om te beginnen de pathetische poging de hele discussie af te doen als een zomerhype. Daarnaast stellen ze dat bij de experimenten met het basisinkomen niet meer gecontroleerd zal worden op zwart werk. Onzin. Overigens is zwart werk juist een stuk minder aantrekkelijk voor mensen die niet alles hoeven in te leveren als ze opgeven wat ze bijverdienen, dus zal het sowieso eerder minder dan meer voorkomen.

Ook de bewering dat mensen in de experimenten concurrentievervalsing vormen hoeft niet waar te zijn: in veel van de proeven mogen de proefpersonen niet alles houden. Het zou dan ook geen rechtvaardige proef met een basisinkomen zijn, want met een ‘echt’ basisinkomen zouden mensen ook onder een zwaarder belastingregime vallen. Ook GroenLinks merkt in haar manifest op dat mensen met een plichtenvrije bijstand niet alles zouden mogen houden: in ieder geval ligt er een plafond bij het minimumloon.

Vervolgens wordt in het stuk de SP opgevoerd als bondgenoot, die vreest dat het basisinkomen zal dienen als hefboom voor een verdere afbraak van andere uitkeringen. Maar dat hoeft natuurlijk helemaal niet zo te zijn. De angst dat met de gemeentelijke proeven de toeslagen zullen verdwijnen lijkt in ieder geval ongegrond, want de gemeenten gaan helemaal niet over toeslagen. Daarbij is de SP alles behalve fan van het ‘activerende’ beleid voor de bijstand van Rutte II, dat Vermeend en van der Ploeg in hun stuk verdedigen.

Paniekvoetbal
Tenslotte komen van der Ploeg en Vermeend parmantig met een paar ‘rekensommen’ die werkelijk te lachwekkend voor woorden zijn. Over de experimenten met een plichtenvrije bijstand plotseling geen woord meer, ze gaan hier uit van het ‘pure’ basisinkomen, en dreigen de werkende Telegraaflezer met een verhoging van de belastingdruk van 25%, terwijl ze verzwijgen dat dit geld via het basisinkomen ook weer bij hen terug komt.

Het hele stuk van Vermeend en van der Ploeg leest als een staaltje paniekvoetbal, en is met name een teken dat de voorstanders van een fundamentele verandering in de sociale zekerheid aan de winnende hand zijn. De reacties onder het artikel zijn dan ook duidelijk in een overtuigende meerderheid steunbetuigingen voor het basisinkomen. En dat is maar goed ook, want om het sociale stelsel weer uitvoerbaar en betaalbaar te maken, prikkelend, en een betrouwbaar vangnet bovendien, zal er een volledig andere route gekozen moeten worden dan Rutte II nu bewandelt.

De uitkomsten en het vervolg
De uitkomsten van de experimenten met het basisinkomen staan vooraf eigenlijk al vast. Natuurlijk leidt het geven van vrijheid en het belonen van mensen tot meer economische activiteit, met als bonus meer levensgeluk en een betere gezondheid. Dat is nu al tientallen malen bewezen. Het afschaffen van zinloze bureaucratie is daarbij een stuk goedkoper dan het volhouden.

De grote uitdaging is de volgende stap: het openstellen van de nieuwe bijstand voor ieder zonder voldoende inkomen, ongeacht de reden. Leidt dit ertoe dat mensen massaal hun baan opzeggen? Alle tekenen wijzen de andere kant op. In ieder geval is het een heel effectieve methode om armoede te bestrijden, en dat levert veel winst op. Maar onderzoek hiernaar is daarmee pas echt de lakmoesproef voor een andere vorm van sociale zekerheid.

Dit artikel verscheen eerder op Joop.nl

Financieel Dagblad vergeet argumenten tegen basisinkomen

Dat de redactie Financieel Dagblad qua argumenten en vooral waarheidsvinding niet zo zuiver is wisten we al, maar in haar laatste commentaar poneert zij haar eigen stelling dat ‘een basisinkomen’ onbetaalbaar is, de arbeidsmoraal zal vernietigen en slecht zou zijn voor de economie, zonder enige verdere onderbouwing.

En dat is jammer, want de argumenten die daar normaal voor gegeven worden zijn vrij makkelijk te weerleggen. Alles wat riekt naar een basisinkomen is in principe heel goed budgetneutraal in te voeren, en daarbij brengt het grote bezuinigingen op het overheidsapparaat met zich mee. In plaats van het huidige controle-dwang-en-boeteregime in de sociale zekerheid werkt alles wat riekt naar een basisinkomen juist bijzonder prikkelend op de arbeidsmoraal. En voor de economie kan dat alleen maar goed zijn.

Maar goed, waar het FD op reageert is feitelijk helemaal niet een ‘basisinkomen’, maar op proeven met een andere vorm van bijstand. En daarbij wordt in veel van die proeven het gevaar van bijverdienen wel degelijk erkend.

Maar dat erkennen, maakt nog geen tegenstander van een andere aanpak van de bijstand. Het is immers heel goed mogelijk bijstandsgerechtigden een deel van hun bijverdiensten te laten houden, met het minimumloon als maximum totaal, zoals bijvoorbeeld GroenLinks het al voorstelde.

En dat werkt bijzonder motiverend om werk te vinden, ja. Is dat een probleem?

De huidige bijstand is een gedrocht van zinloze controles die buitengewoon veel geld aan administratie kosten, en bovendien mensonwaardig zijn. Het boetesysteem jaagt naast dat het geen baan creëert de armoedeproblematiek aan, en daarmee is het een extra maatschappelijke kostenpost. Het systeem dat wie bijverdient bij de bijstand alles moet terugbetalen en ook nog een ambtelijke molen door moet om te bewijzen dat zijn inkomsten niet structureel zijn, zorgt er bovendien voor dat je als bijstandsgerechtigde maar beter op de bank kan blijven zitten als je niet in de moeilijkheden wil komen. De verplichte trajecten kosten banen. Dat moet en kan anders.

Maar goed, waar argumenten ontbreken valt er ook niet op in te gaan en zeggen we tegen het FD gewoon: nietes. En ga je werk eens doen. Je bent journalist, geen politicus, of cabaretier.

Dit artikel verscheen eerder op Sargasso.nl.

Financieel Dagblad over experimenten met basisinkomen

Echt nieuws is het niet, maar er worden in dit artikel al wel meer details verstrekt over hoe de gemeenten de proeven met ‘een basisinkomen’ willen uitvoeren. Een compleet overzicht is het overigens niet.

Zo ontbreekt de gemeente Nijmegen opvallend genoeg in de inhoudelijke commentaren. Maar misschien is het nog te vroeg voor een goed overzicht. Zoals in het artikel duidelijk wordt, moet de Haagse Politiek nog reageren, en duidelijk is dat een plichtenvrije bijstand haaks staat op het kabinetsbeleid en de kabinetsfilosofie. Wel blijkt dat maar liefst 47 (!) gemeenten interesse hebben voor de experimenten.

Experimenten met het basisinkomen kennen een aantal kansen, maar ook een aantal gevaren. Deze zette ik eerder uiteen in het artikel op deze site “Proeven aan het Basisinkomen“, waarin ik pleit voor de invoering van een vrije-inloopbijstand met een geleidelijke uitstroom via bijverdienregelingen.

Mijn angst is dat een experiment met een bijstand met strikte instroomvoorwaarden en onbeperkt bijverdienen aan zijn eigen succes ten onder zal gaan, omdat de bijstandsgerechtigden oneerlijke concurrentie gaan vormen voor zzp’ers. Ook is het geen eerlijk experiment met betrekking tot het basisinkomen, omdat de bijstandsgerechtigden onder een belastingregime vallen dat het basisinkomen niet hoeft te bekostigen.

Bij een vrije-inloopbijstand komen substantiële budgetten vrij voor een eventuele groei van het bestand. Om te beginnen komt vanuit de bijstand 20% van het budget vrij dat nu opgaat aan controle- prikkel- en re-integratiebeleid dat geen enkel effect heeft. Daarbij is substantiële winst te halen door een betere armoedebestrijding. Volgens het Nibud kost armoede de samenleving jaarlijks een bedrag dat vergelijkbaar is het met totale budget van de bijstand.

Wanneer bij een vrije-inloopbijstand iedereen die op of onder minimumloon verdient zijn of haar baan op zou zeggen, zou het bijstandsbestand met een factor 2 toenemen. Hoe vanuit een bijstand waarmee (beperkt) bijverdienen mogelijk is vervolgens zou worden gereageerd op de vrijgekomen banen is natuurlijk het meest interessant. Alle praktische experimenten met gratis-geld en mogelijkheden tot bijverdienen wijzen uit dat mensen actiever worden dan met geldverstrekking-onder-voorwaarden, maar de uiteindelijke resultaten van een vrije-inloopbijstand blijven onbekend totdat deze, eventueel experimenteel, wordt ingevoerd.

Dit artikel verscheen eerder op Sargasso.nl

Proeven aan het basisinkomen: de vrije-inloopbijstand

Een proef met de vrije-inloopbijstand is de ultieme lakmoesproef voor het huidige sociale stelsel.

Momenteel staat een heel aantal gemeenten te trappelen om proeven te doen met ‘het basisinkomen’. In veel gevallen zijn GroenLinks en D66 de aanjagers daarvan. Waar bij D66 vooral de lokale afdelingen warm lopen voor dit idee en het landelijk kader zich daarvan distantieert, heeft bij GroenLinks ook het landelijk kader zich voor dit soort experimenten uitgesproken.

Neem de term basisinkomen’ hier trouwens met een korrel zout. Het gaat hier meestal om proeven met mensen in de bijstand, die vrijgesteld worden van alle plichten, en de mogelijkheid krijgen om bij te verdienen. Vaak wordt aan dat bijverdienen dan een maximum gesteld, maar niet in alle gevallen. Verder lezen Proeven aan het basisinkomen: de vrije-inloopbijstand

De regendans van Maarten Struijvenberg

‘De wethouder van Rotterdam kan niet rekenen’

Als ergens de ‘strenge bijstand’ is doorgeslagen dan is het wel in Rotterdam. Afgelopen donderdag had de Rotterdamse ombudsman geen goed woord over voor deze aanpak. Volgens hem ervaren mensen de verplichte trajecten en tegenprestaties als volstrekt zinloos, vernederend, en zorgt het er niet voor dat mensen eerder een baan vinden.

Geconfronteerd met deze kritiek stelde de Rotterdamse wethouder Struijvenberg op NPO Radio 1 dat met dit beleid wel 12% minder instroom en 7% meer uitstroom wordt bewerkstelligd. Niet zeuren dus: het beleid ‘werkt’. Maar is die bewering ergens op gebaseerd?

Instroom en uitstroom
Hoewel ik ze niet heb kunnen controleren wil ik best geloven dat Rotterdam momenteel minder instroom en meer uitstroom in de bijstand heeft dan vorig jaar. Maar dat kan net zo goed liggen aan de aantrekkende economie of andere factoren dan aan het gevoerde beleid. Dat wordt zelfs heel aannemelijk als we de landelijke cijfers naast de cijfers van de gemeente leggen. Dan blijkt dat in Rotterdam, dat al jaren voorop loopt met de ‘strenge bijstand’, sinds 2011 de uitstroom uit de bijstand juist sterk achterblijft bij de landelijke trend.

En dan de zuinigheid van het beleid zelf. Een paar maanden geleden deed Struijvenberg een juichbericht uit dat de gemeente Rotterdam met controles, boetes en re-integratietrajecten maar liefst 9 miljoen had bespaard. Dat lijkt veel, maar helaas is dat maar 2% van de totale Rotterdamse begroting voor de bijstand, terwijl de kosten van die controles en trajecten bij elkaar maarliefst 20% van de begroting uitmaken. Struijvenberg besteedt dus meer dan 20% om 2% te kunnen besparen.

Struijvenberg zal erop wijzen dat hierdoor in Rotterdam minder instroom in de bijstand is. Maar met 12% minder instroom en 2% bezuinigingen als we Struijvenberg mogen geloven tegen 20% meer kosten komt hij nog steeds negatief uit. En die lagere instroom, is dat omdat mensen in Rotterdam door dit beleid hun oude inkomen behouden of nieuw inkomen vinden? Dat valt absoluut niet vol te houden. Van enig positief effect op werkgelegenheid is met de strenge bijstand geen sprake. Sterker nog: het beleid kost volgens de FNV zelfs banen. De bezuiniging komt dus voort uit het weigeren van uitkeringen aan mensen die daar met ander beleid wel recht op zouden hebben. En tegen welke prijs?

Schuldenproblematiek
Veruit de meeste mensen die in deze tijd zonder inkomen komen te zitten geraken daar buiten hun eigen schuld. Het is een burgerrecht dat in zo’n geval de overheid een solide vangnet biedt. Dat burgerrecht wordt mensen tegenwoordig ontzegd, en de overheid is er nog trots op ook. De gevolgen voor de slachtoffers van dit beleid zijn echter gigantisch. Al jaren trekt de ene instantie na de andere hard aan de bel vanwege het snel groeiende aantal mensen met problematische schulden in dit land: het gaat inmiddels om één op de tien huishoudens. De voornaamste redenen die worden opgegeven? Niet de crisis, niet het verspillende gedrag van mensen, maar het strengere terugvorderingbeleid van de belastingdienst en uitkeringsinstanties.

Dit is niet alleen een ramp voor de mensen die in de financiële problemen komen zelf, maar voor de hele samenleving. Mensen met problematische schulden kosten de gemeenschap veel geld aan schuldhulpverlening en onbetaalde rekeningen: volgens het Nibud gaat het maar liefst om 11 miljard euro per jaar, een bedrag dat vergelijkbaar is met het bedrag dat aan de totale bijstand opgaat.

Regendans
Ziehier de treurnis: op korte termijn worden met pest- en boetebeleid kleine opbrengsten gegenereerd en trots gepresenteerd als winst, terwijl de kosten tien keer zo groot waren als de opbrengst. Op lange termijn genereren die kleine opbrengsten juist weer veel diepere problemen, die bijzonder veel geld gaan kosten. Schijnbezuinigingen dus, en de echte rekening komt nog.

Dat er banen bijkomen gebeurt ondertussen niet dankzij het beleid, maar ondanks het beleid. Dit beleid doet kortom denken aan een medicijnman die net zolang blijft dansen tot het regent, en dan zegt dat dit door het dansen komt. Nu heb ik niets tegen folklore, maar laten we er alsjeblieft geen geld aan verspillen. En als die medicijnman ook nog een gifmenger blijkt die zijn patiënten in plaats van beter ongezonder maakt, dan moet er toch een keer aan de rem getrokken worden over deze moderne volksverlakkerij.

Er gloort licht aan de horizon
Gelukkig kan ik positief afsluiten. Toen ik een paar jaar geleden op het weblog Sargasso.nl over dit wanbeleid schreef leek het nog vechten tegen de bierkaai. De politieke oogkleppen zaten muurvast: van links tot rechts, van VVD tot SP, blind draafde men door op de illusie van de steeds strengere sociale zekerheid. Maar inmiddels beginnen schoorvoetend andere geluiden te klinken. Veel mensen zijn inmiddels zo geschrokken van de ronduit absurde taferelen die zich afspelen rond de sociale diensten (mensen die beboet worden voor het oppassen op hun eigen kleinkinderen, mensen die verplicht gratis hun oude baan moeten opknappen), dat nota bene het oude idee van een basisinkomen aan populariteit wint. En veel gemeenten voelen onder invloed van die discussie wel wat voor experimenten met een bijstand zonder verplichtingen, of zijn die proeven zelfs al aan het voorbereiden.

GroenLinks en lokale afdelingen van D66 lopen hierbij voorop. En terecht. Er valt bijzonder veel mee te winnen. Niet alleen kost ‘de medicijnman’ ons zoals gezegd meer dan 20% van de totale bijstandsbegroting en levert hij nauwelijks iets op, zonder die medicijnman is een veel betere armoedebestrijding mogelijk. En daar profiteren we uiteindelijk allemaal van.

Dit artikel verscheen eerder op Joop.nl.

Basisinkomen is budgetneutraal en prikkelend

Het basisinkomen wint aan populariteit door het failliet van het huidige sociale systeem.

In de Volkskrant van 19 mei 2015 schrijft hoogleraar aan de VU Raymond Gradus dat het basisinkomen veel te duur en niet solidair zou zijn. Op dit artikel verschenen vervolgens al twee tegenartikelen waarin de voordelen van het basisinkomen worden bezongen, waarin helaas niet op Gradus’ argumenten wordt in te gaan. Dat schiet dus niet op zo met die inhoudelijke discussie. Het lijkt me niet slecht in te gaan op de argumentatie van Gradus zelf. Deze verraadt namelijk mijns inziens vooral dat hij de discussie niet goed heeft gevolgd. Verder lezen Basisinkomen is budgetneutraal en prikkelend

Wie bezuinigt het best?

De overheid probeert geld te besparen door de bijstand steeds strenger te maken. GroenLinks pleit daarentegen sinds kort juist voor een bijstand zonder verplichtingen. Wie bezuinigt het best? Een vergelijking.

Als alternatief voor ons huidige sociale stelsel wint het idee van een basisinkomen de laatste tijd sterk aan populariteit. De rage begint nu ook door te dringen tot de gevestigde politieke partijen. De congressen van zowel GroenLinks, PvdA als D66 riepen al op tot het nemen van proeven met het basisinkomen. GroenLinks is daarvan de eerste partij waarvan het kader dit oppakt, en deze discussie om weet te zetten in een concreet politiek voorstel.

De partij stelde onlangs voor te experimenteren met een “bijstand zonder verplichtingen“. Zelfs bij de sollicitatieplicht worden vraagtekens gesteld. Het idee is dat de verplichtingen voor bijstandsgerechtigden geen banen scheppen en mensen dus ook niet aan het werk helpen. Wel levert het controleren daarop heel veel kosten en ellende op.

GroenLinks stelt voor om in plaats daarvan mensen die naast een uitkering werken te belonen, door hen een deel van de verdiensten laten houden.  Bij zijn presentatie van dit idee merkte Bram van Ojik op dat dit wat hem betreft een eerste stap zou kunnen zijn richting een basisinkomen.

Is dit voorstel een realistische optie? De politieke realiteit is precies omgekeerd. Wie naast een bijstandsuitkering werkt moet alles inleveren, en het kabinet en verschillende gemeentes proberen juist geld te besparen door de bijstand strenger te maken. Wat is wijsheid?

Hoeveel is zestien miljoen?

Om deze vraag te beantwoorden nemen we als voorbeeld de gemeente Rotterdam. Deze gemeente heeft in 2014 op de bijstand 16 miljoen euro bespaard, juichte wethouder Maarten Struijvenberg afgelopen maand in de media.

Zestien miljoen, dat klinkt als een heel bedrag. Als we de begroting van Rotterdam van 2014 er echter bijpakken, dan zien we dat de totale kosten van alle uitkeringen die de stad uitdeelt 649 miljoen bedragen. Daarnaast wordt nog eens 120 miljoen uitgegeven aan re-integratiebedrijven en verplichte werktrajecten.

Op zo een begroting is zestien miljoen euro plotseling erg weinig. Daarbij is het nog maar de helft van wat Rotterdam op dit dossier tekort komt. Verder kampt de sociale dienst in Rotterdam met grote administratieachterstanden, zodat mensen die recht hebben op inkomensondersteuning deze vaak maanden niet krijgen.

Het is dus bepaald niet alles rozengeur en maneschijn in Rotterdam. Belangrijker: waar komt die bezuiniging eigenlijk vandaan?

Fraude of geen fraude?

De gemeente Rotterdam meldt dat bezuinigd werd op drie punten.

Ten eerste door de aanpak van fraude. 6,6 miljoen euro wordt bij fraudeurs teruggevorderd. Het lijkt me dat daar maar heel weinig mensen tegen zullen zijn.

Ten tweede meldt het artikel: “Verder kregen zo’n 1.800 Rotterdammers een boete omdat ze willens en wetens niet de juiste informatie hadden doorgegeven over de hoogte van of het recht op hun uitkering. Hierbij werd in totaal voor 3,6 miljoen euro aan boetes opgelegd.”

Dit ‘willens en wetens’ is nogal vaag. De bijstand is administratief enorm ingewikkeld. Fouten zijn daarbij snel gemaakt. De ombudsman trok over deze boetecultuur al een keer flink aan de bel: de fraudewet verhoogt de pakkans voor echte fraudeurs niet, en pakt goedwillende burgers onterecht aan als criminelen, was zijn conclusie.

Maar er is meer. Het artikel meldt nog een derde bron van inkomsten: “Ook werd bij ruim 2.000 Rotterdamse uitkeringstrekkers een zogenaamde maatregel getroffen. Hierbij werd er gekort op de uitkering. Deze maatregel werd ingezet omdat mensen hun afspraken niet nakwamen of onvoldoende solliciteerden.”

Wat rekenwerk leert ons dat dit om een bedrag van 5,8 miljoen moet gaan.

Schuldenproblematiek

5,8 miljoen besparen op mensen die volgens de sociale dienst niet hard genoeg naar werk zoeken, of niet op de goede manier: hoe nuttig is dat in tijden van grote werkeloosheid?

Werkgevers ontvangen op een vacature soms duizenden brieven. Het heeft in dat licht geen zin om mensen achter hun broek te gaan zitten om te solliciteren. Er wordt ook geen baan extra mee geschapen. Het motief kan hier dus kortom niet zijn mensen aan het werk te krijgen. Het gaat dus puur om het inboeken van deze bezuiniging.

De ellende daarbij is echter dat het gaat om mensen zonder ander inkomen. De boetes maken de problemen met armoede daarmee alleen maar groter. Niet voor niets trokken verscheidene instanties onlangs al aan de bel omdat we inmiddels in ‘fase rood’ zitten met de sterk oplopende schuldenproblematiek. 700.000 Nederlanders hebben problematische schulden en niet zelden blijkt de overheid de grote aanjager van de problemen te zijn: dan gaat het om de belastingdienst en uitkeringsinstanties.

Helaas komen de kosten van deze schuldenproblematiek uiteindelijk gewoon weer bij de belastingbetaler terug: volgens het Nibud kosten huishoudens met financiële problemen de samenleving jaarlijks 11 miljard euro.

Deze bezuiniging brengt kortom nogal wat nadelen met zich mee. Er wordt niemand meer aan een baan geholpen, en persoonlijke en maatschappelijke problemen worden vergroot. Met als wisselgeld hoge bijkomende kosten.

Re-integratietrajecten

Ondertussen is het interessant eens verder naar de Rotterdamse begroting te kijken. Dan leren we dat door deze gemeente zoals gezegd 120 miljoen per jaar wordt besteed aan re-integratietrajecten. Dit bedrag is zeven en een half keer zo hoog als de bespaarde zestien miljoen.

Of de mensen met die re-integratietrajecten geholpen worden? Dat is nooit aangetoond. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat deze inspanningen eerder juist een averechts effect hebben.

Los daarvan, ook met re-integratietrajecten worden nog steeds geen extra banen geschapen. Uitgezonderd een paar banen voor duur betaalde re-integratiecoaches, uiteraard. Maar die kosten de gemeenschap weer veel meer geld dan een uitkering.

Conclusie? Als Rotterdam echt wil bezuinigen op de bijstand, dan kieperde zij die hele re-integratieonzin in één keer het raam uit. Dat scheelt 120 miljoen. Daarbij vergeleken is die zestien miljoen die ze nu bezuinigd heeft peanuts.

En als Rotterdam toch bezig is, dan schaft ze daarnaast gelijk ook maar beter de sollicitatieplicht af. Dan kan er mettertijd namelijk ook bezuinigd worden op de 42 miljoen euro die volgens de begroting jaarlijks aan personeel wordt uitgegeven om mensen met een bijstandsuitkering te controleren op hun sollicitatiebereidheid. In plaats van 2% (16 miljoen) besparen we zo 20% (160 miljoen) op de bijstand, zonder dat we de schuldenproblematiek vergroten.

Hoewel we ons niet te snel rijk moeten rekenen, want de gemeente zal haar ambtenaren in eerste instantie nog hard nodig hebben om de administratieachterstand die ze heeft weg te werken, zodat mensen die zelfs onder de huidige regels nog recht op bijstand hebben hun geld weer op tijd krijgen.

Luilakken

Een snelle bezuiniging dus, maar werkt die niet ook averechts? De angst die er bij velen zal zijn is dat wanneer aan de bijstand geen enkele andere voorwaarde gesteld wordt dan een te laag inkomen, heel veel mensen ervoor zullen kiezen om niet meer te werken, en het aantal mensen in de bijstand dus sterk zal groeien.  

Dat is een logische reactie, maar toch is deze angst ongegrond. Uit verschillende onderzoeken is gebleken dat mensen van een gegarandeerd inkomen zonder verplichtingen niet luier werden. De bijstand is en blijft immers geen vetpot. Bovendien werken mensen ook om andere redenen dan om geld te verdienen: voor de meeste mensen is werk een vorm van zingeving.

Hoe dan ook zullen er ondanks dat zeker een aantal mensen zijn die te lui zijn om te werken. Het heeft echter geen enkele zin ons daar druk over te maken zolang er grote werkloosheid is. De banen die vrijkomen doordat sommige mensen liever in de bijstand zitten als het ze zo gemakkelijk wordt gemaakt, zullen met het grootste gemak weer worden gevuld door werkelijk gemotiveerd personeel, die hun werk beloond zullen zien met minstens 30% vooruitgang in inkomen. Netto blijft het aantal bijstandsgerechtigden naar alle verwachting dus gelijk.

Verdringing

Nog één belangrijk argument ontbreekt. In het voorstel van GroenLinks mogen mensen met een bijstandsuitkering ook bijverdienen. Vormen zij daarmee geen oneerlijke concurrentie voor mensen die het zonder uitkering moeten doen?

Dit is inderdaad het zwakke punt in het voorstel. GroenLinks stelt echter voor om dit te voorkomen door, anders dan bij een basisinkomen, de mensen toch een deel terug te laten betalen, zodat iemand in de bijstand in ieder geval nooit meer zal verdienen dan het minimumloon. Daarmee, en met het minimumloon zelf, lijkt dit gevaar voor het grootste deel bezworen.

Ondertussen blijkt momenteel juist de participatiewet een grote concurrentie voor betaalde arbeid te zijn. Ondanks dat in de wet is opgenomen dat verdringing van werk door participatieplekken niet mag optreden, blijkt dit keer op keer toch het geval te zijn, zoals onlangs de rechter weer oordeelde over een vijftal trajecten binnen de gemeente Amsterdam.

Voor Rotterdam zijn zulke gerechtelijke uitspraken nog niet voorhanden, maar het CNV stelt dat medewerkers in de thuiszorg ontslagen worden om vervangen te worden voor ‘vrijwilligers’ met een uitkering. Dit lijkt goedkoop, maar de kwaliteit van de thuiszorg gaat hiermee achteruit, en er worden aanvullende kosten gemaakt worden aan het ‘managen’ van de uitkeringsgerechtigden door de sociale dienst. Goedkoop is duurkoop.

Beter voor minder geld

Door af te stappen van de controlecultuur waaraan uitkeringsgerechtigden meer en meer onderworpen worden, kan kortom veel geld bespaard worden. Er vindt minder verdringing van werk plaats, er zijn niet minder mensen aan de slag, en de uitgaven aan de uitvoering van de sociale zekerheid zijn een stuk lager.

Bovendien kan de kwaliteit van ons sociale stelsel zo sterk verbeterd worden.

Om te beginnen zullen op deze manier mensen met een te laag inkomen veel beter met hun financiën uit zijn dan nu het geval is. Een vermindering van de armoedeproblemen dus.

Daarbij is uit het eerder aangehaalde onderzoek ook al gebleken dat ‘gratis geld’ mensen aanzet tot investeren in zichzelf. Mensen blijken het geld niet zomaar over de balk te gooien, maar des te vaker over te gaan tot het volgen van een aanvullende opleiding. Daarbij werd gevonden dat financiële zekerheid zelfs een gunstige invloed heeft op de gezondheid, en daarmee ook de zorgkosten.

Eventueel zou het investeren in zichzelf van mensen gefaciliteerd kunnen worden, door met een fractie van het geld dat nu wordt besteed verspild aan verplichte trajecten en contoles opleidingen aan te bieden die vrijwillig te volgen zijn. Omdat niemand een zinloze opleiding wil volgen zal de kwaliteit van de re-integratie hiermee sterk toenemen.

Een stukje marktwerking in re-integratieland. Geen liberaal die daar tegen zou kunnen zijn. De socialisten die menen dat met het basisinkomen mensen ‘aan hun lot worden overgelaten’ zullen er ook tevreden mee kunnen zijn.

Verdere bezuinigingen

Er is nog een bijkomend voordeel aan een ontspannen bijstand. Wanneer aan deze uitkering geen andere voorwaarden dan een laag inkomen en staatsburgerschap gesteld worden, kan deze probleemloos samengevoegd worden met andere uitkeringen tot op het bijstandniveau, zoals de Wajong, de ANW, de IAOW en IAOZ, en de voet van de WW en WIA-uitkeringen. Het aantal controles en keuringen zal ook hier dan sterk afnemen, waardoor het sociale stelsel een stuk transparanter wordt en andermaal veel bespaard wordt op administratieve kosten.

Conclusie?

In een vergelijking met het idee van een plichtenvrije uitkering verliest het controlestelsel van de participatiestaat op alle fronten. Maarten Struijvenberg van Rotterdam klopt zichzelf op zijn borst met zijn zestien miljoen, maar een kritische blik op zijn begroting leert ons dat zijn sociale dienst met name geld verspilt, terwijl het huis niet op orde is, de problemen niet goed worden aangepakt, en de aanpak bovendien banen kost.

Tijd voor een grote ommezwaai dus. De onderbuik is echter hardnekkig. De politieke neuzen staan momenteel bijna massaal gericht op de strenge bijstand. Niet alleen het kabinet, ook de SP, van nature toch de partij die het meest coulant staat ten opzichte van uitkeringsgerechtigden, doet in Amsterdam waar in het college nog altijd grif aan de strenge bijstand mee. En dat terwijl het partijkader zich met hand en tand blijft verzetten tegen het idee van een basisinkomen.

Er zal kortom nog veel water door de Rijn moeten voordat de politiek eindelijk een keer werk maakt van wat GroenLinks een ‘ontspannen bijstand’ noemt. In de tussentijd zijn zowel bijstandsgerechtigden als de belastingbetaler de dupe.

Politiek Kwartier | Tussen bijstand en basisinkomen

COLUMN – Hoe we van de bijstand richting basisinkomen kunnen bewegen. En waarom dat stap voor stap voordelen oplevert.

Het basisinkomen is hot. Naar aanleiding van de campagnes voor het referendum in Zwitserland en het burgerinitiatief in de EU zette Sargasso anderhalf jaar terug een serie over het basisinkomen op. De Correspondent pakte dat verhaal over en maakte het in Nederland tot een hype.

En inmiddels rommelt het binnen de gevestigde partijen. De congressen van D66 en de PvdA namen moties voor een basisinkomen aan, en ook raads- en kamerleden van GroenLinks nemen de discussie serieus.

Maar deze discussie heeft ondertussen wel de neiging erg theoretisch van karakter te blijven. De modellen voor een basisinkomen lopen dan ook sterk uiteen, en kennen allemaal problemen en onbeantwoorde vragen.

Om het niet bij dagdromerij alleen te houden, zouden we moeten onderzoeken wat we tot nu toe van de discussie hebben kunnen leren en toe kunnen passen in de praktijk.

Verder lezen Politiek Kwartier | Tussen bijstand en basisinkomen

Van Marx naar een basisinkomen

Het denken van Marx verschilt op een paar punten essentieel van het latere socialisme. Dit verschil biedt bij uitstek aanknopingspunten voor de discussie over het basisinkomen.

Waar de naam van Marx valt, moeten veel mensen meteen denken aan het communisme: het systeem van een overheid met ijzeren greep waarin het individu vermorzeld wordt. Er is in Nederland dan ook geen enkele partij van belang waarvan het kader zich graag met Marx associeert.

Behalve één: de SP. Binnen deze partij wordt Marx nog vaak geciteerd, en veel analyses van de partij baseren zich op klassiek-socialistische uitgangspunten zoals de klassenstrijd. Deze uitgangspunten worden ook gebruikt bij het recente verzet van de SP tegen het idee van een basisinkomen.

Basisinkomen

Nu de huidige sociale stelsels aan alle kanten onder druk staan is de discussie over het basisinkomen in Europa en Nederland weer helemaal terug. Aangejaagd door blogs als eerst Sargasso en daarna de Correspondent nemen inmiddels gevestigde politieke partijen het geluid over, meestal via de achterban.

De congressen van D66 en de PvdA hebben ondertussen opgeroepen tot het nemen van proeven met een basisinkomen. Bij GroenLinks zijn het lokale afdelingen die dit punt agenderen, uit onvrede met de huidige ingewikkelde en improductieve bijstandsregelingen. In Groningen en Nijmegen roepen de fracties op tot het doen van experimenten met een basisinkomen. Bij de achterban van GroenLinks leeft dan ook van oudsher veel sympathie voor dit idee.

Reactie van de SP

De SP reageert hier echter volkomen anders op. In het kaderblad ‘de Spanning’ noemt het Tweede Kamerlid Paul Ulenbelt het basisinkomen een verwerpelijk voorstel. Zijn belangrijkste argumenten ontleent hij aan het marxisme: het basisinkomen ondermijnt volgens hem de arbeidersstrijd, en het zou de vakbeweging bedreigen.

Ulenbelt schetst vervolgens een schrikbeeld van een basisinkomen dat te laag zou zijn om van rond te komen. Hij bespreekt daarbij alleen het meest rechtse model van een basisinkomen: één waarbij alle aanvullende loondoorbetalingsverzekeringen worden afgeschaft.

Maar wat als het basisinkomen nu wél hoog genoeg is om van rond te komen? En wat als het basisinkomen wél aangevuld wordt met andere verzekeringen? Het zou consequent zijn als Ulenbelt dit idee zou omarmen. In plaats daarvan maakt hij in zijn artikel echter een ideologische ommezwaai van 180 graden. In dat geval, stelt het Tweede Kamerlid, komen mensen hun bed niet meer uit. Kortom: mensen zijn volgens Ulenbelt alleen maar te motiveren door geld. Ze moeten dus geprikkeld worden door de angst voor deprivatie.

Met socialisme heeft dit denkbeeld niets meer te maken. Feitelijk komt dit van een heel andere ideologie, een die juist binnen de SP het meest verfoeid wordt: de ideologie van de vrije markt. En niet alleen is dit een rare ideologische draai, het gaat ook tegen de bestaande wetenschappelijke kennis in.

Proeven met vormen van een basisinkomen wijzen juist uit dat een gegarandeerd inkomen op het bestaansminimum zonder voorwaarden mensen eerder prikkelt dan demotiveert. Waarom dit zo is, zou voor iemand met enig psychologisch inzicht overigens niet zo moeilijk zijn om na te gaan. De mens is immers eerder gulzig dan lui. Maar zeer weinig mensen nemen genoegen met een leven in extreme soberheid.

De SP gaat echter verder, en daar toont ze zich wel weer klassiek-socialistisch. Impliciet noemt Ulenbelt de mensen naast lui ook nog eens incompetent. Hij interpreteert het basisinkomen als ‘mensen genadeloos aan de kant zetten’. Met andere woorden: als er geen overheid is om mensen verplichte trajecten op te leggen, dan wordt het nooit wat met ze. Dit is precies het uitgangspunt van ons huidige sociale stelsel.

Problemen met sociale zekerheid

Met dit sociale stelsel, daar zijn alleen nogal wat problemen mee. Het systeem dwingt mensen zonder werk tot het schrijven van nutteloze sollicitaties voor banen die er niet zijn, dwingt ze in trajecten die hun effectiviteit nooit hebbenkunnen bewijzen, en laat ze tegenwoordig zelfs onder dwang werk opknappen onder het minimumloon, waardoor de werkloosheid weer verderstijgt. Het steeds uitbreidende bureaucratische systeem deelt willekeurig strafkortingen uit, bijvoorbeeld aan wie zich niet als een zogenaamde modelburger kleedt, terwijl eigen initiatief wordt afgestraft.

Een en ander begint al bijzonder veel kenmerken te vertonen van het schrikbeeld van het communisme. Uiteraard ziet de SP die problemen ook wel. Als oplossing komt Ulenbelt in zijn artikel echter met voorstellen die zo mogelijk nog ‘communistischer’ aandoen: laat de belastingdienst alle gegevens koppelen en zo de uitkeringen en toeslagen automatisch berekenen en uitbetalen. Daarnaast moet de overheid banen regelen en mensen tewerkstellen en moeten de uitkeringen omhoog. Conclusie: privacy en eigen initiatief zijn niet belangrijk. Verder heeft de SP geen antwoord op het probleem van de armoedeval.

Alternatieven

Hier dient GroenLinks zich als vrijzinnige partij mijns inziens te onderscheiden van de SP, door te kiezen voor meer fundamentele alternatieven. Daarbij kan de filosofie van Marx verrassend genoeg steun bieden.

Op deze site is al uitgebreid aangestipt dat de filosofie van Marx meer inhoudt dan alleen een oproep tot klassenstrijd. Marx geeft een messcherpe analyse van de verhouding tussen arbeid en kapitaal, en weet de vinger precies op de zere plek te leggen van het uitgangspunt van een eeuwig doorgroeiende economie die drijft op speculatie.

Maar er is meer. Marx verschilt ook wezenlijk van zijn socialistische volgelingen. Over de concrete inrichting van zijn ideale maatschappij zegt Marx niet zoveel, maar in tegenstelling tot de communisten en de sociaaldemocratie geloofde Marx heilig in eigen initiatief. Marx meende dat het volk zichzelf moet verheffen. Het idee van een overheid die individuen disciplineert en activeert komt dan wel voor in het communisme, Marx zou het een gruwel zijn geweest.

Dialectiek

Daarnaast was Marx een leerling van de filosoof Hegel, die het dialectische model van these-antithese-synthese in de filosofie introduceerde. Hegel paste dit model toe bij zijn analyse van de historische ontwikkeling van de geest, Marx paste dit vervolgens toe op zijn analyse van de economie. Misschien kunnen we die analyse met de kennis van nu nog verder extrapoleren.

Na het leven van Marx mondde de strijd tussen het klassieke kapitalisme (these) en socialisme (antithese) uit in de sociaal-democratie (synthese). De zogenaamde Verelendung werd geremd, maar crises bleven bestaan. De synthese bracht daarbij weer nieuwe problemen met zich mee: een betuttelend en bureaucratisch systeem dat mensen beknot en beperkt.

Een systeem dat bovendien een groot deel van de sociale zekerheid laat lopen via de werkgever, waardoor werknemers alsnog van die werkgevers afhankelijk blijven en mensen zonder vast contract minder sociale rechten hebben. Een systeem dat met name werkverschaffing betekent voor juristen, en waarin het vinden van werk vanuit een uitkering financieel wordt afgestraft middels het stopzetten van die uitkering. Een systeem dat er bovendien niet in slaagt om economische zelfstandigheid te bevechten voor mensen die geen kostwinner zijn.

Daarop ontstaat nu gelukkig een nieuwe antithese: de roep om een ander systeem, dat simpeler is, helder, transparant, mensen in hun waarde laat en maximale vrijheid geeft voor eigen initiatief. Een systeem dat deze verbeteringen combineert met gelijke basisrechten en financiële autonomie voor iedereen. Een sociaal systeem waar kortom een vorm van een basisinkomen onderdeel van is.

Volgens mij draait Marx zich om in zijn graf wanneer zelfverklaarde socialisten een dergelijk systeem afwijzen. Het wordt tijd dat GroenLinks het voortouw neemt en alternatieven formuleert voor huidige regelingen van de sociale zekerheid. Een gegarandeerd basisinkomen met zo weinig mogelijk voorwaarden kan hierbij het uitgangspunt zijn.

(Dit artikel verscheen in januari 2015 voor De Helling, het wetenschappelijk bureau van GroenLinks.)

Politiek Kwartier | Inkomenszekerheid

COLUMN – De komende afleveringen van Politiek Kwartier laat Klokwerk de politieke actualiteit voor wat ze is, en gaan we ons buigen over mogelijke alternatieven voor sociale zekerheid.

Ons sociale stelsel is hopeloos ingewikkeld, kostbaar in de uitvoering, biedt veel mensen nauwelijks zekerheid, en is vaak ronduit denigrerend. Daarbij wordt het door de politiek met de kaasschaaf mishandeld en door marktwerking ondermijnd. Dat moet beter kunnen.

Hoe zou een ideaal sociaal stelsel eruit zien? Mijns inziens zou die bestaan uit slechts drie regelingen.

Ten eerste een uitkering voor het inkomen tot het bestaansminimum. Hiervoor denk ik aan een uitkering die enigszins lijkt op het inmiddels veelbesproken basisinkomen.

Het is door veel mensen al opgemerkt: een basisinkomen is een zeer karige vorm van sociale zekerheid. Een aanvaardbaar alternatief voor ons huidige stelsel zou daarom daarbovenop een regeling moeten hebben van doorbetaling van eventueel aanwezig aanvullend inkomen. Dit is de tweede regeling.

Ten derde zou er behoefte zijn aan een verzekering voor ziektekosten.

Meer regelingen zouden mijns inziens in een gezonde samenleving niet nodig moeten zijn. Onze samenleving kent echter grote problemen met woonvoorzieningen, en daarmee samenhangend grote verschillen in woonkosten. Dit vraagt om een vierde regeling.

Al deze regelingen zouden los van elkaar ingevoerd kunnen worden. Ik bespreek deze week de regeling voor aanvullend inkomen. Verder lezen Politiek Kwartier | Inkomenszekerheid

Politiek Kwartier | Agenda richting basisinkomen

COLUMN – Met een aantal aanpassingen van ons huidige sociale stelsel zijn al een hoop voordelen van een basisinkomen snel te behalen. 

Het basisinkomen: Rutte ziet er niets in, en het kader van de SP is hard bezig zijn achterban te ontmoedigen.

Toch is het denken hierover momenteel sterk in opkomst. Binnen GroenLinks rommelde het al langer in die richting. En deze week nam D66 op haar congres een motie aan voor nieuw onderzoek naar een basisinkomen. Drie kwart van de Volkskrantlezers geeft daarop aan wel wat in dit idee te zien.

Het basisinkomen is hot. Maar het is geen toverwoord waarmee alles gezegd is. Over hoe een sociaal stelsel met een basisinkomen eruit zou kunnen zien zijn namelijk nogal wat verschillende meningen in omloop. Verder lezen Politiek Kwartier | Agenda richting basisinkomen

Politiek Kwartier | Ulenbelt en de socialistische strijd van gisteren

Hoe de SP blijft strijden met de socialistische agenda van gisteren. 

Het idee van het basisinkomen is in Nederland en Europa sterk aan populariteit aan het winnen. Zo niet bij de SP. In het kaderblad voor SP’ers noemt SP’er Paul Ulenbelt het zelfs een verwerpelijk voorstel, of in SP-termen: een ‘neoliberaal idee’.

Ulenbelts belangrijkste argument: het basisinkomen ondermijnt de klassenstrijd en zou de vakbeweging bedreigen. Hiermee toont Ulenbelt zich een Marxistisch denker. En in zekere zin klopt het wat hij zegt. Niets is slechter voor de revolutie dan tevreden mensen. In een samenleving waarin basisrechten gegarandeerd zijn en de sociale zekerheid laagdrempelig en toegankelijk is, is geen klassenstrijd meer nodig, en ook geen duur betaalde juristen van de vakbeweging meer.

Ulenbelt schetst vervolgens in zijn artikel een schrikbeeld van een basisinkomen dat te laag zou zijn om van rond te komen. Verder bespreekt hij alleen het meest ‘rechtse’ model van een basisinkomen: één waarbij alle aanvullende loondoorbetalingsverzekeringen worden afgeschaft. Verder lezen Politiek Kwartier | Ulenbelt en de socialistische strijd van gisteren

Politiek Kwarter – Een onvoorwaardelijk basisinkomen

COLUMN – Tot februari 2014 loopt een handtekeningenactie voor een Europees Burgerinitiatief voor een onvoorwaardelijk basisinkomen. De komende maand onderzoekt Sargasso het idee achter zo’n basisinkomen.

Iedereen heeft recht op een inkomen op basis van het bestaansminimum. We laten immers geen mensen verhongeren en verkommeren. Daar zijn we een modern beschaafd land voor.

De manieren waarop we aan dit minimumbedrag komen verschillen echter nogal per persoon. Veel mensen krijgen zo’n bedrag door betaalde arbeid. De meeste mensen krijgen het echter op een andere manier: via een verdienende kostwinnaar of via een uitkering. Die uitkering kan iemand krijgen vanwege ziekte (WAO, WIA, Wajong), ouderdom (AOW), of omdat hij of zij ondanks zijn inspanningen geen werk kan vinden (WW, Bijstand).

Om te bepalen wie waar recht op heeft, hebben we een wirwar aan regels, en allerlei controle-instanties die zich bezig houden met de toepassing daarvan. Een groot deel van onze politieke discussies gaat terug op vraagstukken rond die regels en uitvoering.

Hier tegenover staat het idee van een basisinkomen. Dat idee is niet nieuw. Sinds de jaren 70 hebben in Nederland met regelmaat ledengroepen en bewindslieden van GroenLinks, D66, PvdA en VVD hiervoor gepleit. Maar omdat het zo ver staat van de dagelijkse politieke praktijk heeft uitgezonderd de PPR geen enkele Nederlandse partij met zetels het standpunt ooit officieel aangehangen. Internationaal is het ongeveer hetzelfde verhaal. Het huidige burgerinitiatief is gestart door een samenwerkingsverband van Europese burgers en organisaties.

Het idee is in wezen erg simpel. In plaats van ons huidige systeem van toeslagen en belastingen, zou iedere volwassene het bedrag ter hoogte van het bestaansminimum gewoon krijgen, om wat iedereen meer krijgt dan nu via belastingen weer terug te laten komen. Het gevolg zou zijn dat heel veel uitkeringen, zoals AOW, Wajong en Bijstand, niet meer nodig zijn, en fraude daarmee dus ook niet meer mogelijk.

En er is meer. De armoedeval – de zogenaamde ‘straf-op-werken’ – bestaat dan niet meer. Wie gaat werken houdt immers zijn basisinkomen en verliest geen uitkering zoals nu gebeurt. Ook lijken veel sociale bepalingen zoals het minimumloon en het ontslagrecht met zo een systeem niet meer nodig. Andere uitkeringen zoals de WAO en de WIA veranderen sterk van karakter.

Maar hoe simpel het idee van een basisinkomen ook is, voor de samenleving zou het nogal wat betekenen. Wat zouden de effecten zijn op de arbeidsmarkt? Wat zijn de sociale effecten? Wat zijn de effecten op de overheid?

Hoe zou zo een stelsel eigenlijk gefinancierd moeten worden? En als we daar allemaal al zouden uitkomen: hoe kunnen we op een goede manier van ons huidige stelsel naar een ander stelsel komen?

Al die vragen verdienen meer aandacht dan één column op vrijdag.

Normaal komt men in de politiek aan discussies over dergelijke zaken niet toe. Daar is men behept met de waan van de dag en onderhandelingen over een procentje erbij of eraf. De politieke discussie in een democratie gaat nu eenmaal niet over vergezichten.

Vandaag begint in Den Haag echter het reces. Rustige tijden voor Sargasso. Maar laat de dames en heren politici vooral lekker een tijdje op het strand gaan liggen. Vanaf vandaag publiceren wij een maand lang op dinsdag en op vrijdag een stuk rond de in deze column gestelde vragen, steeds van een andere (gast-)redacteur. Veel lees-, denk- en discussieerplezier toegewenst.

Gedwongen arbeid werkt niet

In de reacties op de notitie van Bram van Ojik over werk en sociale zekerheid lees ik veel pleidooien voor het basisinkomen. Ook mij lijkt dat een goed vergezicht dat past bij GroenLinks. 

Het grootste voordeel van een basisinkomen is mijns inziens dat de armoedeval verdwijnt. Werken vanuit een niet-werkende situatie wordt weer aantrekkelijk. En daarbij worden het minimumloon en de ontslagbescherming onnodig.

Een basisinkomen zorgt er dus voor dat snel in- (en uitstappen) in een baan mogelijk en aantrekkelijk wordt voor alle partijen. Het biedt zodoende de veelgezochte combinatie van flexibiliteit en zekerheid.

Bovendien zou het een beslissende slag voor de emancipatie betekenen, van zowel zorgende partners als voor werknemers. Verder scheelt het door de simpelheid van het stelsel en het vervallen van veel controles zeer veel geld aan bureaucratie.

Op dit moment is echter in Den Haag een heel andere beweging aan de gang. Mensen worden gedwongen om wegbezuinigde functies te vervullen in ruil voor een uitkering, of onder het mom van zogenaamde re-integratietrajecten. Officieel mag dit niet leiden tot het verdringen van werk. In praktijk is dit precies wat gebeurt. Het geval in Deventer is slechts een manifeste uiting van wat landelijk staat te gebeuren, waarschijnlijk in mooiere bewoordingen.

Tot zover zijn alleen de SP en de FNV hiertegen in het verweer gekomen. Zij geven echter wel goedkeuring aan gedwongen re-integratietrajecten. Onder die vlag kan en zal bovenstaande tendens echter gewoon doorgaan. Verdringing is namelijk niet altijd even makkelijk aan te tonen. Zeker niet als de bezuiniging al vooraf plaatsvond.

GroenLinks zou zich er daarom sterk voor moeten maken dat álle trajecten van het UWV en de DWI zonder dwang horen te zijn. Dit niet alleen vanuit het bovengeschetste gevaar dat zogenaamde werklozen echte banen gaan overnemen, maar ook vanuit de overtuiging dat we wél mensen moeten helpen om hun situatie te verbeteren, maar het niet mogelijk is mensen te motiveren door ze te dwingen.

De crisis is ook de juiste tijd voor zo een switch, want ook al zou het toch mogelijk zijn mensen onder dwang te motiveren, dan nog heeft het geen zin in de tijden dat er al heel veel reeds gemotiveerde mensen aan de kant staan. Het levert dus sowieso niets op.

Door alle trajecten voor werklozen vrijwillig te laten zijn, dus niet onder dreiging van verlies van uitkering, zouden ook de vele schrijnende verhalen over trajecten waar de werkzoekende niets mee opschiet en cursussen onder het niveau verdwijnen. Niemand gaat immers naar een cursus waar hij niets aan heeft.

Het vrijgekomen geld kan dan besteed worden aan échte opleidingen voor hen die dat willen. Daarmee zou de begeleiding van werklozen sterk aan kwaliteit winnen.

En minstens zo belangrijk: de vernietiging van werk ten gunst van gedwongen arbeid, waartegen ik naarmate de praktijkvoorbeelden toenemen meer en meer weerstand verwacht, wordt gestopt.

En tenslotte zou het een mooie eerste stap zijn naar een stelsel met een basisinkomen.

Politiek Kwartier – Het basisinkomen als basis voor discussie

COLUMN – Na de aftrap in deze column liep de afgelopen weken op Sargasso een serie over het basisinkomen. Een korte terugblik.

Dat het idee van een basisinkomen veel reacties oproept, hebben we de afgelopen maand hier op Sargasso wel gemerkt. In de discussies werd ook goed duidelijk dat een basisinkomen onnoemelijk veel economische en sociale effecten zou hebben.

Waar tegenstanders uiteraard graag de negatieve effecten benadrukten, legden voorstanders graag de nadruk op de positieve effecten. De waarheid is echter dat niemand bij benadering kan voorspellen hoe groot die effecten zullen zijn.

Daarbij zullen deze sterk afhangen van de hoogte van het basisinkomen, de eventuele voorwaarden eraan, en de zaken waar het basisinkomen vervangend voor moet zijn.

Daar bleek onder de voorstanders echter absoluut geen overeenstemming over. Nog verder verdeeld waren zij over het opbrengen van de kosten. Ja, het basisinkomen hoort voor burgers een kosten-neutrale ingreep te zijn, maar hoe het uitgedeelde geld weer moet worden teruggehaald? Via de loonbelasting, via de BTW, via accijnzen of via bezuinigingen op bestaande regelingen? Of een combinatie van al deze zaken? Zoveel mensen, zoveel meningen.

Er is kortom niet één basisinkomen-model. Er zijn er vele. In feite becommentarieerde ieder stuk, zelfs iedere reactie, een ander sociaal stelsel. Maar een paar algemene conclusies kunnen we uit deze serie wel trekken.

Ten eerste dat ‘onvoorwaardelijk’ een relatief begrip is. Men ontkomt er niet aan om voorwaarden te stellen aan een basisinkomen. In ieder geval is het burgerschap een voorwaarde, maar voorstanders pleitten soms ook voor afhankelijkheden als leeftijdsgrenzen of de woonsituatie.

Ten tweede dat een basisinkomen nooit vervangend kan zijn voor alle uitkeringen. Met name loondoorbetaling en ziektekosten zijn schadeposten die daarvoor simpelweg te variabel zijn.

Ten derde dat het in één keer invoeren van een basisinkomen veel te risicovol zou zijn, omdat niemand ook maar een idee heeft van de daadwerkelijke effecten.

Geen sluitende theorie, en niet probleemloos dus. Maar dat betekent niet dat het alternatief beter is. In tegenstelling tot wat Michel suggereert, is ook het model van de verzorgingsstaat niet zonder fundamentele problemen.

De behoefte om voor iedereen een passende regeling te vinden resulteert in rechtsongelijkheid en een woud van regels, waarin men zonder jurist vaak zijn recht niet kan vinden. De sollicitatieplicht levert daarbij noodzakelijkerwijs een bureaucratische controle- en stimuleringsfabriek op. Deze lost de hoge fraudegevoeligheid niet fundamenteel op, maar maakt de sociale zekerheid wel minder toegankelijk. En andersom wordt toetreden tot de arbeidsmarkt weer tegengewerkt door de armoedeval.

Niet voor niets staat onze verzorgingsstaat al jaren op een helling en wordt ze met kaasschaaf en drilboor langzaamaan afgebroken en uitgehold. De wens terug te keren naar het oude stelsel is een ontkenning van de inherente problemen die het systeem kwetsbaar maken. Daarom is het belangrijk fundamentele discussies te voeren over sociale zekerheid, om het te verbeteren en zo te behouden.

Basisinkomen of verzorgingsstaat, het is niet het één of het ander. Er zijn ook mengvormen mogelijk. Het idee om het sociale stelsel sterk te versimpelen, niet alleen om fraudemogelijkheden te beperken en bureaucratie te verminderen, maar ook om gelijkheid en flexibiliteit te bevorderen, blijft daarbij een ijzersterk uitgangspunt, dat in ons huidige stelsel helaas volledig op de achtergrond is geraakt.

Fundamentele discussies als deze worden in de dagelijkse politiek echter nauwelijks gevoerd. Maar daarvoor zijn er dan ook plekken als Sargasso.