Politiek Kwartier – Antilliaanse diplomatie

COLUMN – Waarin Klokwerk stelt dat diplomatie toch iets anders is dan om de waarheid heen blijven draaien.

Kijk die Rutte eens genereus zijn! Als de Antilliaanse eilanden ons Koninkrijk willen verlaten, dan mogen ze dat van ‘m.

Alexander Pechtold echter stond direct op zijn achterste poten. Hoe haalt de premier het in zijn hoofd! Rutte zou populistisch en weinig diplomatiek zijn. En ook in de media is de associatie van Rutte’s uitspraken met eerdere uitspraken van Brinkman snel gelegd.

Maar dat lijkt mij onterecht.

Om te beginnen drukte Rutte zich niet uit in beledigende termen. Geen flauwe suggestie de eilanden op marktplaats te zetten, geen bewering dat het niets dan corrupte boevennesten zouden zijn. Dat is al een wereld van verschil. Daarbij zei Rutte niet dat hij zélf de eilanden liever kwijt dan rijk is – hij benadrukt enkel de eigen keuze.

Maar wat veel belangrijker is: de uitspraak van Rutte komt niet uit de Nederlandse lucht vallen. De suggestie van een Antilliaanse exit is namelijk niet aan Nederlandse populisten voorbehouden. Juist Antilliaanse politici dreigen hier regelmatig mee.

Niet voor niets komen de verontwaardigde reacties op Rutte zijn uitspraken van Nederlandse oppositieleden – en niet van Antilliaanse politici zoals bij Brinkman. Kennelijk wordt Rutte zijn boodschap op de eilanden wel begrepen.

Er is niets mis met een beetje duidelijkheid in die discussie. Zeker omdat de Antilliaanse drang naar onafhankelijkheid steevast gepaard gaat met verlangen naar Nederlands geld. We mogen wel betalen, niet bepalen. Die combinatie lijkt mij geen insteek voor onderhandelingen.

De uitspraak van Rutte dat de laatste euro naar de Antillen is overgemaakt mag dan hard zijn, ze is wel realistisch. In 2010 is ons koninkrijk opnieuw ingedeeld. Toen is afgesproken dat Nederland een groot bedrag over zou maken, waarna de eilanden niet alleen juridisch maar ook financieel zelfstandig zouden zijn. Het lijkt me dan ook normaal dat de eilanden zich in de onderhandelingen ook zo opstellen én behandeld worden.

Wat ik echter mis in het verhaal van Rutte – of beter gezegd: hoe het in de media kwam – is de analyse van wat wij als land aan onze overzeese gebiedsdelen kunnen hebben. Er is de afgelopen tijd nu wel genoeg benadrukt dat er veel corruptie is en dat de eilanden fungeren als exportlanden van drugs en probleemjongeren. In die harde kritiek zit een kern van waarheid, maar het is goed ook eens stil te staan bij de kansen van de Antillen.

Want de eilanden zijn niet alleen voor toeristen zeer aantrekkelijk. Ze zijn belangrijk voor de handelsbetrekkingen met economisch snel groeiende landen als Brazilië en Venezuela. Verder zijn de eilanden strategisch gezien niet waardeloos. Die vliegbasis van de VS ligt er niet voor Jan Joker.

Niet voor niets bieden de eilanden dan ook werkgelegenheid aan een grote groep Nederlandse expats en bedrijven. Investeren in veiligheid en scholing in de overzeese rijksdelen is daarom niet alleen interessant voor de mensen daar: de Antillen zijn ook voor ons van belang.

Maar als wij daar gaan investeren, hoort daarbij dat wij de zeggenschap houden over hoe ons eigen geld wordt besteed.

Het is niet diplomatiek daar onduidelijk over te zijn. Misschien klinkt het vriendelijker, maar zulke vriendelijkheid loopt in praktijk uit op teleurstellingen. Wij Nederlanders staan bekend om onze botte directe zakelijkheid. Die mentaliteit heeft ook voordelen. Ik ben geen fan van Rutte, maar zijn zakelijkheid naar de Antillen lijkt mij juist een constructieve insteek.