COLUMN – Wie zegt dat de EU slechts een samenwerking moet blijven van onafhankelijke staten, zegt eigenlijk dat hij dik tevreden is met de EU zoals deze nu is.
Het is een populaire verzuchting, en we zullen hem de komende tijd nog vaak horen: waarom kunnen we met de EU niet terug naar het EEG model? Dus geen eurofederatie, maar gewoon een samenwerkingsverband via handelsverdragen van onafhankelijke staten?
Helaas, het grote probleem is nu juist dat de EU nooit veel meer dan dat is geworden. Ondanks de introductie van de Euro en de open grenzen ís de Europese Unie feitelijk niet veel meer dan een samenwerking van democratische staten.
En dat heeft nogal wat consequenties.
Omdat de macht in de Europese Unie niet in het parlement ligt, maar aan de onderhandelingstafels tussen regeringsleiders, zitten we met een parlement dat feitelijk machteloos is tegenover de door regeringsleiders aangestelde Europese Commissie. En daarom zitten we met een stel bureaucraten in Brussel die daar zitten als resultaat van een vaag benoemingsproces. Daarom is de EU meer vatbaar voor de lobby van bedrijven dan voor de stem van de burger.
Daarom zitten we ook met een EU dat aan elkaar hangt van idiote compromissen, met als symbolisch hoogtepunt de nutteloze halfjaarlijkse verhuizing van het parlement van Brussel naar Straatsburg en weer terug. De EU hangt immers van dealtjes aan elkaar.
Daarom was het ook mogelijk dat een Griekse regering de zaak verstierde door iedereen te bedonderen. Brussel mocht immers niet in de nationale begrotingen kijken.
Daarom kan de EU ook geen vuist maken tegen Poetin, en lukt het nauwelijks om een harde stem te horen tegen de inbreuk op onze privacy vanuit de VS. Brussel heeft immers geen één stem.
En daarom hebben we zoveel last van goedkope Polen en Roemenen die hier voor een veel lager loon kunnen werken. We hebben immers een Europa met open binnengrenzen, maar 28 vormen van sociaal-economisch beleid.
Dit Europa van handelsverdragen versterkt bovendien de nationale verschillen. Niet de bankiers bedonderden de zaak: de Spanjaarden en de Grieken! En terwijl Nederlandse liberalen de EU als schaamlap gebruiken voor impopulair beleid (3%, moet van Brussel), menen ze in Spanje en Griekenland donders goed te weten wie de hoofdverantwoordelijken zijn voor dit beleid: Duitsland… en Nederland.
Ondertussen is de veronderstelling dat Nederlanders altijd maar het beste zouden betekenen voor Nederlanders, en Spanjaarden voor Spanjaarden, natuurlijk onzin. Zelfs Wilders begrijpt ondanks zijn nationale retoriek dat hij meer kan halen bij Marine Le Pen dan bij Alexander Pechtold.
Iedereen die pleit voor een EU van ‘alleen handelsverdragen’, geeft in wezen steun aan de EU zoals deze nu is. Terwijl er juist heel wat zal moeten veranderen wil het ooit nog wat worden met die EU. Te beginnen met een sterke democratisering van Brussel zelf. Want hoe veel of hoe weinig Brussel ook te zeggen heeft: zolang de controle over de EU voornamelijk bij de nationale parlementen blijft liggen, worden die parlementen tegen elkaar uitgespeeld en op afstand gehouden, en hebben uiteindelijk de regeringsleiders, ambtenaren en lobbyisten in Brussel vrij spel.
Een EU van samenwerkende handelsstaten is daarom het laatste wat we moeten willen. We hebben het al. Dat is juist het probleem.