Politiek Kwartier – Socialer huren

Deel dit:

COLUMN – Deze week rekent Klokwerk met u de huur en het scheefwonen nog eens door.

Het verschil tussen een sociale en een commerciële huur is soms enorm. In de hoofdstad van ons land is het heel normaal dat de ene huurder voor een kleine etage nog geen vierhonderd euro per maand betaalt, terwijl de ander voor dezelfde etage duizend euro kwijt is.

Het hebben van een sociale huurwoning hangt meer af van de mazzel die je ooit had dan van wat er in je portemonnee zit. Wie als arme student ooit een sociale huurwoning kreeg toegewezen is als grootverdiener spekkoper. Wie arm is en niet al jaren op een wachtlijst staat kan het vaak vergeten.

Zo zit onze woningmarkt in elkaar. Daar is niets sociaals aan. De situatie zorgt er bovendien voor dat de huurmarkt potdicht zit. Want wie ooit mazzel had verhuist niet zo snel. Ook al zou hij best ergens anders willen wonen.

In politiek Den Haag doet men tegenwoordig alsof dit is op te lossen door het scheefwonen aan te pakken. Een scheefwoner is volgens het kabinet iemand met een sociale huurwoning en een bruto-inkomen van meer dan 43.000 euro per jaar. Met D66 en klein-christelijk is overeengekomen dat deze groep per jaar een huurverhoging krijgt van 4% boven de inflatie. Mensen met een hoger middeninkomen krijgen een huurverhoging van 2% extra per jaar, en mensen met een inkomen onder modaal van 1,5%.

Dit akkoord treft niet alleen scheefwoners, maar alle huurders. Het Amsterdamse gemeenteraadslid Laurens Ivens (SP) rekent ons voor dat de huurverhoging die de eerste vier jaar in Amsterdam wordt betaald voor 80% wordt opgebracht door mensen die niet scheefwonen. En daarbij gaat hij ervan uit dat iedereen blijft zitten waar hij zit. Uiteindelijk worden de prijzen sowieso veel hoger wanneer iemand verhuist.

Het woonakkoord is dus vooral nadelig voor lage inkomens, en blokkeert de doorstroming in plaats van het te bevorderen. Daarbij is een dergelijk systeem van inkomensafhankelijke huur zoals deze week weer bleek hopeloos bureaucratisch en problematisch in de uitvoering.

Maar zelfs al werden scheefwoners wel effectief aangepakt, dan nog was daarmee het probleem helemaal niet opgelost. In Nederland zijn niet veel meer dan twee miljoen sociale huurwoningen, terwijl er ongeveer vier miljoen huishoudens zijn met een inkomen onder de 43.000 euro bruto, en drie miljoen huishoudens met een inkomen onder modaal.

Met deze indeling zijn er dus lang niet genoeg sociale huurwoningen voor de doelgroep.

Om de scheefgroei in de huursector aan te pakken en de huurmarkt weer vlot te trekken is een heel ander soort maatregel nodig. Namelijk het in één keer volledig vrijgegeven van alle huren (schrikmomentje voor SP’ers)… en zittende huurders het verschil meteen bijleggen in de vorm van huurtoeslag (uitadempauze).

Zo zouden de buitengewoon oneerlijke verschillen tussen commerciële en sociale huur in één klap zijn verdwenen. De flexibiliteit op de huurmarkt zou zijn gewonnen zonder dat huurders hiervan de dupe zijn. En de woningbouwverenigingen hoeven geen loonadministratie op te zetten om de huur te bepalen.

Vervolgens kan de overheid via hervormingen van de huurtoeslag toewerken naar een echt sociaal huurstelsel, waarin een lage huur niet van wachtlijsten afhangt, maar van de portemonnee.

Hoe dan ook, deze discussie is nog lang niet voorbij. We zien reikhalzend uit naar de volgende ronde.


Deel dit: