COLUMN – In het Politiek Kwartier van vandaag verwondert Klokwerk zich over onze moraal als het gaat om ontwikkelingshulp.
Vorige week haalde Serious Request ruim 12 miljoen euro op. Dat is mooi. Helaas besloot het nieuwe kabinet dit jaar echter de ontwikkelingshulp met meer dan het achtvoudige van dit bedrag te korten. We hebben het geld hier namelijk zelf hard nodig. Daarbij komt dat geld toch altijd bij de verkeerde mensen terecht. En bovendien heeft het allemaal geen effect. Bewijs: Afrika is nog steeds arm.
Allemaal idiote excuses natuurlijk. En makkelijk te weerleggen bovendien. We hebben het geld zeker niet meer nodig dan een derde wereldland. 0,7% Van wat we verdienen is echt niet zoveel gevraagd. En dat het geld verkeerd besteed zou worden zou hooguit een argument zijn het beter te beleggen, niet te stoppen. En dat we er nog niet in geslaagd zijn om van Afrika een heilstaat te maken betekent uiteraard niet dat het waardeloos was één mens in te enten tegen een ziekte of van een opleiding te voorzien.
Maar zijn deze Wildersiaanse drogredeneringen echt de reden dat ontwikkelingshulp niet zo populair meer is? Of zit er meer achter?
In Trouw verscheen afgelopen week een cynisch stuk over Serious Request. Cultuurhistorici analyseerden de happening als was het een ziekte. We zouden geven om ons geweten te sussen, vanwege de sociale druk, of uit betweterij. Of wellicht gewoon omdat we er een feestje voor terugkrijgen.
Waarom zoeken we als het gaat om altruïsme eigenlijk altijd naar dubbele motieven? En waarom klinkt dat zo verwijtend?
Een vriendin van mij werkt voor een internationale ontwikkelingsorganisatie waarvan ik nog nooit gehoord had. Toen ik haar dat zei vertelde ze me dat deze organisaties vaak bewust in de anonimiteit blijven, om de schijn te vermijden er zelf beter van te worden.
Waarom die angst? Waarom schamen we ons voor een goede daad?
Misschien heeft het allemaal te maken met die oerchristelijke moraal waarin goeddoen vooral bestaat uit medelijden en in het verborgene moet plaatsvinden. Ontwikkelingshulp lijkt zo echter wel het slachtoffer te worden van het feit dat we ons al die jaren heiliger voordeden dan we waren. Want van onze ontwikkelingshulp werden we zelf wel degelijk ook beter. Een groot deel van de gelden wordt namelijk besteed bij Nederlandse bedrijven, waarmee we onze economische en diplomatieke positie in het buitenland verstevigen. Niet alleen belangrijk voor de ontwikkelingslanden maar van levensbelang voor een landje dat leeft van de internationale handel.
De filosoof Nietzsche probeerde ons te leren dat medelijden het sterke verzwakt, terwijl het de zwakkere kleineert en afhankelijk maakt. Zijn kruistocht tegen medelijden klinkt hard. Maar het resultaat van onze huidige moraal van medelijden blijkt te zijn dat we bij een beetje tegenspoed niet alleen snel opgeven, maar ook in ons eigen vlees gaan zitten te snijden, omdat we niet durven toegeven dat het ons eigen vlees is. Het resultaat is dat twee partijen verliezen.
Als hulp gerechtvaardigd wordt vanuit wederzijds belang is het wellicht meer crisisbestendig. Laat het goeddoen daarom vooral een feestje zijn. Een globaal nivelleringsfeestje. Voor elkaar.