COLUMN – Deze week behandelt Klokwerk het verschijnsel dat wat zich niet aanpast, verdwijnt.
In eerste instantie leek de oplossing in de Zwarte-Pietendiscussie nog redelijk voor de hand te liggen. Ondanks de heftigheid van het debat pleitten veel mensen, waaronder de hoofdpiet zelf, voor een milde aanpassing om het feest voortaan zonder discussie te laten verlopen.
Toen kwam echter mevrouw Shepherd van de VN, die voorstelde het hele Sinterklaasfeest maar af te schaffen. Een groter dedain voor cultuur kan men zich niet voorstellen, en de Nederlandse verontwaardiging was dan ook massaal.
Maar ondertussen bleek Zwarte Piet gecorrumpeerd door minder onschuldige zaken. De PVV nam triomfantelijk de vind-ik-leuks van de “Pietitie” in ontvangst. Zwarte-Pietdemonstraties trokken extreem rechtse types aan, en echt zwarte personen bleken bij zo een demonstratie maar beter een blokje om te kunnen lopen.
Inmiddels is de beerput open. Twittertijdlijnen staan vol scheldkanonnades en bedreigingen over en weer. Nederland op zijn zwartst. En dat zonder schmink.
Toch komt de agressie waarmee Zwarte Piet wordt verdedigd niet nergens vandaan. Voedingsbodem is de angst van veel mensen dat ‘hun’ Nederland verandert en verdwijnt. Aanpassen of oprotten, wordt daarom gebruld. En vreemd genoeg: daar zit dan weer wat in.
Wie in een andere omgeving komt, die past zich aan. Hij leert de taal spreken en rekening te houden met plaatselijke gebruiken. Dit is een kwestie van zelfbehoud. Wie dat niet doet, komt in die nieuwe samenleving niet ver vooruit.
Dat geldt niet alleen voor immigranten. Aanpassen is iets dat wij allemaal continu doen. Niemand wordt als Nederlandstalige met een voorliefde voor stamppot geboren. Wij zijn gevormd tot wat wij zijn door de samenleving.
Wie zich niet kan of wil aanpassen maakt het vooral zichzelf erg lastig in het leven. Wie zich hard en onbuigzaam opstelt loopt continu tegen muren op. Wie zich buigzaam opstelt, wint. Of om het op zijn taoïstisch te zeggen: water is sterker dan steen.
Maar niet alleen mensen passen zich aan, ook onze samenleving zelf verandert. Omdat de wereld om ons heen niet hetzelfde blijft, en omdat de samenstelling van onze bevolking verandert. Een Nederlander van honderd jaar terug zou in onze samenleving doodongelukkig worden. Zijn achterkleinkinderen zijn echter aan de moderne samenleving aangepast.
Zaken als de klomp en het kuiltje met jus, dat zijn zaken om te koesteren. Maar uiteindelijk zijn ze van voorbijgaande aard. Dat is geen ramp. Voor oude gebruiken komen nieuwe terug. Alles verandert, niets vergaat, om met Ovidius te spreken. Rembrandt werd Appel, de VOC werd Shell, de stamppot chinees, koffie met teveel melk werd latte met teveel koffie, Corry Brokken werd Anouk en de klompendans werd Trance.
Bepaalde waarden blijven een tijdje bij ons. Gelijke rechten, de vrijheid van levensovertuiging, van meningsuiting, en een rechtstaat: dat zijn nu onze kernwaarden. Voor de rest polderen we daar een beetje omheen. Zo groeit en bloeit onze cultuur door verandering.
Ondertussen zien we conservatieven achterhoedegevechten leveren. Honderd jaar geleden tegen het vrouwenkiesrecht, nu tegen het homohuwelijk. Christelijk, islamitisch of nationalistisch conservatisme, het levert soms heftige stuiptrekkingen op, verliezen doet het uiteindelijk toch. Het is een strijd tegen de tijd, en de klok is geduldig, maar meedogenloos.
Alles stroomt. Wat zich niet aanpast krijgt steeds meer weerstand, en verdwijnt. Dat zijn de wetten van de natuur. Maar wat de kracht kan opbrengen zich aan te passen, blijft.