De Staat Deel 1, H9: Halsemes II

Deel dit:

Ik was van plan in te gaan op Pechtos’ opmerkingen maar Halsemes was me voor. “U denkt toch niet dat daarmee alles gezegd is, Klokrates?” zei zij.

“Wat dan nog niet?C vroeg ik.

“Juist het allerbelangrijkste.” zei zij.

“Nou, als Pechtos dan toch in gebreke blijft zal jij hem te hulp moeten komen. Overigens is wat hij gezegd heeft al genoeg om mij buiten gevecht te stellen en mij de verdediging van de eerlijkheid onmogelijk te maken.” Zei ik hierop.

“Onzin.” Lachte zij. “Luister nou maar liever naar wat ik er nog aan toe wilde voegen. Om duidelijker te maken welk probleem Pechtos hier aandraagt moeten we ook nog gaan bekijken met welke argumenten die moraal waar hij het over heeft nu eigenlijk normaliter verdedigd wordt.

Kijk. Om te beginnen proberen de mensen die nieuwe moraal van hen nog rationeel te verdedigen. In de naïeve veronderstelling dat wie eerlijk is als beloning ook van zijn medemensen vanzelf eerlijkheid terug zal krijgen, leren ze hun kinderen om zich zo te gedragen dat ze anderen ontzien, dat ze zo open mogelijk zijn, en zo eerlijk mogelijk alles delen. Ze gaan ervan uit dat als de mensen dit van die kinderen zien, zij hen als beloning dan dezelfde behandeling terug zullen geven.

Maar natuurlijk nodigt een dergelijke rechtvaardiging van eerlijk gedrag uit tot heimelijke oneerlijkheid. Want dat eerlijke gedrag van die mensen levert hen niets direct op, en voor de beloning hoeven ze alleen maar te doen alsof. Als iemand dus op een slimme manier oneerlijk is, namelijk door zich eerlijk voor te doen maar het niet te zijn, wint hij daar dus veel meer mee dan met daadwerkelijk eerlijk gedrag.

Omdat zo met deze reden dus nooit een eerlijke maatschappij bereikt wordt, maar hooguit het tegendeel daarvan, een maatschappij vol huichelaars en oplichters, verzinnen die moraalridders vervolgens iets anders; zij gaan elkaar wijs proberen te maken dat om een gelukkig mens te zijn, men zich maar het beste aan die eerlijke normen van ze kan houden.

Om dit te bewijzen zijn er natuurlijk argumenten nodig, en omdat die er niet zijn zullen die argumenten moeten worden verzonnen. En daar hebben we dan gelijk de basis van het christendom gevonden, Klokrates. In iedere cultuur hebben mensen natuurlijk hun eigen religieuze verhalen, maar in onze cultuur verzonnen de mensen om die eerlijkheid te verdedigen wel een heel fantastische fabel; een verhaal over een schertsfiguur dat zich aan het kruis laat nagelen, en zo op die manier de wereld redt! Deze man heeft zoals gezegd wordt zijn hele leven door Israel gezworven om de mensen onwijze dingen wijs te maken, zoals het idiote advies om je vijand als hij je heeft geslagen de andere wang toe te keren, zodat hij er nogmaals op los kan slaan. Omdat dit soort dingen natuurlijk volkomen van de pot gerukt zijn, en iedereen ook wel ziet dat nog steeds de oneerlijke mensen de halve wereld voor zich alleen hebben, verzinnen de mensen bij dit heilige gedoe nog een extra fabeltje, en dat is dat fabeltje waarin gesteld wordt dat mensen na hun dood beloond worden en of zullen moeten boeten voor hun daden.

Nu goed. Omdat dit natuurlijk alleen maar werkt bij de domme en angstige mensen worden er daarnaast nog die wetten en regelingen afgekondigd, waarmee de sterkeren en de slimmeren onder het volk vervolgens in bedwang gehouden kunnen worden. Behalve natuurlijk degenen die zo slim zijn dat ze met hun oneerlijkheid altijd weg kunnen komen. En die mensen die verkeren natuurlijk uiteindelijk in de hoogste rangen die er in de maatschappij bestaan, of slijten met hun winst hun leven in Luilekkerland. Natuurlijk blijven zij zich eerlijk voordoen, dat is immers de norm, maar hun eerlijkheid is natuurlijk de grootste huichelarij denkbaar.

Dat dan over de rechtvaardiging van de moraal, Klokrates. Maar daarnaast bestaat er nog een andere kijk op de zaak, die we ook zeker moeten bekijken. Het gaat namelijk nog verder, de domheid zich eerlijk te gedragen. Want, zouden mensen die onze theorie verkondigen zeggen, eerlijkheid levert collectief gezien weliswaar een zekere veiligheid op, maar die veiligheid is juist ook wat mensen klein houdt. Eerlijkheid is een product van lafheid, en helaas levert een eerlijke samenleving daarmee ook een zwakke samenleving op. Uit angst om slachtoffer te worden houdt men elkaar in wezen maar klein. Het sterke en sluwe worden afgeremd, en het zwakke en het onnozele worden niet afgestraft maar juist gekoesterd. Deze mentaliteit om eerlijk te willen zijn is het dus die de grote krachten van onze maatschappij kleineert, en de zwaktes in onze samenleving kweekt en in leven houdt.

En zo een eerlijke maatschappij is zowel zwak naar binnen toe als naar buiten. Een samenleving die als uitgangspunt eerlijkheid heeft, Klokrates, maakt zich kwetsbaar voor allerlei oneerlijke individuen, die liever thuis zitten en hun handje ophouden dan voor hun brood te werken. Zij zullen zich nog liever zielig doen als beroep aanmeten dan enige economisch interessante activiteit ontwikkelen. Wanneer men ze dwingt te solliciteren schrijven ze een brief vol taalfouten en verprutsen ze hun gesprek met hun lamlendige houding. Allemaal maar om in die heerlijke uitkeringssituatie te blijven, waarin gratis geld op ze wacht. Dit allemaal naast die sterkere oneerlijke types die zoals we al zagen de macht vasthouden en vakantie vieren, waar Pechtos het zojuist al over had. En dit is die fundamentele oneerlijkheid die het gevolg is van de poging om een maatschappij eerlijk in te richten, die we de interne zwakheid van de zogenaamd eerlijke samenleving zullen noemen.

Daar komt nog bij, dat deze maatschappij ook naar buiten toe uitermate verweekt is. Zo een maatschappij, waarin natuurlijk allemaal voorrechten voor zwakke types moeten worden bekostigd uit de gemeenschappelijke pot, is natuurlijk ontzettend duur, en zal het nooit weten te redden tegenover andere economische systemen die niet zo moeilijk doen met zaken als mensenrechten, werknemersrechten, belasting en milieu. Tegenover deze andere economieën heeft onze naïeve eerlijke maatschappij natuurlijk een groot concurrentienadeel, want de kosten van die eerlijkheid moeten ergens belegd worden en maken die eerlijke producten van ons alleen maar ontzettend duur.

En zo zien we dan ook gebeuren dat een zogenaamd eerlijke samenleving, zoals de onze, die natuurlijk door niets anders dan door oneerlijk verkregen winsten uit het verleden is opgebouwd, verpapt raakt, en gedwongen is zijn eigen markt door middel van oneerlijke zaken als invoerheffingen en interne subsidies te beschermen ten opzichte van de buitenwereld, wat natuurlijk volkomen hypocriet is, maar wel volkomen logisch, want we als eerlijk zouden zijn naar buiten en die invoerheffingen af zouden schaffen, dan zouden we ook eerlijk moeten zijn naar onszelf en als een haas een stapje terug moeten doen in onze betutteling van de zwakke en waardeloze krachten, omdat we anders namelijk domweg weggeconcurreerd worden door andere opkomende economische systemen, waar ze nu eenmaal niet zo weekhartig zijn dat ze datgene wat weerloos en dus waardeloos is koste wat het kost in leven willen houden.

Ja, eerlijkheid is in die zin feitelijk alleen maar nadelig, Klokrates. Een bedrijf dat graag eerlijk wil delen en zijn personeel een hogere prijs wil betalen, of extra veel personeel in dienst wil houden, dat bedrijf krijgt onherroepelijk een concurrentienadeel, en zal uiteindelijk vanzelf verdwijnen. En een bedrijf dat verdwijnt, Klokrates, daar heeft niemand iets aan.

En zo is het precies met ons sociaal stelsel, dat blok aan ons been. Dat hebben we alleen maar een tijd lang drijvende weten te houden op kosten van de rijken, en alleen maar omdat in de ontwikkelingslanden nog niet genoeg kennis en kapitaal was om succesvol met ons te kunnen concurreren. Maar de wereld globaliseert, de grenzen vervagen, en wij, wij zullen keihard dat asociale sociale stelsel van ons af moeten breken om überhaupt nog te kunnen overleven.

Dat zijn dus de argumenten waarmee mensen als Wiegos het uitgangspunt van eerlijkheid in de samenleving zullen aanvallen. Er zullen er nog wel meer zijn, maar in wezen komt het volgens mij neer op datgene wat we hier gesteld hebben.

Let wel, naar mijn idee is het een onjuiste voorspiegeling van zaken en ik heb deze theorie dan ook alleen zo scherp geformuleerd om hem door u volledig weerlegd te zien. Wij verwachten daarom meer van u dan alleen maar een oppervlakkige overwinning. Legt u maar eens uit waarom eerlijkheid goed is voor zowel de mensen als voor de samenleving. En daarbij doet u er verstandig aan tegemoet te komen aan Pechtos’ suggestie en te benoemen waarom die eerlijkheid volgens u op zich iets goeds is, zowel als een deugd, en nog een goede strategie voor de samenleving bovendien. Want als u alleen dat laatste kunt aantonen zullen we toch maar weer moeten stellen dat het allemaal leuk bedacht is, maar in praktijk niet haalbaar, omdat iedereen zich als het even kan tegen de eerlijkheid zal verzetten uit eigenbelang. En als u alleen het eerste aan kunt tonen dan zal onze conclusie nog harder moeten zijn. Dan zullen we moeten concluderen dat eerlijk gedrag weliswaar prettig is als omgangsvorm, maar voor onze maatschappijinrichting volkomen onbruikbaar. En kom al helemaal niet aan met zoiets slaps als een hiernamaals, of een absolute goddelijke goedheid, noch met een of ander vaststaand absoluut goed en kwaad. Want van een ander zou ik het misschien voor de goede vrede wel accepteren als hij zijn mooie gedrag zo zou rechtvaardigen, van u beslist niet. U mag dus niet volstaan met oppervlakkige bewijsvoering maar ons grondig aantonen waarom eerlijkheid in alle opzichten het meest voordelig is in onze samenleving.”


Deel dit: