Moraal zonder religie II – God, wie is dat?

Deel dit:

ANALYSE – In deze zevendelige serie op zondagochtend probeert Klokwerk erachter te komen of er zoiets mogelijk is als een moraal zonder religie. In dit tweede deel definieert hij zijn eigen (on)zekerheden en geloof en beredeneert hij vervolgens waarom het feitelijk onzinnig is te roepen dat God niet bestaat.

In het vorige deel stelde ik dat de klassieke interpretatie van het christendom, maar ook van het joodse geloof en de islam, ongeschikt is als fundament voor een moderne moraal. De gewoonte van deze religies een groot deel van de menselijke neigingen af te keuren zorgt er tot op de dag van vandaag voor dat nog steeds veel mensen niet vrijelijk kunnen beschikken over hun eigen lichaam, hun eigen leven, en hun eigen dood. Het idee van het bestaan van absolute zonden en de mens als een tot zonden geneigd wezen daagt daar ook toe uit.

Tegelijkertijd ben ik de laatste om te ontkennen dat deze religies ook hoop en saamhorigheid brachten, naastenliefde prediken, en zo tevens inspiratiebronnen zijn geweest voor vele goede daden.

In hoeverre biedt het atheïsme hiervoor een geloofwaardig alternatief? En hoe zou dat er dan uit moeten zien?

Geloof

Laat ik voor de duidelijkheid eerst mijn eigen geloof afbakenen.

Ik geloof niet in een kerk die de wijsheid in pacht heeft, niet in een boek met alle antwoorden. Ik geloof daarbij niet in een apart buiten de wereld staand wezen, dat ons geschapen heeft, ons veroordeelt, dat voor ons van een afstand alles bepaalt, en al zeker niet in een wezen dat in de tussentijd hier en daar een helpend handje verricht of een proefneminkje doet met zijn eigen schepselen.

Voorts: ik weet niet of er een hiernamaals is, maar omdat daar niets anders over te vinden is dan tegenstrijdige gedachten waarvoor ieder concreet bewijs ontbreekt, vind ik het zinloos mij hierop te richten.

Dit waren verder alleen negatieve overtuigingen. Hieruit volgt voor mij echter dat ik mij, zolang ik leef, maar het beste ten opzichte van dit leven kan verantwoorden. En als iemand mij daarom vraagt wat volgens mij dan wel heilig is, dan lijkt mij dat het leven, of meer uitgebreid de natuur, of nog meer uitgebreid de gehele existentie hier het eerst aanspraak op zou maken. In dat licht is het aannemen van een Opperwezen dat alles geschapen heeft, aanstuurt, en vooral be- en veroordeelt overigens niets minder dan blasfemie. Want door iets hogers dan het leven zelf aan te nemen, wordt dat leven als het ware gedegradeerd.

Goed, dit alles is echter maar overtuiging, geloof. Ik kan het zelf zo voelen, en mensen proberen te overtuigen met mij mee te voelen, maar ik kan het niet bewijzen. Ik heb als troef dan wel het feit dat mijn geloof beter bewerkt is door Ockhams scheermes, maar dat is nog geen bewijs voor de juistheid van mijn overtuiging. De oude Ockham verzekert mij dat ik minder kans maak te dwalen, maar niets bewijst mij dat de waarheid niet ingewikkelder is dan hij lijkt.

Het ‘bekende agnostische riedeltje’ houdt hier op: jij jouw geloof, ik dat van mij. Ik kan hier vervolgens de verschillende godsbewijzen die verschillende kerkelijken en filosofen hebben aangedragen gaan zitten bespreken, maar dat lijkt mij weinig zin hebben. Niemand heeft tot zover de volledige mensheid met een bewijs of tegenbewijs weten te overtuigen, en ik heb zeker niet de pretentie dat dit mij dan wel zou lukken.

Maar er is een veel belangrijkere reden waarom volgens mij het ontkennen van het bestaan van God nogal kortzichtig is. De vraag of God bestaat is namelijk, zo lijkt het mij, volkomen irrelevant zolang nog niet duidelijk is wie of wat God is. Want wat heeft het voor zin te discussiëren over het bestaan van iets wanneer we geen overeenstemming hebben over wat het is? Meer dan een filosofische en wetenschappelijke nonsensdiscussie kan dat niet opleveren.

De functie van God in de Bijbel

De mens worstelt sinds zijn bestaan met fundamentele vragen. Wat is dit leven? Hoe verhoud ik mij daarmee? Hoe maak ik daar deel van uit? Welke zin is er aan dit leven, of hoe kan ik het voor mezelf zin geven? Hoe kan ik vrede krijgen met de verschijnselen om mij heen?

In de Bijbel en in andere heilige boeken kan men antwoorden op die vragen lezen. Althans, dat is de bedoeling. Helaas zijn die antwoorden zo dubbelzinnig dat sinds het verschijnen van die boeken mensen het nooit over de exacte inhoud van die antwoorden eens zijn geworden. Zij die met hun interpretaties het dichtst bij elkaar staan bevechten elkaar niet zelden het hardst. Gods wegen zijn ondoorgrondelijk, geldt dan als excuus. De christen-god, zo erkennen ook vele de christenen daarmee, blijft een raadsel. En dit geldt ook voor Jahweh en Allah.

Sommige gelovigen stellen trots dat ze God hebben gevonden en kennen. Die mensen zal ik maar met rust laten, hopelijk doen ze dat ook met mij. Maar heel veel andere gelovigen interpreteren hun geloof anders: zij kennen God niet maar zijn “op zoek naar God”, en maken daarvoor gebruik van de geschriften als leidraad.

Misschien was dat wel de eigenlijke bedoeling. In de tijden waarin de meeste religieuze boeken geschreven werden was het heel normaal om verschijnselen en concepten als een persoon te omschrijven. Mij lijkt het daarmee aannemelijk dat het de oude joden niet zozeer ging om een Goddelijk wezen te beschrijven, maar dat het ze primair ging om het opschrijven van wat zij als openbaringen zagen op de voornoemde vragen, waarbij ze gebruik maakten van een metafoor dat ze God noemden. Misschien pretenderen de heilige boeken met al hun ogenschijnlijke tegenstrijdigheden en vaagheden helemaal geen vaste antwoorden te geven, maar enkel mensen aan het nadenken te zetten, en gaat het in die boeken niet om de antwoorden maar om de zoektocht.

Wat is God

Het woord “God” is uiteraard veel ouder dan het christendom en de God van de joden. Godsdiensten komen in vele soorten en maten. Er zijn godsdiensten met één god en religies met meerdere goden, in vele soorten en maten.

Ook wanneer ik mij afwend van alle religie en mij wend tot de rationalistische westerse filosofie, kom ik vele honderden filosofen tegen met een verscheidenheid aan godsbeelden die niet gebaseerd zijn op geloof, maar op rationele of in ieder geval rationeel bedoelde afwegingen. Voor Plato was God het abstracte goede. Voor Aristoteles en een hele hoop denkers na hem is God de eerste beweger, de oorsprong van alles. Voor de Stoïcijnen en Spinoza staat God weer gelijk aan de gehele existentie zelf, en in het bijzonder de natuurwetten. Als ik mij vervolgens wend tot de oosterse filosofen zoals Boeddha en Lao Tse, dan kom ik erachter dat het onverklaarbare in hun teksten ook vaak als “God” vertaald wordt… terwijl juist deze twee filosofen als twee atheïstische filosofen bekend staan.

Er wordt kennelijk al snel over een God gesproken waar mensen zich afvragen wat de reden, de samenhang en of de zin van alles moet zijn, en hoe zij zich tegenover de wereld om hen heen dienen te verhouden. Deze vragen worden vervolgens beantwoord met behulp van een God. Maar is God daarmee een verklaring, of is hij alleen nog maar de gepersonifieerde vraag? Door het uitspreken van het woord “God” zelf zijn de voornoemde vragen natuurlijk nog niet beantwoord. Het blijven vragen.

In dat kader is het natuurlijk belachelijk om te veronderstellen dat er geen God zou bestaan. Immers, als God een vraag is, is ontkenning van de vraag nog geen antwoord daarop.

In het volgende deel gaat Klokwerk in het voetspoor van velen dan ook daadwerkelijk “op zoek naar God”. Hij beredeneert waarom de wetenschap die functie van religie niet over kan nemen en behandelt de problematische pogingen van een aantal filosofen een objectieve rationele moraal te formuleren. Vervolgens wordt er zoals in ieder spannend verhaal een lijk aangetroffen.


Deel dit: