Ilja Pfeijffer, Alkibiades

Toen ik aan Jona Lendering, u kent hem wel, vroeg wanneer ik zijn recensie van het net uitgekomen boek Alkibiades kon verwachten, kreeg ik een teleurstellend antwoord: hij was niet van plan het op korte termijn te lezen.

Nu is Jona’s afkeer van gehypete boeken de vaste lezers van dit blog vast niet onbekend, net als zijn chronisch gebrek aan tijd, maar dit leek mij voor onze Mainzer Beobachter een misser. Het betreft hier toch precies een boek dat gaat over waar onze Beobachter nu eenmaal een – zo niet de – autoriteit is: de Oudheid.

Maar goed, Jona had geen tijd. Ik werd echter uitgenodigd om zelf een recensie te schrijven. U moet het dus met mij doen. Dat spijt mij voor u, want het is voor mij onmogelijk om u te geven wat u van een recensie op dit blog zou verwachten: een analyse van de eventuele missers in het boek en de historische waarde van het verhaal.

Verder lezen Ilja Pfeijffer, Alkibiades

Doorpakken met stikstofreductie

Het belangrijkste signaal van de afgelopen verkiezingen is dat de kiezer een hekel heeft aan onduidelijkheid en getreuzel

Na de afgelopen verkiezingen horen we velen beweren dat het nu gepast zou zijn pas op de plaats te maken met het stikstofbeleid voor de landbouw. Dat is echter precies de verkeerde conclusie.

Verder lezen Doorpakken met stikstofreductie

Meer of minder zelfstandige boeren?

De afgelopen twintig jaar is door schaalvergroting één op de twee zelfstandige boerenbedrijven gestopt – de afgelopen zeventig jaar zelfs zes op de zeven. Van wat zich nu nog ‘boer’ noemt, is een groot deel de mega-investeerders die voor platte winst de plattelandsgemeenschappen kapot hebben gemaakt. Het gevolg van staand beleid.

Deze investeerders hebben minder verstand van dieren dan van leningen, subsidies en spreadsheets. De stal zien ze nooit, het schoonmaken, melken, voeren en slachten laten ze over aan machines en dagloners. Voor het eigen land produceren ze niet: het voer wordt geimporteerd en het vlees wordt weer geexporteerd. Daarbij: de boer melkt het vee, de agro-industrie en de bank melken de boer. Een heel verdienmodel. De boer van nu zit gevangen in het systeem, de boeren van toen zijn in meerderheid al lang stadsbewoner geworden.

Nu wil ‘de boerenstand’ in de waterschappen het grondwater zo laag mogelijk hebben, zodat meer vee kan grazen. Maar als dat gebeurt, verzilt het land, zodat we over een decennium op een zoutkorst zitten waar niets meer op groeit. Daarnaast raakt onze bodem vertieft, niet alleen met ammoniak (stikstof), maar ook met bestrijdingsmiddelen – die we vervolgens zelf binnenkrijgen, de boer voorop.

Over dierenwelzijn heb ik het maar even niet.

Het huidige beleid maakt niet alleen het boerenland maar ook de boerenstand kapot. Wie het boerenland echt een warm hart toedraagt wil deze situatie daarom bsoluut niet laten voortduren, maar juist stoppen, zelfs omkeren. Minder vee, en meer echte zelfstandige boeren, die verstandig omgaan met het land, dat zou het doel moeten zijn.

Dat mag wat kosten, en daar is bijna iedereen het over eens. Het geld is er – in tegenstelling tot voor vele andere noodlijdende andere sectoren – ook al lang ruim voor uitgetrokken: vijfentwintig miljard, je zou het maar cadeau krijgen voor onderwijs of zorg, of als gedupeerde in Groningen, of voor de ellende van de toeslagen. Daar moeten ze het met hooguit een zuinige tien procent van zo’n bedrag doen, en meestal minder.

Maar het moet nu dan ook echt met de vuist ingevoerd gaan worden, want lief vragen helpt niet om de graaiers weer terug in hun hok te krijgen. Daar zijn de belangen te groot voor. Het sterkst zijn altijd de gevestigde belangen: BBB is opgericht door een marketingbedrijf, en de boerenprotesten, die zonder het zware materieel dat andere sectoren bij demonstraties moeten missen trouwens lang zo indrukwekkend niet zouden zijn, zijn fully sponsored en georganiseerd door de agro-industrie.

Hier geldt: zachte heelmeesters maken stinkende wonden. De tegenstand groeit door onzekerheid. De politiek zou een keer duidelijkheid moeten durven geven, juist in het belang van boeren.

Alle partijen rechts van D66 doen echter juist het omgekeerde: de problemen ontkennen of bagatelliseren, pappen en nathouden, en ondertussen mooie beloftes doen van high-tech oplossingen die niet blijken te bestaan. Het enige wat deze partijen willen en kunnen is vertragen, het in stand houden van de ongezonde situatie, die boeren nu al de nek kost, en ze bovendien in onzekerheid houdt. Allemaal voor de korte termijnwinsten.

De enige echte winst (en wellicht de enige echte motivatie) van vertragen en blokkeren is het opdrijven van de uitkoopsommen voor de grootste vervuilers. Maar dit resulteert er wel in dat er minder geld overblijft voor de boeren die verder willen en kunnen met hun bedrijf. De boer is kortom de speelbal, en zijn land het slachtoffer.

(Eerder gepubliceerd op Sargasso.nl en BNN/VARA.)

Een zachte dood werd mijn moeder niet gegund

Juridische blokkades om een zachte dood mogelijk te maken drijven mensen tot wanhoop en veroorzaken ongeluk en ongelukken. Een goede regeling voor een ‘voltooid leven’ is de juiste manier om waardig met de dood om te gaan.

Nu twee maanden terug besloot mijn moeder niet meer te eten en te drinken. Twee weken later is zij overleden.

Mijn moeder was bijna 82, maar lichamelijk nog behoorlijk fit, en bijzonder actief: ze organiseerde leesclubs, lezingen, speelde piano en viool, sprak luisterboeken in voor slechtzienden, las veel filosofie, en tot een aantal jaar geleden roeide ze zelfs nog wekelijks. Voor de meeste mensen om haar heen kwam haar beslissing als een donderslag bij heldere hemel.

Leven is lijden

Toch, voor mijn moeder was het leven lijden geworden. De eenzaamheid die zij na de dood van mijn vader voelde was een leegte die niemand om haar heen kon vullen: haar sociale bezigheden niet, haar kinderen niet en haar kleinkinderen niet. Het was een leegte die gepaard ging met wanhoop en angstaanvallen, die in plaats van af te nemen met het klimmen der jaren enkel groeiden in aantal en duur.

Verder lezen Een zachte dood werd mijn moeder niet gegund

Het Echte Complot – Roel van Duijn

Een absolute must-read in deze tijden van opkomende complottheorieën:
Het Echte Complot, van Roel van Duijn.
Roel van Duijn onderzoekt in dit boek de oorsprong en de onderlinge samenhang van de verschillende soorten complottheorieën die de ronde doen, hoe ze in elkaar grijpen, elkaar versterken, en welke doelen zij dienen voor degenen die ze ontwerpen en verspreiden. Veel ingrediënten van moderne complottheorieën blijken al te vinden in heksenverhalen uit de middeleeuwen, werden ‘verrijkt’ met nuttige verzinsels voor antirevolutionaire krachten ten tijde van de verlichting, vervolgens met de legendes van de nazi’s, en later weer met verdachtmakingen van Russische en Arabische oorsprong.
Het is een prachtige uiteenzetting en vanuit een oprecht hart geschreven. De aard van het beestje wordt zo wel zeer duidelijk: complottheorieën (niet te verwarren met oprechte systeemkritiek) zijn in essentie bijna allemaal reactionair, en uiteindelijk gericht op het behoud van de wereld van machtsverhoudingen zoals zij is – in al haar onrechtvaardigheid en lelijkheid.
Ik bedacht mij dit citaat tijdens het lezen: ‘het sterkst zijn altijd de gevestigde belangen’. Dat mag vaak zo zijn – maar het is dat waar we ons tegen mogen wapenen, en daarvoor is dit boek een enorme bron van nuttige kennis en inzicht. Aan iedereen die zich verbaast over de verhalen van de complotwappen: lezen.

Over het begrip “Waarheid”

Filosofisch gezien heb ik een probleem met het begrip waarheid, maar niet wanneer de waarheid wordt omschreven als iets dat tussen mensen in ligt, gedragen wordt door ervaringen die soms gedeeld worden en soms botsen. In die zin komt alleen hij dichtbij de waarheid die ook een groot inlevingsvermogen heeft.

Kennis omwille van zichzelf?

“De idee dat de kennis omwille van zichzelf moet worden gezocht is recentelijk verlaten.”

Ik lees deze zin in de inleiding van een boekje over Indiase filosofie, maar de herkomst doet niet zozeer ter zake. Wel het jaartal waarin het geschreven is: 2000. Ik denk dat dit waar is en zeker nog actueel, hoewel het woord ‘recentelijk’ natuurlijk relatief is.

Het is toevallig dat ik dit lees nadat ik juist “het Kralenspel” van Hesse dichtsla, waarin een utopische samenleving wordt geschetst, die juist puur en alleen draait om het zoeken van kennis omwille van zichzelf.

Dit is een spanningsveld. Enerzijds doet het waarderen van kennis slechts om het praktisch nut (of erger: de marktwaarde) de zoektocht naar kennis geweld aan. Door kennis alleen te waarderen om haar waarde voor de samenleving, wordt de zoektocht naar die kennis dusdanig gefrustreerd, dat er uiteindelijk minder gevonden wordt dat voor de samenleving tot nut zou kunnen zijn, juist omdat die vraag te vroeg gesteld wordt.

Anderzijds is het wereldvreemde praktiseren van de kennis omwille van de kennis zelf ook gevaarlijk: in Hesse zijn roman verwaarloost de theoretische samenleving haar taak om haar kennis te delen met de wereld om zich heen. Dat leidt ertoe dat de wereld om haar heen deze samenleving steeds meer als nutteloos ziet, en haar uiteindelijk ook als nutteloos terzijde kan schuiven en vernietigen.

Ziehier het gevaar voor de geesteswetenschappen – of wetenschappen in het algemeen – die hun taak van voorlichting van mensen buiten de universiteit niet serieus nemen (een van de stokpaardjes van Jona Lendering – lees zijn blog ).

In die zin heeft de man in de ivoren toren het vercommercialiseren van de kennis aan zichzelf te danken. Als die berg niet naar Mozes komt, gaat Mozes wel naar die berg. Dat doet Mozes dan op zijn eigen manier – en dat is niet noodzakelijk de manier van de berg.

Zwalkend beleid

Als regels niet goed doordacht zijn, continu veranderen, te ingewikkeld zijn, en niemand erop let of ze nageleefd worden, wordt het heel erg moeilijk ze op te volgen.

Als het kalf verdronken is, dempt men de put. Dit lijk mij een goede samenvatting van de verscherping van de maatregelen, die volgde op de grote jubel van twee weken die resulteerden in massale besmettingen van met name jongeren.

De wijsheid die nu rondgaat is dat de ziekenhuisopnames de besmettingen wel niet zullen volgen: de meeste ouderen zijn immers gevaccineerd. We mogen maar hopen dat dit klopt. Vorig jaar september riep ook iedereen vrolijk dat de cijfers wel stegen maar de ziekenhuisopnames niet – die volgden echter twee weken later alsnog.

Jongeren zijn daarbij wel sterk, maar niet onkwetsbaar. Sterven aan corona zullen ze gelukkig niet snel doen, maar als enkele duizenden jongeren na deze zomer een jaar of langer invalide blijken te zijn, dan is dat ook iets waar je als politiek en samenleving best spijt van mag hebben. Zeker als je dat had kunnen voorkomen door een maandje meer geduld te hebben.

Verder lezen Zwalkend beleid

Quack?! De wetenschappelijke methode

Beste Jona, beste Marcel,

Met belangstelling heb ik jullie gedachtenwisseling gelezen over nepnieuws. Misschien, dacht ik, kan ik daar ook iets aan bijdragen, waarbij ik mij van tevoren verontschuldig voor de lengte van mijn bijdrage, want ik had geen tijd om een korter stuk te schrijven.

Bij het lezen van jullie discussie viel mij het volgende in: Een belangrijke reden voor het welig tieren van nepnieuws, is wellicht dat het voor de ‘gewone burger’ nog helemaal niet zo gemakkelijk is om te bepalen wat wetenschappelijke informatie is, en wat niet.

En dat kunnen we die gewone burger volgens mij ook niet verwijten. Het komt omdat hem op scholen nooit geleerd is wat een onderzoek nu eigenlijk “wetenschappelijk” maakt. Misschien is het nuttig daar eens aandacht aan te besteden?

Verder lezen Quack?! De wetenschappelijke methode

De oorlog tegen armoede is in dit land een oorlog tegen de armen

Het hele sociale systeem van Nederland is keihard en contraproductief, en moet nodig veranderen om de menselijkheid weer terug te krijgen. Wat nodig is, is een systeem waarin iedereen de kosten voor levensonderhoud simpelweg gegarandeerd zijn. Maar ondanks dat de politiek door de toeslagenaffaire langzaam wakker lijkt te worden, is deze omslag nog niet te verwachten.

In het licht van de toeslagenaffaire krijgt in de Nederlandse media nu het volgende bericht eindelijk aandacht: een vrouw in de bijstand wordt een terugvordering en boete opgelegd van potentieel €10.000 euro omdat haar moeder eens in de week boodschappen voor beide deed, en de vrouw dit niet opgegeven had. De gemeente is door de rechtbank in het gelijk gesteld: volgens de participatiewet (een ‘pareltje’ uit de doos van Asscher en Kleinsma), is de vrouw laakbaar.

De politiek lijkt nu door de toeslagenaffaire wakker geschrokken te zijn, en reageert geschokt op het incident. Deze algemene verbazing hierover verbaast mij echter. Dit is niets nieuws, en zoals Joost onder bovenstaande link op deze site al zei, helaas geen uitzondering.
Verder lezen De oorlog tegen armoede is in dit land een oorlog tegen de armen

Confucius over leren

“I once spent all day thinking without eating, and all night thinking without sleeping, but I found that I gained nothing from it. It would have been better for me to have spent that time learning instead.” Confucius
Confucius legt in zijn filosofie een grote nadruk op het leren van traditie en oude geschriften. In tegenstelling tot Taoïsme die dat soort ‘boekenwijsheid’ eerder afwijst als artificieel. Zoals bij veel dingen valt voor beide zienswijzen wat te zeggen. Uiteindelijk wordt men tenslotte ook niet Taoïst uit zichzelf, maar door kennis te nemen van de geschriften van Lauzi and Zuangzi ..
Daarbij: ook introspectie, zoals deze bijvoorbeeld in Boeddhisme een grote rol speelt (meditatie) heeft bepaalde leidslijnen nodig om niet te eindigen in een negatieve spiraal. We kunnen op de schouders van reuzen staan, wie alleen staat, blijft een dwerg.

Veilig vliegen is een recht

Het is tijd voor de EU om veilig vliegen af te dwingen, want als het aan vliegmaatschappijen overgelaten wordt, komt daar overduidelijk niets van terecht

De kogel lijkt door de kerk: ons kabinet voegt wat symboolmaatregelen toe voor het vliegverkeer, om de burger die zich voor het vakantieverpozen in een covidvlucht gaat begeven een extra veilig gevoel te geven: mondkapjes die onvoldoende beschermen en een gezondheidsformulier dat we zelf in mogen vullen. Te belazerd om een werkende maatregel af te dwingen en mensen echt veilig vliegen te bieden. Terwijl dat toch zo makkelijk te regelen zou zijn.

Veilig vliegen? Voorlopig niet

Vliegmaatschappijen mogen hun eigen regels bedenken voor corona, en dat betekent dat luchtvaartbedrijven onder druk van concurrentie voor de goedkoopste maatregelen kiezen, niet voor die het best werken. Echt veilig vliegen in coronatijd zit er daarom nog even niet in.

In de media wordt het gevaar van vliegen bewust op een genante manier gedownplayed. Het verhaal wordt maar voor de helft verteld. Dat massale besmetting in het vliegtuig door de manier van luchtcirculatie niet groot is, geloof ik best. Maar dat neemt niet weg dat mensen elkaar nog wél kunnen besmetten als ze vlak naast elkaar zitten. Het risico bij vliegen zit hem juist in de nabijheid tot de mensen direct om de besmette persoon heen. Een paar dagen terug landde in Griekenland nog een vliegtuig met 12 besmette coronapatiënten.

Sommige bedrijfstakken zijn meer gelijk dan anderen

Het blijkt maar weer eens dat niet alle bedrijfstakken gelijk zijn voor ons kabinet. Met het laten vallen van de anderhalvemeterregel in de lucht wordt de luchtvaart voorgetrokken ten opzichte van theaters, clubs, restaurants en cafés. En dat terwijl die branches in tegenstelling tot de luchtvaart wél gewoon belasting betalen. Belasting betalen of extra staatssteun krijgen: verschil moet er zijn.

Toch zouden we juist nu de bewegingen van besmette personen over de grens heen zoveel mogelijk moeten willen beperken. Waarom dan niet de maatregelen kiezen die daar effectief voor zijn? Die zijn niet zo moeilijk te verzinnen.

De drie maatregelen die echt werken

Met een drietal maatregelen kunnen vliegen veilig en verantwoordelijk maken, te weten:

Eerste maatregel: telkens 1 stoel openlaten tussen passagiers die niet samen reizen.

Dit is gelijk de meest prijzige maatregel, maar het werkt wel. Vliegen kan hierdoor tot anderhalf keer zo duur worden, hoewel deze prijsstijging waarschijnlijk minder hoog is, omdat de meeste vliegtuigen toch al niet vol zaten. Bovendien zijn de tickets nu juist lager dan ooit.

Tweede maatregel: plastic schermen tussen de rijen stoelen.

Hiermee wordt besmetting van voor naar achter voorkomen. In een vlucht waarin mensen letterlijk urenlang in elkaars nek zitten te hijgen lijkt mij dat geen overbodige.

Derde maatregel: geen passagiers toelaten die niet in de laatste 3 dagen negatief getest zijn op covid.

Luchtvaartmaatschappijen kunnen verplicht worden zelf de tests aanbieden. We hebben het dan natuurlijk wel over een echte DNA-test, zoals die in ons land door het GGD wordt aangeboden.

Vliegen naar alle bestemmingen

Met deze drie maatregelen zou vliegen zó veilig worden, en verspreiding via vluchten zou zó onwaarschijnlijk worden gemaakt, dat er eigenlijk geen reden meer zou zijn om welke route dan ook nog af te sluiten. Geen oranje landen meer door corona, want iedereen die reist, is recent getest.

Vliegen wordt bovendien veel comfortabeler als de passagiers tijdens de vlucht geen mondkapje hoeven dragen. Ik geef het u te doen om twaalf uur met zo’n koplap op te zitten. Het wordt na een paar uur echt bijzonder onhygiënisch, zeker als er ook nog moet worden geslapen. Niet iedere vlucht is een korte afstandsvlucht.

Een taak voor de EU

Natuurlijk, deze maatregelen kosten geld, en vereisen nogal wat logistiek. Dat is waarschijnlijk ook een reden waarom ze niet genomen worden. Hoewel er naast geld waarschijnlijk nog een andere reden speelt: vliegen is een internationale business. Als ieder land zijn eigen strenge regels op gaat leggen, wordt vliegen tussen al die landen met verschillende regels praktisch onmogelijk gemaakt.

Maar als vliegmaatschappijen zelf hun eigen regels op mogen stellen, worden de duurste regels uit concurrentieoverwegingen vermeden. Ook als die regels de enige effectieve regels blijken te zijn.

Daarom is hier bij uitstek een taak voor de EU weggelegd. Laat onze landelijke politiek bij de EU pleiten voor een gezamenlijk Europees beleid op vluchten van, naar en binnen de EU. Een beleid dat gericht is op zo weinig mogelijk verspreiding, en op veilig vliegen. Onze burgers – en overigens alle burgers ter wereld – hebben daar recht op. We hebben niet voor niets maandenlang in (gedeeltelijke) lockdown gezeten.

Dit artikel werd eerder gepubliceerd op Joop.nl en Sargasso.nl.

Gezellige zomer, saaie winter?

Gisteren in de buurt, groepjes meiden in het park die lekker tegen elkaar aanliggen met zijn tienen, elkaar vrolijk zoenen telkens als er één bij komt … en natuurlijk de terrasjes, keurig opgesteld, dat wel, maar de bezoekers liepen er vrolijk tussen rond, staand een pilsje drinken, stoeltje bijtrekken …
… het leek alsof iedereen even dacht: 1 juni, nou, fijn, corona bestaat niet meer.
Ik mis het besef dat NL samen met al haar buurlanden minus Duitsland nog altijd in de top tien van zwaarst getroffen landen ter wereld staat te schitteren, en dat die hoop op groepsimmuniteit de afgelopen maand door voortschrijdend inzicht al behoorlijk de grond in is geboord.
Als nu over twee weken de IC’s weer vol liggen, dan ligt dat volgens mij niet aan de antiracismedemonstratie op de Dam … maar die zal wél weer de schuld krijgen van de aso’s die graag een stok hebben om Halsema mee te slaan, of een excuus om zich vooral niet aan de maatregelen te hoeven houden. Alles is immers altijd de schuld van links en Femke.
Laten we nog maar even genieten van het weer. “Buiten word je immers nooit besmet!” Dat verhaal van die aerosolen, het wordt met graagte gebruikt door mensen die hopen dat hiermee de 1.5 meter maatregelen niet nodig meer zijn …
… niet beseffend dat als dit klopt, het als een boemerang in hun gezicht weer terugslaat:
Dit is Nederland. Het is niet altijd mooi weer. Als het verhaal van ome Maurice de Wafwaf voor de helft klopt – wat meestal met zijn verhalen het geval is – dan betekent dat niet dat die 1.5 meter niet nodig is. Integendeel. Het betekent dat de kroegen en zalen het komende jaar of jaren nooit meer helemaal open zullen kunnen gaan.
Ik hoop niet dat mijn vrees uitkomt, want in dat geval wordt het een saaie herfst en winter straks.
(PS: Voordat we die discussie hier krijgen – ik vind dat Halsema wel meteen had moeten oproepen om naar huis te gaan vanwege de te grote drukte. Ontruimen was echter geen optie geweest, dat had de situatie alleen maar covid-gevaarlijker gemaakt.)

Vliegen ten tijde van Corona

Vliegmaatschappijen mogen hun eigen regels bedenken voor corona terwijl veel grenzen dicht blijven. Dit lijkt me geen goede aanpak.
De EU zou wat mij betreft voor alle vliegreizen van, naar & binnen de EU moeten verplichten om:
– telkens 1 stoel open te laten (dan maar 1.5 keer zo duur*)
– schermen tussen de rijen
– geen passagiers die niet in de laatste 3 dagen negatief getest zijn op covid
Als deze regels geïmplementeerd en nageleefd zouden worden, dan zie ik verder geen noodzakelijke beperkingen meer voor het vliegverkeer.
Als je alle vliegmaatschappijen zelf hun eigen regels op laat stellen worden de duurste regels uit concurrentie-overwegingen vermeden. Ook als die regels de enige effectieve regels blijken te zijn.
Het risico bij vliegen blijft beperkt tot de mensen direct om de besmette persoon heen. Bovendien wil je bewegingen van besmette personen over de grens beperken. Laten we daar dan paal en perk aan stellen. Dan kunnen symboolmaatregelen als mondkapjes verder achterwege blijven, én kunnen alle grenzen wereldwijd weer gewoon open.
* Ik denk overigens dat die van 50% niet gehaald wordt, omdat er op veel vluchten sowieso al een heel aantal stoelen leeg bleven. Dit staat overigens nog los van de kosten aan CO2 emissie en brandstofaccijnzen, die ik ook graag in de prijzen verdisconteerd zie. Als passagiers dat niet betalen, dan betaalt de samenleving voor hen, en dat is pas echt asociaal. Want dan betalen zelfs de allerarmsten die helemaal niet vliegen voor het vliegplezier mee.

Eigen onderzoek

Vroeger was eigen onderzoek doen: theorieën toetsbaar maken, variabelen uitsluiten door controlegroepen opzetten, metingen verrichten, statistisch analyseren, etc.
Tegenwoordig is het een ander woord voor clickbait lezen en heel veel Youtube-videos kijken. Complottersnewspeak.
Nu heb ik niets tegen zogenaamd literatuuronderzoek, maar doe het dan volgens de regels van de moderne wetenschap: formuleer eerst een stelling, en zoek dan vervolgens TEGENbewijs – valideer, middel, en pas vervolgens de stelling aan.

Over coronaschade en dor hout

Over #coronaschade en de term #dorhout:
Mij lijkt het dat je een markttheorie éérst toepast op de economie, en dan eventueel pas op mensen. Dus als je het wilt toepassen op mensen, wees dan consequent, doe dat dan ook naar bedrijven.
Als iemand als Marianne Zwagerman consistent zou zijn in haar ‘darwinisme’, dan zag ze juist bedrijven die nu op omvallen staan als ‘dor hout’. Er zijn aan de andere kant ook veel branches die juist nu enorm bloeien.
De eis #stopdelockdown is voor ondernemers begrijpelijk, maar eenzijdig.
Niemand wil dat zijn bedrijf omvalt, maar ook niemand wil een lang ziekbed, aan de beademing liggen, of een leven lang rondlopen met longschade.
Niemand wil dor hout zijn, dus laten we even zoveel mogelijk verdorring voorkomen.
De eis zou moeten zijn dat de overheid van getroffen bedrijven huur en personeelskosten doordbetaalt, zolang er verboden nodig zijn, en/of tot de opzegdatum van de contracten.
Niet méér, en niet minder. Dat is simpel, en eerlijk.

Menselijke vrijheid

Hoe groot is onze menselijke vrijheid? In wezen is die heel beperkt. We zijn nooit vrij van de natuurlijke omstandigheden. We worden geboren, leven, en we gaan dood. Daar zit van nature weinig vrijheid in. Je wordt in het leven ‘geworpen’.
Door technologie en beschaving hebben we een beetje vrijheid van die natuurlijke ongemakken gewonnen. We hebben een klein beetje meer controle over of we het warm of koud hebben, ziek worden, honger leiden, veilig zijn, en veel bewegingsvrijheid gewonnen. Dit zijn echter geen individuele maar collectieve verworvenheden: een mens alleen had deze nooit kunnen bereiken.
We hebben de samenleving vervolgens zo ingericht, dat mensen van deze collectief bevochten vrijheden verzekerd zijn, volgens een bepaalde verdeling die we ‘eerlijk’ noemen. Daarbij hebben we onze huidige samenleving zo ingericht dat we onze rol daarin in beperkte mate kunnen kiezen, of bevechten.
Democratie en mensenrechten zijn dan manieren om bij het nemen van de collectieve beslissingen de input te maximaliseren, draagvlak te krijgen, en de verdeling van de winst een beetje eerlijker te maken.
Maar omdat we deze vrijheden alleen collectief hebben kunnen bereiken en realiseren, kan iemand ook niet individueel beslissen hoe het maatschappelijk systeem is ingericht, net zo min als dat hij kon kiezen in welke natuurlijke omstandigheden hij werd geboren.
Zo hebben we geen vrijheid te kiezen welke ziekten ons treffen, en geen vrijheid om individueel te bepalen hoe het collectief daar vervolgens mee omgaat. En zowel het ontkennen van de natuurlijke als de maatschappelijke omstandigheden levert geen vrijheid, maar onvrijheid op.
Wie individuele vrijheid zoekt kiest een heel moeilijk pad dat te proberen te vinden in de maatschappelijke omstandigheden. Door activisme kan men bijdragen aan het collectief, maar met individuele vrijheden heeft dat eigenlijk weinig te maken.
Individuele vrijheid is, lijkt mij, vooral de vrijheid van je eigen angsten, je eigen woede, en het onder controle krijgen van je eigen verlangens, geen slaaf hoeven zijn van je eigen driften. Dit vereist zelfkennis en acceptatie van wat om zich heen gebeurt.
Dit valt te oefenen op verschillende (soms tegenstrijdige) manieren. Daarvoor dienen dan dingen als de moderne psychologie, de stoa, boeddhisme, taoïsme etc, allemaal vaak nogal cultureel bepaald. Dit alles zou je ‘spiritualiteit’ kunnen noemen: streven naar persoonlijke vrijheid en zingeving.

Over belastingen op vermogen en de EU

Gedachte:
Belastingen op bedrijven en vermogens zouden niet nationaal maar Europees geheven moeten worden. Of op zijn minst in Europees verband qua hoogte en vormgeving moeten worden bepaald. Het is of dat, of een race to the bottom op dat terrein.
Als de EU een eigen budget heeft kunnen de nationale afdrachten omlaag. Ook kunnen zaken als vluchtelingen via Europees budget geregeld worden, wat voor een deel de angel uit dat debat zal halen. Sterker nog: vluchtelingen opvangen wordt dan plotseling financieel aantrekkelijk.
Ik denk dan met name aan de perifere gebieden, die met de opvang van vluchtelingen (en hun economische activiteit) ook budget uit Brussel zouden krijgen. Gefinancierd door de bestrijding van kapitaalvlucht. Ergens wordt de cirkel dan zo rond.

Over wetenschap en politiek

Gedachte:

De wetenschap kan geen beslissingen nemen, ze kan slechts voorspellen welke effecten een maatregel heeft. De weging van die effecten, is altijd politiek.
Omgekeerd is het doen van voorspellingen geen politiek, maar wetenschap. Politiek en wetenschap hebben elk hun eigen domein.

Een nuttig onderscheid in tijden waarin enerzijds soms gezegd wordt dat ‘de wetenschap beslist’, en het anderzijds mode is wetenschappelijke bevindingen op onwetenschappelijke wijze in twijfel te trekken (tot zelfs demonstraties tegen wetenschappelijke instituten aan toe).

Dit laatste is verwerpelijk, maar wordt gestimuleerd door het eerste.
Kort gezegd: de wetenschap kan bewijzen dat we allemaal verzuipen – of we dat leuk vinden of niet, is aan de politiek.

Boerkaverbod werkt radicalisering in de hand

Radicalisering

Naast de honderden commentaren bij de invoering van het zogenaamde ‘boerkaverbod’ vandaag, kan er denk ik nog wel eentje bij. Zeker omdat één belangrijk aspect volgens mij stelselmatig onderbelicht blijft:

Het probleem met het zogenaamde boerkaverbod is dat het door extreme islamisten zal worden aangewend als bewijs dat de Nederlandse staat en samenleving “tegen moslims” is. Een prachtige mobilisatietool voor terroristen dus. Verder lezen Boerkaverbod werkt radicalisering in de hand

Magda is overal – Christian Jongeneel

Er zijn van die boeken die je na het lezen nog dagen of zelfs weken door het hoofd blijven spoken. “Magda is overal” van Christian Jongeneel is zo’n boek, althans, in mijn geval.

Ik ken Christian persoonlijk in die zin dat ik hem een paar keer heb ontmoet bij een Sargasso borrel. Vaker lees ik hem in een mail of via de groepschat. Nog vaker las ik zijn columns. Zijn reeks ‘kras’ – ironische microcolumns van een overpeinzende ‘gutmensch’ – is naar mijn mening briljant geschreven. Verder lezen Magda is overal – Christian Jongeneel

Pensioenakkoord: waarom je maar beter voor kan stemmen

ANALYSE – Deze week mogen de leden van de FNV zich uitspreken over het pensioenakkoord. Oppositiepartijen PVV, 50plus en de SP namen geen deel aan het overleg, en proberen FNV leden er nu van te overtuigen dat het beter zou zijn om tegen te stemmen. Verontrustend, want wie de zaken op een rijtje zet, zowel inhoudelijk als strategisch, ziet dat werkend Nederland met een tegenstem eigenlijk alleen maar kan verliezen. Verder lezen Pensioenakkoord: waarom je maar beter voor kan stemmen

Het probleem met referenda

ANALYSE – Een referendum is alleen zinvol als het duidelijkheid schept

Mislukte referenda

Laten we eerlijk zijn: de grote referenda van de afgelopen jaren zijn allemaal mislukt. Ze hebben chaos, onduidelijkheid, wantrouwen en onvrede opgeleverd.

Neem het referendum over de Europese grondwet. De tegenstanders wonnen, maar gaven totaal verschillende geluiden over of verdrag moest worden aangepast, en zo ja hoe, of dat het helemaal moest verdwijnen. Verder lezen Het probleem met referenda

In Indonesië wint de hoop het nipt van de angst

ANALYSE – Het ziet ernaar uit dat de zittende president Joko Widodo tijdens de presidentsverkiezingen van Indonesië een nipte overwinning heeft behaald op zijn tegenkandidaat Prabowo. In dat geval heeft de progressieve politiek het in dat land het voorlopig nog gewonnen van de politiek van verdachtmakingen en angst.   Verder lezen In Indonesië wint de hoop het nipt van de angst

Dr Clockwork has been abducted into Deep Space

Jubileum: Deze maand is het 15 jaar geleden dat ik mijn eerste (en enige) soloplaat uitbracht.

“Dr Clockwork has been abducted into Deep Space”.

Na het zelf al jaren niet meer gehoord te hebben, heb ik het de afgelopen dagen weer een paar keer geluisterd. Ik moet zeggen: ondanks wat mixfouten en natuurlijk wat dingen die ik nu anders zou doen, vind ik de plaat nog steeds behoorlijk geslaagd. Verder lezen Dr Clockwork has been abducted into Deep Space

Zeg Ja tegen de export-WW

Een socialere EU, minder valse concurrentie, meer zekerheid voor je eigen burgers en misbruik wordt tegengegaan. Waarom zou je daar in vredesnaam tegen zijn?

Het was weer flink heibel op mijn social-media-tijdlijnen de afgelopen week. Dit keer ging het over de zogenaamde “export-WW”.

De Europese Unie had het in haar botte hersens gehaald iets te willen zeggen over ons sociale stelsel. Nederland zou gedwongen worden werkloze Polen zes maanden geld over te maken. Met die doekoe uit Holland komen ze natuurlijk nooit uit hun Poolse hangmat. Bovendien is het een open uitnodiging tot fraude. Dat is hoe een aantal Nederlandse politieke partijen het voorstel voor ons geframed hebben. Maar als je het voorstel zelf goed bekijkt is het niet alleen rechtvaardig, maar ook heel goed voor Nederland.

Hoe wordt de WW opgebouwd?
In ons land krijg je WW als je minstens 26 weken bij dezelfde werkgever hebt gewerkt, en dit werkverband buiten jouw schuld om beëindigd is. Iemand die zelf ontslag neemt, krijgt dus geen WW. Die uitkering krijg je vervolgens voor drie maanden. Voor ieder jaar dat je extra gewerkt hebt echter krijg je één maand WW extra. Voor zes maanden WW, moet je dus drie jaar en 26 weken gewerkt hebben, én premie hebben betaald.

Nu is het daarbij zo dat als je na je ontslag naar het buitenland vertrekt, je je WW voor drie maanden kan houden. Omdat dit in ieder land natuurlijk weer anders is geregeld, wil de EU onder andere dat gaan harmoniseren.

Controleren
Om te beginnen: als je drie-en-een-half jaar premie hebt betaald, dan is zes maanden doorbetaald krijgen toch heel redelijk? Mij lijkt het van wel. Natuurlijk, ik begrijp dat het niet de bedoeling is dat Polen hier telkens 26 weken komen werken en dan drie maanden met vakantie gaan. Maar dat is niet wat hiermee wordt veroorzaakt. Het gaat om mensen die drie jaar extra gewerkt hebben, en dan drie maanden extra WW doorbetaald krijgen. Is dat zo onrechtvaardig?

Het argument dat mensen in het buitenland moeilijker door het UWV te controleren zouden zijn, slaat bovendien nergens op. Het UWV controleert WW’ers namelijk standaard het eerste half jaar niet of nauwelijks, en nodigt ze het eerste half jaar vaak niet eens uit op gesprek. De meeste mensen gaan na een paar maanden namelijk vanzelf wel aan het werk.

Maar, onderzoek wijst uit dat Polen die met een WW naar huis gaan minder snel aan de bak gaan dan Nederlanders. De kosten van deze maatregel voor Nederland worden op 10 tot 30 miljoen euro per jaar geschat. Op het totale WW budget van 3,5 miljard is dat echter een schijntje. Bovendien is het een koopje, gezien de voordelen die de nieuwe EU raamwetgeving Nederland en de Nederlanders gaat bieden.

Voordelen
Om te beginnen: die rechten op een half jaar doorbetaling krijgen Nederlanders die in andere Europese landen werken natuurlijk óók. En dat zijn nogal wat mensen. Daarbij kunnen Nederlandse werknemers als ze ontslagen worden het met deze regels makkelijker in het buitenland gaan proberen. Veel meer kansen dus. Alleen maar winst.

En last but not least: als iedereen in de EU recht op zes maanden inkomenszekerheid krijgt, worden eindelijk de verschillen in de sociale zekerheid in de EU een beetje naar boven rechtgetrokken. Dit laatste is nu juist het doel van die hele wet en dat is enorm goed nieuws voor iedere Nederlander die zich zorgen maakt om valse concurrentie op de arbeidsmarkt. Gelijk loon voor gelijk werk wordt de norm. Dus minder-minder-minder goedkope Polen die hier de banen wegkapen.

Bovendien staan er in het hele pakket nu juist ook een aantal regels die het zogenaamde ‘uitkeringstoerisme’ bemoeilijken. Zo moet die Pool die na 26 weken alweer naar huis gaat voortaan eerst een maand op zijn geld wachten.

Stemmingmakerij in de kamer
Waarom zou je daar in vredesnaam tegen zijn? Een socialere EU, minder valse concurrentie, meer zekerheid voor je eigen burgers en misbruik wordt tegengegaan. Allemaal voordelen, en het kost in praktijk (bijna) niets. Hier tegen protesteren is een klassiek geval van penny-wise-pound-foolish.

Laat het echter aan onze politici over om hier toch stemming tegen te maken. Ook de media schreeuwen moord en brand. Alleen Trouw durft er nog een klein kanttekeningetje bij te plaatsen. Voor de rest is het getoeter van vooral rechtse media natuurlijk weer oorverdovend, maar ook meer links georiënteerde kranten gaan in de nationalistische stemmingmakerij mee.

Van één argument dat in die storm gegeven wordt breekt mijn klomp pas echt: Omdat er geld naar het buitenland gaat met zo’n maatregel, zou het slecht zijn voor ‘het draagvlak van de EU’. Dus nadat het hele parlement de EU weer eens onterecht als boeman afschildert,
wagen onze dappere ‘waakhonden’ het te roepen dat de maatregel ‘slecht zou zijn voor het draagvlak binnen de EU’. Ongelooflijk.

Dit artikel verscheen eerder op Joop.nl en in langere versie op Sargasso.nl.

De vaste boekenprijs werkt averechts

Om de wet op de vaste boekenprijs nog te laten werken  zou er een vaste marge voor boekhandels moeten komen. Zo nee, dan kan die wet maar beter worden afgeschaft.

Laten we in de laatste dagen van de boekenweek eens hebben over de vaste boekenprijs. In Nederland hebben we de wet op de vaste boekenprijs. Het doel daarvan is kleinere boekhandels beschermen tegen grote winkels en supermarkten. Een mooi idee. Maar toen ik dit jaar zelf dit jaar de uitgeverswereld eens van binnen mocht bekijken, merkte ik dat die wet eerder averechts werkt.

Verder lezen De vaste boekenprijs werkt averechts

Een liberaal met ballen durft géén keuzes te maken

Als de politiek effectief klimaatbeleid wil voeren, bemoeit ze zich niet inhoudelijk met klimaatoplossingen

Ik moet zeggen, Rutte heeft wel lef. Met het klimaatakkoord probeert hij de klimaatcrisis te misbruiken om nog meer subsidie naar het grote bedrijfsleven te krijgen, ten koste van de onderkant van de samenleving. Nu dit wat al te hard uitkomt, probeert hij met een toevoeging van een klein beetje CO2-belasting hetzelfde zwendelplan alsnog aangenomen te krijgen. Dat kan en moet anders. Maar hoe? Verder lezen Een liberaal met ballen durft géén keuzes te maken

Klimaatsceptici en klimaatcynici

De beste argumenten voor zogenaamde ‘klimaatsceptici’ worden het minst gehoord. Een eerlijk ‘sceptisch’ klimaatdebat focust op de vragen: is hervorming nodig, en gaat dat ons helpen het tij te keren?

De centrale stelling in het klimaatdebat valt op te splitsen in vier delen:

  1. Het klimaat op aarde verandert steeds sneller
  2. Dit komt door de manier waarop de mens omspringt met fossiele brandstoffen
  3. Op de huidige voet verder gaan is onverantwoordelijk
  4. Het is mogelijk om het tij van klimaatverandering te keren

Zogenaamde klimaatsceptici (ik heb een vorige keer al betoogd dat die term eigenlijk niet klopt), stellen over het algemeen vraagtekens bij de stellingen 1 en 2. Maar in een serieuze discussie is dit eigenlijk al een gepasseerd station. Het bevragen van de stellingen 3 en 4 levert een discussie op die veel vruchtbaarder is.

Verder lezen Klimaatsceptici en klimaatcynici

Klimaatsceptici zijn geen echte sceptici

Klimaatsceptici missen de scherpte, de diepgang en de zelfkritische blik van de echte scepticus.

Opwarming van de aarde? Door de mens? En dat zou op te lossen zijn door om te schakelen op duurzame energie?

Onzin, zeggen de zogenaamde ‘klimaatsceptici’, een grote groep mensen die zich verzet tegen minstens één van deze drie stellingen. Het gebruik van het woord ‘klimaatscepticus’ voor mensen die bovenstaande argumenten aanhangen stuit mij echter tegen de borst. Met scepticisme hebben ze niet zoveel te maken.

Verder lezen Klimaatsceptici zijn geen echte sceptici

De krokodillentranen van de VVD

dit land is voor de VVD niets meer dan een melkkoe voor aandeelhouders, al dan niet in het buitenland

Een korte samenvatting

Dit land wordt al decennialang geregeerd door CDA en VVD. Soms mag een andere partij een beetje meespelen, maar daar blijft het dan bij. Tot voor kort blokkeerden deze conservatieve partijen jarenlang iedere stap in een route naar een beter klimaat. Hierdoor loopt Nederland in Europa als het gaat om nieuwe energie achteraan. Waar elf EU-landenop meer dan 20% tot zelfs meer dan 50% duurzame energie draaien, is ons land qua energie voor geen 8% duurzaam.

Vervolgens blijkt dan toch uiteindelijk dat ook Nederland als het lastigste tegenspartelende jongetje van de klas écht een keer aan de bak moet. Aan “de klimaattafels” wordt onder leiding van onze VVD-premier vervolgens draconisch beleid in elkaar gefrutseld, waarin een grote omslag wordt bepleit, die betaald wordt door de burger. Richting bedrijven gaat zoveel mogelijk subsidie in het kader van “zie maar of je er wat leuks mee doet”. Vervuiling wordt niet bijzonder belast, maar voor leuk gedrag kan wel belastingvoordeel gehaald worden.

De gespeelde verbazing bij de VVD

Wie dat verbaast: u dacht toch niet dat een VVD-akkoord ooit ongunstig uit zou vallen voor grote bedrijven en internationale aandeelhouders?

Uiteindelijk blijkt de partij die dit het meest verbaast echter … de VVD zelf te zijn. Klaas Dijkhoff begon eerst te piepen over het oude reeds lang om praktische reden afgeschreven plan om te proberen iets te bereiken met kernenergie. Nu die proefballon in no time werd lek geschoten  komt hij in de pers in een frontale aanval op zijn coalitiepartners D66 en de CU, en op GroenLinks naar buiten.

In zijn kielzog komt nu de koene ridder Frits Bolkestein, die het gore lef vertoont het plan met ‘de grote sprong voorwaarts’ van Mao te vergelijken, en het in zijn verdwaasde brein blijkt te presteren om Nederland tegen iedere realiteit in als béste jongetje van de klas af te schilderen. Bolkestein loopt een hardloopwedstrijd: hij bedenkt dat hij één stap gaat zetten en roept dan dat het tijd is voor “een adempauze”. Hij doet daarbij net alsof “de linkse partijen” altijd hebben verzwegen hoeveel een overgang naar duurzame energie wel niet zou kosten. Dat is een leugen. Partijen als GroenLinks, D66 en de CU hebben dit altijd doorgerekend, en, zeker als het gaat om GroenLinks, gezegd dat de rekening wat hen betreft gelegd moest worden bij internationale aandeelhouders. Met dat standpunt vingen ze bij de VVD uiteraard bot.

De rekening voor jarenlange verwaarlozing

Waarom zijn we niet veel eerder aan de slag gegaan? Omdat de vrinden in de olie-industrie eerst nog even hun zakken moesten vullen, omdat Groningen nog leeggepompt moest worden, om ‘the powers that be’ niet voor het hoofd te stoten. Handel nu is belangrijker dan de toekomst. Korte termijnwinst, dat is waar de VVD voor gaat.

En nu, nu uiteindelijk de rekening voor de jarenlange verwaarlozing van een toekomstbestendig klimaatbeleid naar boven komt, en de VVD vervolgens bedacht heeft dat deze dan maar gewoon doorgeschoven moet worden naar de burger (want handel is ook belangrijker dan welvaart), schrikt die partij zichzelf een hoedje van de effecten van haar eigen wanbeleid … en probeert ze nu haastig de schuld op de ‘milieulobby’ en de linkse partijen af te schuiven.

En dat terwijl de ‘milieulobby’ het zó niet eens was van de plannen van de partij van Bolkestein en Dijkhoff, dat ze van de klimaattafels zijn weglopen, juist ook omdat de rekening doorgeschoven zou worden naar de burgers. Ook de FNV is van de onderhandelingstafels weggelopen, om dezelfde reden. Daarbij het zijn juist de PvdA en GroenLinks geweest, die jarenlang hebben aangedrongen om een klimaatwet te maken, om zekerheid te geven aan burgers en bedrijven.

Nederland als melkkoe

Het idee van Klaver is daarbij altijd geweest de kosten door te belasten naar buitenlandse aandeelhouders, die door middel van een advocaat en een brievenbus bij gratie van de VVD als aasgieren boven het belastingparadijs cirkelen. Het fabeltje dat dit werk op zou leveren wordt nog steeds wel eens voor het slapengaan verteld, maar zeker nadat de VVD met haar plannen rond de dividendbelasting hopeloos haar hand overspeelde, gelooft eigenlijk geen hond dit meer.

Dat dit klimaatakkoord, door dit CDA/VVD-kabinet gekaapt, ook de volle rekening weer doorschuift naar de burger, zal niemand mogen verbazen. Ook zou het niemand mogen verbazen dat de kern van het klimaatakkoord niet neerkomt op het belasten van vervuiling, maar op het uitdelen van subsidies en belastingvoordelen aan bedrijven.

Laten we het nu eindelijk eens een keer collectief beseffen: dit land is voor de VVD niets meer dan een melkkoe. Niets hardwerkende burger, het gaat om de luie vadsige rentenier bij die partij. Met hard werken heeft deze zogenaamde ‘liberale’ club nooit iets gehad: speculeren en erven, dat is wat u moet lezen als de VVD het heeft over ‘hard werken’. De burgers, het MKB, alles in dit land moet volgens deze partij gericht zijn op het maken van schulden en het afbetalen van die schulden aan aandeelhouders, al dan niet in het buitenland.

Je mag dat natuurlijk allemaal “gaaf” vinden, maar doe er dan tenminste eerlijk over. Het zou mooi zijn als de VVD dit eindelijk eens een keer zelf toegaf, in plaats van het omgekeerde te beweren. Dan is het in mijn ogen nog steeds niet mooi of goed waar die partij voor staat, maar dan waren ze daar tenminste nog eerlijk in. Nu is mijn conclusie echter dat de VVD behalve ontzettend lelijk, ook nog eens ontzettend oneerlijk is. Maar misschien is het één zonder het ander ook wel niet vol te houden.

Dit artikel verscheen eerder op Sargasso.nl en op Joop.nl.

Een oplossing voor de democratische crisis

Onze democratie

Bij de algemene beschouwingen van afgelopen jaar oogstte Baudet vooral hoon bij zijn collega’s, toen hij beweerde dat de debatten in de tweede kamer eigenlijk alleen maar een inhoudsloos spel voor de bühne zijn. Helaas heeft hij daar echter wel gelijk in. De huidige politieke situatie is eigenlijk de naam democratie nauwelijks waard.

Want wat is de praktijk? Direct na de verkiezingen duiken in ons land de winnende partijen een achterafkamer in, om in het diepste geheim een coalitieakkoord te smeden. Daarmee zetten ze effectief gezien vervolgens vier jaar lang de tweede kamer buitenspel.

In de tweede kamer speelt zich rond dit akkoord vervolgens een ritueel af. De coalitie verdedigt het coalitieakkoord, de oppositie valt dat aan (en vangt bij de meeste debatten bot), terwijl van bijna ieder debat de uitkomst eigenlijk van tevoren al vastligt.  Coalitiepartijen stemmen doorgaans anders dan wanneer ze niet aan een akkoord gebonden zouden zijn, en anders dan hun partijprogramma vertelt. Door coalitietrouw gebeurt het regelmatig dat minderheidsstandpunten wetten worden, en dat kleine minderheden belangrijke veranderingen blokkeren.

In een democratie regeert het volk in open debat en bij gratie van meerderheden. Onze praktijk is daar sterk van verwijderd. En het levert niet zoveel goeds op. Deze manier van werken heeft vooral nadelen. Kabinetsvorming is soms zeer moeilijk, en de uitkomst is voor veel partijen onbevredigend: niet alleen voor de oppositie, maar het is ook vaak pijnlijk voor coalitiepartners. Het volk krijgt ondertussen maar al te vaak de indruk dat politici volkomen onbetrouwbaar zijn. Kabinetten zijn vaak instabiel, slecht presterende ministers wordt vanwege coalitietrouw de hand boven het hoofd gehouden, en de politiek draait meer om macht dan om rationele argumentatie.

Ideeënarmoede

Helaas zijn de voorstellen die Baudet daartegenover stelt nogal slecht doordacht. Hij komt met een aantal voorstellen voor correctieve en initiatiefreferenda, die helaas niet uitgewerkt worden. Nu ben ik zelf helemaal voor referenda, maar niet zonder strikte voorwaarden, want anders brengen ze alleen verwarring. Maar bovendien gaan referenda niets verbeteren aan de rare manier waarop ons parlement werkt.

Evenmin doet een gekozen minister president dat. Forum voor Democratie wil die gekozen president, die nauwelijks gecontroleerd kan worden door de kamer. Een Amerikaans presidentssysteem dus, dat bijzonder kwetsbaar zal blijken te zijn voor demagogie, gebroken verkiezingsbeloften, gekonkel en conflicten. Voor mij hoeft het niet.

Helaas weten de meer serieuze partijen die traditioneel het meest voor democratisering opkwamen tegenwoordig niets meer tentoon te spreiden dan een enorme ideeënarmoede op dit gebied. D66 en GroenLinks zijn over democratisering bijna volledig stil gevallen naar aanleiding van de qua uitkomst voor hen tegenvallende referenda. D66 liet zich nota bene lenen voor het afschaffen van het nog problematische referendum zonder enig alternatief ertegenover te stellen.

De Partij voor de Dieren en de SP pleiten ondertussen voor een referendum oude stijl, en doen niet veel moeite hun ideeën daarover uit te werken. De PVV pleit voor een referendum, en spreekt over een nepparlement, zonder op het idee te komen daar meer mee te doen dan het vijf keer hard roepen voor een open microfoon in datzelfde parlement. De commissie Remkes ondertussen komt niet veel verder dan een paar goedbedoelde en vaak zeker nodige maatregelen, die helaas echter niet meer zijn dan het plakken van pleisters op een in de grond imperfect systeem.

Bovengenoemde problemen worden niet onderkend, en er is al helemaal niemand die er een oplossing voor verzint. Terwijl die toch zo eenvoudig zou kunnen zijn.

Een eenvoudige oplossing

Om het systeem te repareren moet er een andere manier van samenwerking komen van de regering en de tweede kamer. De uitwerking hiervan zou als volgt kunnen zijn:

Ministers en staatssecretarissen worden niet door een coalitie benoemd, maar direct na de verkiezingen door de nieuwe kamer rechtstreeks in functie gekozen. Ongeveer zoals dat nu gebeurt met de kamervoorzitter. Elk kamerlid zou zich daarbij voor de functie van staatssecretaris, minister en minister president verkiesbaar moeten kunnen stellen, maar anders dan bij de verkiezing van de Kamervoorzitter zou een kamerlid of fractie ook iemand van buiten de kamer moeten kunnen voordragen voor de functie.

Het kabinet wordt zodoende samengesteld uit los benoemde ministers. Een minister is vervolgens niet gebonden aan een regeerakkoord, coalitieakkoord, partij of partijprogramma. Een kabinet maakt ook bij aantreden geen nieuw beleid. Het beleid dat gevoerd wordt is het staande beleid, gewijzigd met alle voorstellen die de tweede kamer plenair afstemt. Per jaar wordt de begroting gebaseerd op de begroting van het voorgaande jaar, waarbij in de kamer gestemd wordt over wijzigingen, al dan niet naar aanleiding van mee- of tegenvallers.

Gevolgen

Het debat in de tweede kamer zal  in zo’n geval niet meer in de vorm van de-coalitie-tegen-de-oppositie gaan. Per onderwerp kunnen partijen verschillende meerderheden vormen voor een beleidsvoorstel, wetsontwerp of herbudgettering.

Wanneer de politiek voor deze manier van werken kiest, komt het primaat bij wetsontwerpen bij het parlement te liggen. Daar moet het parlement dan ook de extra ondersteuning van het ministerie voor terug krijgen. Het ministerie wordt geleid door de minister, maar is direct informatie schuldig aan het parlement.

Een minister kan ook zelf een wetswijziging of beleidswijziging voorstellen, maar dient dit dan niet met de ministerraad of een coalitie, maar rechtstreeks met de kamer af te stemmen. Een minister is echter primair belast met het implementeren en uitvoeren van beleid, en het communiceren over de aansturing van het ministerie. Bij verlies van vertrouwen van de kamer kan een minister of staatssecretaris vervangen worden zonder dat het kabinet daarmee in het geding komt.

De ministers regeren uiteraard in goed overleg, maar zonder last of ruggespraak naar het kabinet of een coalitie. De premier wordt niet noodzakelijk door de grootste partij geleverd, en ook hij kan vervangen worden zonder het kabinet in gevaar te brengen.

De formatie van het kabinet zal door deze manier van werken sterk versneld worden, en er komen veel stabielere kabinetten. Het doordrukken van minderheidsstandpunten is verleden tijd, en het debat in de tweede kamer wordt weer eerlijk en zinvol. Het verschijnsel dat partijen voor de verkiezingen andere standpunten hebben dan na de verkiezingen zal sterk afnemen, en daardoor groeit het vertrouwen in de politiek. De politiek wordt slagvaardiger, meer stabiel én eerlijker.

Bij de volgende verkiezingen invoeren

Het allermooiste is dat naar mijn weten geen grondwetswijziging en zelfs geen wetswijziging nodig is om dit idee praktisch uit te voeren. De wet schrijft immers geen coalitieregering of regeerakkoord voor, en de manier waarop het kabinet wordt samengesteld is voor zover ik na kan gaan ook nergens wettelijk vastgelegd. Kortom, wanneer voldoende partijen voor dit voorstel zijn, kan het na de volgende verkiezingen gelijk worden uitgevoerd, zonder verdere beperkingen.

Bij een uitslag waarbij twee partijen een duidelijke meerderheid vormen zal dit echter niet vanzelfsprekend zijn. Deze twee partijen zullen immers de mogelijkheid grijpen om de macht te verdelen en de oppositie buitenspel te zetten, zoals dit te doen gebruikelijk is. Dit is ook de manier waarop ons huidige systeem is ontstaan.

Zo gezien is het huidige politieke klimaat, met haar onduidelijke verkiezingsuitslagen zonder ‘makkelijke’ meerderheidscombinaties in beide kamers een zegen. Want tegen die werkelijkheid wordt een andere manier van werken ook voor de zittende politici meer aantrekkelijk. De parlementaire verdeeldheid, waar iedereen wakker van schijnt te liggen, is zodoende juist een kans voor een eerlijker politiek systeem.

Mijn suggestie zou zijn dat wanneer een dergelijk kabinet zoals ik hiervoor omschrijf de kans krijgt om aan te treden, de kamer zich zou moeten afvragen hoe ze de tot nu gebruikelijke manier van coalitievorming wetmatig onmogelijk kan maken. Want het huidige systeem van achterkamertjes en coalitiepartners, die elkaar in de greep en de oppositie buiten de macht houden, en op die manier de kamer veranderen in een ritueel circus, heeft echt afgedaan.

Dit artikel verscheen eerder op Sargasso.nl en op Joop.nl.

Hoeveel is twee miljard: de dividendbelasting versus de collectieve sector

Volgens grove berekeningen zou Rutte, in plaats van de dividendbelasting af te schaffen, voor hetzelfde geld iedereen met een dienstverlenende functie in het onderwijs, in de zorg of bij de politie 1.000 euro netto per jaar erbij kunnen geven, of voor 5% in hun werk kunnen verlichten.

“Hardwerkende Nederlanders gaan massaal staken tegen afschaffen dividendbelasting”, kopt Joop.nl vandaag. Net als eigenlijk heel Nederland vinden ook werknemers uit de collectieve sector het van de zotte dat er door dit kabinet een krappe twee miljard per jaar wordt weggegeven aan aandeelhouders. Hoeveel zouden wij die mensen met twee miljard kunnen verlichten?

Het belang van de collectieve sector

Met name mensen die in de zorg, het onderwijs en bij de politie werken, hebben naar mijn idee recht van spreken. In die sectoren liggen de lonen doorgaans lager dan bij vergelijkbare banen in de commerciële sector. Daarbij is bekend dat in deze sectoren de werkdruk heel hoog is: het aantal mensen met burnout klachten ligt in deze sectoren traditioneel hoog. Ook gaan er al jaren alarmbellen af doordat er veel te weinig nieuwe mensen bij komen. De collectieve sector ligt er na 24 jaar VVD-regeringen (met een kleine onderbreking van vier jaar Balkendende IV) belabberd bij. Bezuiniging volgde op bezuiniging en reorganisatie op reorganisatie.

Is het logisch dat in deze sectoren minder verdiend wordt? Het lijkt me niet. We kunnen absoluut niet zeggen dat iemand die werkt in de zorg minder belangrijk voor de samenleving is dan iemand die werkt in de zakelijke dienstverlening.

Sterker nog: als morgen iedereen die werkt in de zorg, in het onderwijs en bij de politie zou gaan staken, zou de maatschappij volledig instorten. In de ziekenhuizen zou massale sterfte plaatsvinden, iedereen met kinderen zou vrij moeten nemen of de kinderen mee naar het werk moeten nemen, en criminelen en terroristen zouden in een samenleving zonder politie vrij hun slag kunnen slaan. Ik denk dat het heel goed te verdedigen is dat de mensen die in zorg, onderwijs en openbare orde werken feitelijk de hoeksteen van onze samenleving vormen (of als die term nog voor het gezin gereserveerd dient te worden, dan vormen ze het cement).

Wat kunnen we doen met twee miljard?

Hoeveel is twee miljard nu eigenlijk, en wat zouden we van dat bedrag kunnen doen? Het is misschien leuk daar eens een paar sommen op los te laten. Gewoon wat berekeningen uit de losse hand om een indruk te krijgen.

Stel dat we nu deze twee miljard inderdaad gaan geven aan loonsverhoging van alle medewerkers in de collectieve sector. Een blik op de sheets van het CBS leert ons dat in de zorg 1.578.000 medewerkers werkzaam zijn. Bij het onderwijs gaat het om 591.000 mensen. Bij de politie werken 60.000 medewerkers, waarvan 50.000 agenten (omdat de politie in de cijfers van het CBS niet apart wordt genoemd moeten we dit getal elders vandaan halen).

Bij elkaar gaat het om 2 miljoen en 229 duizend mensen dus. Het gaat hier om full- en parttimers, om werknemers en zelfstandigen.  Daarbij gaat het niet alleen maar om uitvoerend personeel: ook management en de staffuncties zijn in deze cijfers meegenomen. Grofweg betreft het één vijfde van alle banen in Nederland.

Met de dividendbelasting geeft Rutte volgens de laatste schattingen 1,9 miljard weg aan aandeelhouders in het buitenland. Het kan zomaar meer dan twee miljard worden, maar laten we met die 1,9 miljard verder gaan. Ik neem hierbij aan dat het om een netto verschil op de begroting gaat. Daarbij ga ik er verder vanuit dat de bedragen ook netto te investeren zijn. Waar salaris natuurlijk gaat in bruto bedragen, ga ik ervan uit dat het verschil tussen netto en bruto weer terugstroomt in de staatskas.

Wanneer we 1,9 miljard delen door 2,2 miljoen komen we op een ruime 850 euro netto per jaar dat we per werknemer in bovengenoemde sectoren extra kunnen besteden. Het gaat hier om mensen met uiteenlopende lonen en soorten dienstverbanden dus het is onmogelijk om te zeggen om hoeveel procent loonsverhoging het hier zou gaan.

Maar een kleine duizend euro per jaar netto extra moet er voor iedereen in zitten, of hij nu directeur van een basisschool of verpleger in een verzorgingstehuis is. Wanneer we die directeur willen ontzien en ook de HR medewerker en de schoonmaker niet willen helpen worden de bedragen iets hoger. Bij de politie werkt zoals we zagen een procent of 85 als agent, in de zorg gaat het om 70% van de medewerkers die in een zorg- en welzijn beroep werkt, in het onderwijs gaat het om twee derde van de medewerkers. Een dikke duizend euro per medewerker met een actief dienstverlenend beroep in de genoemde collectieve sectoren moet er dus wel in zitten. Kan Rutte voor die sectoren toch nog één oude belofte nakomen.

Aantal banen erbij

Toch is het grootste probleem in de genoemde sectoren niet de hoogte van het salaris, maar de werkdruk en het tekort aan mensen. Even wat grof natte vingerwerk om uit te rekenen hoeveel we de mensen die bij de zorg, in het onderwijs en bij de politie werken met 1,9 miljard zouden kunnen verlichten.

Volgens het CBS werkt de gemiddelde werknemer 24 uur per week. Ik ga er maar even vanuit dat dit in de genoemde sectoren niet anders zal zijn. Als een fte 36 uur per week is, dan werken er in die drie sectoren samen dus 2,2 miljoen maal 24 gedeeld door 36 is 1,47 miljoen fte. Stel dat we van die 1,9 miljard netto kasverschil allemaal full time fte’s met een modaal inkomen inhuren, dan gaat het om 1,9 miljard gedeeld door 40.000 is 47.500 fte die we erbij kunnen huren. Dat is op 1,47 miljoen fte iets meer dan 3 procent extra krachten.

Dit is natuurlijk wel een heel grove berekening. Wanneer het geld vrij zou komen voor de collectieve sector is er natuurlijk wel wat slimmer te investeren dan iedereen een bedrag erbij te geven of wat ondersteuning, ongeacht wat hij of zij nu uitvoert. De grootste vertekening vindt plaats doordat zoals gezegd niet iedereen die in de zorg werkt medische handelingen verricht en/of handen aan het bed verleent. Als we zoals bij het salaris alleen kijken naar de mensen met een actief dienstverlenende functie dan komt het getal iets hoger uit: 5% extra krachten moet er lijkt mij wel in zitten. Voor iedere FTE dus 2 uur per week erbij.

Keuzes …

Aandeelhouders in het buitenland gaan hun extra bestedingsruimte met grote waarschijnlijkheid niet besteden in de Nederlandse economie. Nederlandse werkenden doen dat naar alle waarschijnlijkheid juist wel. Wanneer de twee miljard in plaats van naar de aandeelhouders naar de medewerkers in de zorg, bij het onderwijs en naar de politie gaan, dan zullen de directe binnenlandse bestedingen van dat geld zodoende hoger liggen, en dat leidt natuurlijk ook tot meer banen. Om hoeveel het dan gaat is zulk groot natte vingerwerk dat zelfs ik me niet waag aan speculaties daaromtrent.

De conclusie of de genoemde salarisverhogingen of werkdrukverlichtingen ‘veel’ of ‘weinig’ zijn laat ik aan de lezers van dit artikel over. Als de overheid echter 47,5 duizend fte per jaar direct bij kan huren, dan zullen de multinationals gezien ze volgens het Financieel Dagblad goed zijn voor 1,9 miljoen banen in Nederland echter met 2,5% extra banen moeten groeien om dit te compenseren. Allemaal werkzaam in en rond de hoofdkantoren uiteraard, anders telt het niet.

Als het waar is dat de verhuizing van het hoofdkantoor van Unilever naar Rotterdam naar schatting maar 50 banen opleverde zullen er dus nog 950 van dit soort moves, of een substantiële spin-off, nodig zijn om dit aantal te halen. Ook met deze cijfers lijkt die afschaffing van de dividendbelasting mij eerlijk gezegd erg lastig te verdedigen.

 

Dit artikel verscheen eerder op Sargasso.nl.

En uit de bergen klonk de echo – Khaled Hosseini

Ik kan me nog herinneren dat ik na ‘de Vliegeraar’ van Khaled Hosseini een boek van Sandor Marai las, en er niet in kon komen. Waar in Hosseini’s debuut mishandeling en levenslange verminking het lot is van hoofdpersonen, ging het boek van Marai ‘slechts’ over het lijden aan een levenslange liefde, en ik dacht: wat een obsessieve verwende zeikert is dit toch! Misschien moeten we meer over echte ellende lezen om onze geestelijke pijn te relativeren.

Ook in Hosseini’s boek ‘Duizend Schitterende Zonnen’ gaat het er heftig aan toe. Bij ‘de Vliegeraar’ zijn vooral kinderen het slachtoffer, in zijn tweede roman zijn het de vrouwen. Het maakt het niet minder pijnlijk. De Afghaans Amerikaanse schrijver gebruikt zijn geboorteland voor het grootste gedeelte als achtergrond en ellende is daar niet moeilijk te vinden.

Ik zette dus mijn tanden al op elkaar toen ik aan ‘En uit de bergen kwam de echo’ ging lezen. En ja, ook in dit boek speelt lichamelijke verminking een duidelijke rol. Maar toch speelt dit een minder grote rol en is het minder rauw dan in de voorgaande twee boeken. In plaats hiervan komt vooral de pijn van mensen die elkaar hun hele leven mislopen aan bod, soms letterlijk, maar ook in de vorm van elkaar-niet-verstaan.

Dit verhaal wijkt ook af van de voorgaande twee, doordat het in de vorm van verschillende verhalen wordt verteld. Elk verhaal verwijst door naar het volgende en terug naar het vorige, maar staat eigenlijk op zichzelf. Een man die zijn driejarig zusje verliest, en zijn hele leven hoopt terug te zien. Een vrouw die haar hele leven de schuld op zich moet nemen voor het ongeluk dat haar zus getroffen heeft. Een homoseksuele man die alleen heimelijk liefheeft en een saai en keurig leven lijdt, en verlamd raakt voordat hij zijn liefde uiteindelijk durft te verklaren. Een vrouw die even getalenteerd als getormenteerd is en uiteindelijk zelfmoord pleegt, hoe haar dochter daaronder lijdt. Een jongen die zijn vader beschouwt als weldoener die erachter komt dat de weldoener net zo goed een misdadiger is. Een man die zich voordoet als egoïst die uiteindelijk een weldoener blijkt. Een man die plastisch chirurg wordt door de confrontatie met een verminkte jeugdvriendin.

In het verhaal waarmee het boek opent, treedt een demon op die het kwaad lijkt te vertegenwoordigen, maar ook het goed in zich draagt: een thema dat telkens terugkeert. Het is een sombere wereld die Hosseini beschrijft. Mensen die iets goeds willen, maar zich tekortgeschoten voelen. Maar wat is hij een meesterlijk verteller! Hij brengt vooral Afghanistan door zijn verschillende moeilijke perioden in beeld, maar ook het leven van mensen in San Francisco, Parijs en een Grieks eiland tot leven. In zijn biografie lees ik dat de man ook arts is, wat geen verbazing wekt. Enkele van zijn hoofdpersonen zijn arts, maar de medische werkelijkheid van mensen wordt ook gruwelijk goed beschreven. De onmacht van mensen tegenover de rampen die het lichaam treffen is een ander terugkerend thema. Ook schrijnende armoede wordt levendig beschreven.

Het blijven echter achtergronden voor een serie verhalen die vooral lijken te draaien om mensen die elkaar een leven lang missen. Ik denk dat Hosseini er met zijn rauwe achtergronden in mijn ogen beter in slaagt dan Marai dat gevoel bij mij uit te beelden.

Het is al met al geen vrolijk makende literatuur, maar het lezen levert naar mijn mening echt iets op. Ik zie nu al uit naar deze man zijn volgende boek, al duurt het meestal een tijdje voordat hij de volgende uitbrengt: ik kan mij voorstellen dat het bijzonder zware bevallingen zijn.

Méér méér méér islamisering!

De huidige wetgeving en verslaggeving en militaire acties tegen islamisering, wakkeren de islamisering juist aan.

Een aanval op de hele moslimgemeenschap

In moslimkringen op de sociale media circuleert een persverkaring van Hizb Ut Tahrir Nederland, oftewel de Partij van de Bevrijding. Ik had nog nooit van die beweging gehoord, maar zo te lezen in een oud artikel is het alles behalve een frisse beweging – ook moslims die wat meer vrijheden waarderen, voornamelijk ook in hun geloofsbeleving, zouden ervoor op hun hoede mogen zijn.

De titel van het stuk luidt echter: “De aanval op de niqab treft de hele moslimgemeenschap”. In het kort wordt betoogd dat moslims solidair moeten zijn tegen het burkaverbod, dat binnenkort in de eerste kamer wordt besproken, omdat de aanval op de vrijheid van de vrouw een niqab te dragen in het licht moet worden gezien van de algemene campagne die gevoerd wordt tegen moslims. En deze stelling blijkt gezien de verspreiding van het stuk goed aan te sluiten bij het gevoel van veel moslims die we ‘gematigd’ zouden noemen.

Je ziet aan deze oproep heel goed hoe zo’n burkaverbod bij moslims het vluchten in het geloof aanwakkert. Vooral daarom zouden mensen die zich druk maken om ‘islamisering’ juist het meest fel tegen zo’n verbod moeten zijn. Wie zich zorgen maakt over radicalisering en de uitbreiding van het islamitische geloof in het algemeen, keert zich juist af van het moslimbashen dat continu door rechtspopulistische politici en journalisten als Baudet, Wilders, Weird Duk en Ebru Umar, en over wordt genomen door partijen als de VVD, het CDA en zelfs de PvdA. Zij wakkeren het vuur van de Islam in Nederland alleen maar aan.

Verder lezen Méér méér méér islamisering!

De macht van Facebook en Google door filters

Waarom de geheime filters op de social media als Facebook en Google zo snel mogelijk verplicht openbaar moeten worden gemaakt

Stel je voor…

Stel… Mark Zuckerberg himself kijkt naar de televisie. Hij ziet dat er in Italië binnenkort verkiezingen zijn, en denkt: die Beppe Grillo, die moet winnen.

Ik zeg niet dat het zo is, sterker nog, waarschijnlijk is het niet zo. Het is maar een verzonnen voorbeeld.

Maar zo’n Zuckerberg zou in dat geval niet zoals wij normale burgers op zijn handen hoeven blijven zitten, of het blijven duimen voor zijn favoriet. Ook hoeft hij niet zoals andere big shots in business een grote donatie te doen aan zijn idool. Zelfs hoeft hij geen data te tappen.

Het enige wat hij hoeft te doen, is zijn team de opdracht geven dat het ultra-geheime Facebook algoritme een paar extra regels krijgt: artikelen over zijn idool worden vaker gedeeld, en artikelen waarin hij negatief wordt genoemd krijgen minder exposure. Verder lezen De macht van Facebook en Google door filters

Noemt u mij maar Policor

Politiek correct, dat zijn de centrale waarden van vrijheid, gelijkheid, en broederschap. De rechtsstaat, scheiding van kerk en staat, en de mensenrechten. Wie wil dat nu níet zijn?

De kerk van de zelfhaat?

In Trouw stond een tijdje terug weer zo’n artikel in de trend waarvan er wel meer verschijnt, dit keer getiteld ‘de Kerk van de Haat’. Die kerk, dat was de ‘linkse kerk’, ziet u? Die haat, dat is de zogenoemde linkse zelfhaat.

Het steeds terugkerende verwijt? Zogenaamde antiracisten en feministen zouden een religie van de zelfhaat verkondigen. Mensen zouden zich volgens die antiracisten en feministen schuldig moeten voelen voor de wandaden van hun voorvaderen. Schuldig, omdat ze wit, nee sorry, blank zijn.

Beweringen als in het kerk-van-de-haatartikel hebben we al eerder gezien, zoals bij Heleen Mees, Elma Drayer, en Theodoor Holman, bij GeenStijl, de Post Online, ach, de hele reut aan sensatieschrijvertjes van kwaad-rechts verkettert “links” met die kritiek. Ze worden gretig gelezen, verdienen er een leuke boterham mee. En in Terstalls pamflet “vrij links” kregen deze mensen die het wagen op te staan tegen discriminatie ook al een veeg uit de pan. Opkomen voor de rechten van een groep mensen zou maar verdeeldheid zaaien onder links, moeten we niet willen.

Verder lezen Noemt u mij maar Policor

Paul van Ostaijen – Muziek en dansgedichten

Ik lees graag, maar eigenlijk nooit gedichten. Het meeste gaat langs mij heen. Met hier en daar een uitzondering: de gedichten van van Ostaijen vormen eigenlijk bijna altijd zo’n uitzondering… In alles muzikaal, bijzonder geestig, vol van leven, en ze blijven hangen… strofen komen bij me terug.

Wellicht de meest beroemde van van Ostaijen is Huldedicht aan Singer. De hier aangelinkte verzameling lees ik graag met enige regelmaat. Het is voor zover ik weet een selectie uit diverse werken, maar het is een mooie selectie, ook in een mooie volgorde. Het begin met die trillende luit, dan plotseling helemaal los met de Boere-charleston, en wie belandt er niet zelf in de nachtelijke optocht met een tekst als:

“Lichtende lampen
laaiende lampen
licht van laaiende lampen
dans van laaiende lampen
kadans van lichtende lampen
kadans van laaiende lampen
dans van de lucht in waaiende lampen
waaiende dans van de lucht in laaiende lampen
laaiende kadans in de waaiende lampedans
kadans van lampedans
licht van lampen
Lansgekletter
muziekgeschetter
geschetter van klare klarinetten
helder gekletter van klare klarinetten
helder gekletter klarinettegeschetter”

… en dan de laatste strofe van het laatste gedicht:
banjo’s whisky JAZZ

Volgens mij staat-ie nu al bijna twintig jaar zo op het net, en laat-ie er nog lang blijven staan

Schaamteloos VVD-populisme

De VVD loopt populisme te bedrijven over problemen met asielzoekers die ze zelf veroorzaakt hebben. 

Onmiddellijk ontruimen!

En paf! CDA en VVD trekken de grote broek aan, en eisen dat Amsterdam de onterecht door asielzoekers en uitgeprocedeerde mensen gekraakte woningen on-mid-del-lijk ontruimt.

Want de wet is de wet en daar moet ook de hoofdstad zich aan houden, nietwaar?

Ja, ongetwijfeld maken deze partijen zich daarmee weer erg populair bij eigenlijk alle burgers met gezond verstand… tenminste voor zover ze niet heel goed zijn ingelezen in die materie. Want laten we wel zijn: wie is er tegen een overheid die de wet handhaaft? Er is niets dat logischer klinkt dan dat, toch?

Fraai staaltje populisme

Helaas, het is een fraai staaltje populisme waar we dreigen in te trappen. Want wie iets meer weet van deze zaak ziet heel goed in waarom het nieuwe college van GroenLinks, D66, SP en PvdA niet meteen wil ontruimen.

Want als er ontruimd wordt (wat nogal wat kost ook), waar gaan die mensen dan heen?

Naar de volgende illegale kraakpartij misschien?

Daar zitten de mensen in Amsterdam absoluut niet op te wachten lijkt mij.

De vorige kraak is uitzonderlijk rommelig verlopen. Mensen die reeds bewoonde huizen inliepen, nieuwe bewoners die hun nieuwe huis voor hun neus gekraakt zagen worden, etc. De media hebben gesmuld van de indianenverhalen. Daar hielp geen charme-offensief van de krakers meer tegen.

Vandaar dat hard optreden nu ook zo populair is.

Het onderliggende probleem

Maar laten we eerst eens nog een stapje terug doen, en kijken waarom deze mensen eigenlijk tot die illegale kraak zijn overgegaan. Het grote probleem waar zij mee zaten, is dat er geen goede oplossing was gevonden voor deze groep mensen.

Want waar gaat het namelijk om? Om een groep uitgeprocedeerde asielzoekers, en mensen die nog in hun asielproces zitten, die al jaren geen goed onderdak hebben, van noodopvang naar noodopvang zwerven, en continu op straat komen te staan… en daarom herhaaldelijk gaan kraken.

De gemeente en het rijk hebben deze groep recent wel onderdak aangeboden, maar alleen als meegewerkt wordt aan terugkeer. En veel mensen van die groep zitten nog in procedure, dus dan is meewerken aan terugkeer iets dat je logisch gezien niet graag wilt doen. Andere mensen in die groep zijn wel weer uitgeprocedeerd, maar hun land van herkomst wil ze niet opnemen. En dus kunnen ze ook niet uitgezet worden: want stel dat Nederland ze letterlijk in het vliegtuig zette, dan nog kwamen ze met datzelfde vliegtuig per kerende post weer terug.

Opvang waarin ‘meegewerkt wordt aan terugkeer’, dat is in die gevallen dus eigenlijk gewoon gevangenschap. En niemand kiest voor gevangenschap, en daarom heeft die groep mensen dus feitelijk geen onderdak. Ze staan op straat.

Bovendien is alle aangeboden opvang ook nog eens géén 24 uursopvang, maar alleen nachtopvang. Overdag worden die mensen op straat gezet, wat leidt tot allerlei onrust in de buurt.

Erfenissen van VVD-beleid

Kijk, dit zijn dan de erfenissen van VVD beleid, van die partij die tijdenlang in het college van Amsterdam heeft gezeten, en ook al jarenlang in de regering zat, en deze situatie willens en wetens heeft laten ontstaan.

We krijgen in de hoofdstad nu eindelijk een college dat die ellende een keer op wil lossen. Het werd tijd! En nu komt de VVD even blaffen dat dit niet zou mogen, en de stad verplicht zou zijn om met de wapenknuppel voor veel geld (want ontruimen kost heel veel gemeenschapsgeld) de problemen nogmaals te verergeren, want ‘de wet is de wet’?

Een beetje de flinke piet uithangen over de ellende die ze zelf hebben gecreëerd nota bene?

Nee, daar zitten de Amsterdammers NIET op te wachten, en daarom wil het college dat nu gevormd wordt eerst een oplossing voor die mensen vinden, vóórdat ze uit die huizen getrokken worden – wat uiteindelijk heus wel gebeurt.

En dat lijkt me helemaal goed. Een college dat niet de populist loopt te uit te hangen over de ruggen van uitgeprocedeerde asielzoekers én Amsterdammers die gewoon veilig willen wonen en niet zitten te wachten op shit op straat, maar eindelijk eens zoekt naar een oplossing voor dit al jaren voortslepende probleem… het werd fucking tijd!

Boetekleed

Laat de VVD in plaats van de populist uithangen het boetekleed aantrekken. Want aan partijen die eerst de zaak in het honderd laten lopen, en daarna een potje gaan meehuilen met de populistische wolven in het bos, daar hebben we helemaal niets aan. Die zijn af, en het is volkomen terecht dat die nu in de stad aan de kant staan.

Laat dat ook landelijk binnenkort ook maar eens het geval zijn. Want landelijk was het allemaal niet veel beter. Eerst de asielopvang in 2015 zo slecht regelen dat overal in het land opstanden uitbreken, en dan een beetje flink gaan doen over je vuile dealtjes met Erdogan, met wie je vervolgens daags voor de verkiezingen een symbolisch ruzie-tje uitlokt, terwijl de daling van de asielinstroom al lang in gang was gezet voordat er ook maar een deal was… de zwendel van de eeuw… Het is allemaal maar weinig fris en verheffend.

Laat alsjeblieft ook in Den Haag over een paar jaar een kabinet aantreden dat niet de zaken laat escaleren om vervolgens te proberen daar zelf een slaatje uit te slaan, maar zoekt naar concrete oplossingen. Dan kan er eindelijk een keer worden puingeruimd in dit land.

To Facebook or not to Facebook – (of is dat niet de vraag?)

LONGREAD – Over de voordelen en de gevaren van Facebook en andere sociale media; over hoe die gevaren zijn te tackelen, en waar het debat over privacy en nepnieuws zich op zou moeten concentreren.

Dat Facebook de laatste tijd nogal negatief in het nieuws is geweest zal weinig mensen ontgaan zijn. In de verenigde staten moest CEO Mark Zuckerberg zich verantwoorden over datalekken in zijn systeem. In ons land riep Arjan Lubach in zijn programma op om massaal de Facebook-accounts te verwijderen, waarbij hij zelf het goede voorbeeld gaf.

Uiteindelijk werd slechts 0,02% van alle Nederlandse accounts gedelete. Maar de discussie over to-Facebook-or-not-to-Facebook is nog steeds springlevend.

Laag niveau

Het is prima dat de discussie gevoerd wordt, maar het niveau van de discussie is op dit moment naar mijn mening ontzettend laag. Zo maakte Lubach een filmpje waarin hij de belangrijkste ontwikkelingen rond Facebook verzweeg. Sowieso doet de hele discussie over privacy en nepnieuws de ontwikkelingen rond die zaken naar mijn idee geen recht. Vooral journalisten doen hun werk op dit vlak erg slecht, want de wetgever is al veel verder dan de meeste mensen vermoeden.

Hoe moeten mensen nu iets verstandigs kunnen zeggen over sociale media als de pers niet eens de moeite neemt ze voor te lichten over de stand van zaken?

Verder lezen To Facebook or not to Facebook – (of is dat niet de vraag?)

Steeds als ik zin van het leven te pakken heb komen ze weer met iets nieuws

DE moderne filosofie lijkt de vraag ‘hoe moet ik leven’ een beetje in de steek gelaten te hebben. Voor de Griekse en Romeinse filosofen stond die vraag centraal, tegenwoordig hebben filosofen het liever over ‘wat is waar’… Verder lezen Steeds als ik zin van het leven te pakken heb komen ze weer met iets nieuws

Republikein in Ruste

ANALYSE, COLUMN – Kees Alders aka Klokwerk verklaart zich republikein in ruste: Beter dan te knokken voor de afschaffing voor het koningshuis, kunnen wij gaan werken aan het vervolmaken van onze meritocratie en democratie.

De perfecte samenleving

Principieel gezien, ben ik een republikein. Onze samenleving heet een meritocratie te zijn: je krijgt in onze samenleving een functie en loon naar aanleiding van je kunnen, en je wordt beloond naar aanleiding van je verdienste. Een dergelijke samenlevingsvorm is niet alleen eerlijk, maar bovendien nuttig, want het haalt het beste in onze samenleving én de mensen in deze samenleving naar boven.

Zo’n meritocratie wordt dan idealiter aangevuld met een goed vangnet, zodat mensen niet van honger hoeven om te komen, niet vast komen te zitten in hun schulden, en niet worden geblokkeerd hun talenten te ontwikkelen. En tenslotte is onze samenleving een democratie: wij kiezen mensen in hun functies.

Zo is de theorie, en in theorie leven we daarom dan ook in een perfecte samenleving. Het idee van een koningshuis, waarin de hoogste functie van de staat geërfd wordt, staat daar haaks op, en past zodoende niet bij onze samenleving. Het is bij uitstek vreemd voor het land waar nota bene ooit de fundamenten voor de moderne republiek gelegd werden. Maar… hebben we het afschaffen van het koningshuis als symbool ook wel echt verdiend?

Geen meritocratie

Is onze samenleving in praktijk ook wel zo ingericht als wij denken? Goed, dat vangnet, daar mankeert van alles aan. Maar los daarvan, ook aan de stelling dat we in een meritocratie zouden leven, valt nogal veel af te doen.

Want nog steeds wordt heel veel in onze samenleving bepaald door waar je wieg staat en wie je ouders zijn, veel meer dan mensen beseffen. Het meeste kapitaal in ons land begon als geërfd kapitaal. En kapitaal groter maken is makkelijker dan het begin verdienen. Een bedje van kapitaal kan ook iemand met middelmatig talent goed dienen als springplank (en vangnet), die anderen missen. Je elitaire netwerk vult dat verder aan.

Succesvolle mensen geloven natuurlijk gráág dat ze het allemaal zelf gedaan hebben, dat ze zo uitzonderlijk zijn, en de meeste andere mensen kijken tegen hen op. Maar dat is voor een groot deel niet terecht. Wie je bent en wordt, wordt ook in onze samenleving nog steeds in zeer hoge mate door je omgeving bepaald, ook al zijn we geneigd dit te vergeten – misschien wel juist daarom.

Zeker, we hebben nu meer mobiliteit tussen standen en klassen dan in vroeger tijden. Het is erger geweest. Maar een pure meritocratie, daar staan wij als samenleving nog mijlenver vanaf, en het grootste deel van de mensen is daar stekeblind voor.

Discriminatie

Dit effect wordt nog versterkt door discriminatie. Onafhankelijke onderzoeken wijzen keer op keer uit dat functies niet alleen afhangen van talenten, en wat op je cv staat, maar ook van je huidskleur, je geboorteplaats of je geslacht. En in plaats van dat de publieke opinie hier telkens als een onderzoek dat uitwijst verontwaardigd op reageert, wordt het doorgaans gebagatelliseerd, wordt goedgepraat wat krom is, of wordt schouderophalend gereageerd met een: dan compenseer je dat toch gewoon door nóg wat beter je best te doen?

Er worden excuses gezocht. Bij allochtonen zou een verkeerde cultuur de schuld zijn: plotseling is het dan niet meer gek dat je omgeving bepalend is voor je kansen, en niet je inzet, talent of prestaties. Bij vrouwen is het helemaal duidelijk: zij kiezen toch voor kinderen in plaats van voor een carrière? Alsof het normaal is om mensen te bestraffen als ze voor onze samenleving hoog nodige zorgtaken op zich nemen! Ook al verricht je hetzelfde werk, met dezelfde kwaliteit, het wordt normaal geacht dat je een lager uurloon krijgt als je dat niet full time wilt doen – bijzonder raar voor wie er even langer bij stil durft te staan.

Wat ik maar wil zeggen: in onze maatschappij wordt nog altijd heel veel bepaald door het sociale netwerk en de sociale omgeving waar je in geboren wordt, je afkomst en je gender. Sommige mensen krijgen meer en betere kansen dan anderen. Dat is geen fictie, dat is keihard aantoonbaar. In mijn geboortedorp Heemstede moet je echt je best doen om te mislukken. In de wijk waarin ik als student leefde, Bos en Lommer, geldt dat helaas andersom.

Beloning naar waarde

Verder is het een feit dat de beloningen in onze samenleving erg scheef zijn, ook en juist als ‘beloning naar toevoeging van waarde’ het uitgangspunt heet te zijn. Grofweg worden mensen die onderwijs geven, onafhankelijk onderzoek doen, en de rotzooi opruimen, structureel zwaar onderbetaald. Ook van het bewaken van de orde wordt je in onze samenleving niet rijk. Zorgtaken worden mensen nota bene vaak geacht om zelfs gratis te doen. Commerciële functies, management- en beleidsfuncties worden echter zwaar overbetaald.

Maar welke functies leveren nu de meeste toegevoegde waarde? Ligt de samenleving plat als de managers gaan staken? Of als alle verkopers eens een weekje thuisblijven? Of als alle beleidsmakers allemaal tegelijkertijd een lang weekend nemen en de handelaars op de beurs een dagje overslaan? Geenszins. De schoonmakers hebben een paar jaar terug laten zien wat er gebeurt als ze een tijdje thuis blijven. Maar mensen met nog belangrijkere functies kunnen dat niet eens doen, want als alle verplegers en mantelzorgers en moeders een dag hun taak weigeren uit te voeren, dan vindt er massasterfte plaats.

Dus geven wij loon naar toevoeging van waarde? Maak dat de kat wijs. Dat is in onze samenleving nog steeds niet goed geregeld: verre van.

Democratie?

En dan tenslotte het idee dat we in een democratie leven: is dat wel waar? Leven we wel in zo’n mooie democratie? Ik waag het te betwijfelen. Veel functies worden nog altijd benoemd. Maar nog veel belangrijker: we leven in een coalitiesamenleving, wat het mogelijk maakt dat door veel gekonkel maatregelen worden doorgedrukt waar maar een kleine minderheid voor is, waar voor de verkiezingen zelfs niemand over durfde te spreken. We zien het nu weer met de afschaffing van de dividendbelasting. Besluiten worden bij ons achter gesloten deuren genomen en het parlement mag alleen voor de vorm nog wat nablaffen, terwijl de coalitiefracties via druk vanuit het kabinet gedwongen worden standpunten te verdedigen die ze zelf niet onderschrijven. Onderwijl wordt het (raadgevend!) referendum vanwege tegenvallende resultaten maar weer afgeschaft.

Nee, voor echte democratie moeten we naar de Zwitsers kijken, die na de verkiezingen een zakenkabinet samenstellen uit de grootste partijen, en voor wie het parlement verder het beleid bepaalt, out in the open, zonder beperkt te worden door coalitiediscipline om dat kabinet te laten zitten, en dat bijgestuurd of teruggefloten kan worden middels referenda. Dát is echte democratie. Onze vertegenwoordigende democratie met alleen maar verkiezingen eens in de vier jaar, met zijn fractiediscipline en zijn coalitiedruk, is slechts een heel grove benadering van wat een democratie is.

Het koningshuis

Terug naar het koningshuis. Dat is niet meritocratisch, en het is niet democratisch. Dus… weg ermee? Maar beste republikeinen… zouden we ons voordat we ons over dit symbool druk gaan maken niet eerst eens druk gaan maken over onze samenleving? U begrijpt, volgens mij hebben we dat afschaffen nog lang niet verdiend!

Bovendien zitten we nu in een situatie met een koning die ieder jaar in populariteit wint. En laten we eerlijk zijn, ook ik ben gevallen voor de voormalige prins pils. Niet zozeer door zijn huwelijk met de Argentijnse juntadochter (die ik persoonlijk overigens de junta niet kwalijk neem, maar toch), maar vooral door zijn optreden zelf. Hij is sympathiek, zegt steeds minder domme en steeds meer verstandige dingen, oogt soms wat stijf in zijn rol en naar de pers, maar raar genoeg maakt dat hem juist nog meer sympathiek.

Mijn hart heeft deze man met name veroverd door vorig jaar juni erop te staan de vluchtelingenkampen op Sicilië op te zoeken, en zich door burgemeester Orlando van Palermo te willen laten ontvangen, iemand die opmerkelijk afwijkende opvattingen heeft over hoe om te gaan met vluchtelingen, die recht tegen de van links tot rechts brede consensus van denken hierover in durft te gaan. Willem mag geen politiek bedrijven, maar hier gaf hij toch een duidelijk signaal. En hij kwam ermee weg ook.

Populair

Maar veel belangrijker: ik ben duidelijk niet de enige die door de misschien toch-niet-zo-domme Willy om de vinger gewonden is, want als er morgen verkiezingen zouden komen, zou voor een nieuwe koning Willem-Alexander de eerste deze verkiezingen met vlag én wimpel winnen. En dat is op zich een heel goede reden om die verkiezingen nu niet te houden.

Vind ik daarmee het koningshuis perfect? Welnee. De meeste argumenten die koningsgezinden leveren, slaan nergens op. Levert het koningshuis stabiliteit op in ons onrustige politieke landschap? Bullshit. De koning heeft politiek gezien gelukkig niets meer in te brengen, en in het verleden is het koningshuis prima in staat gebleken om juist de politiek de destabiliseren (Greet Hofmans, Lockheed). Wim-Lex blijkt dan wel een geschikte vent, Bernard was een ramp. Beatrix bleek kundig, en heeft de harten van het volk later veroverd, maar Juliana was lief doch bleek uiterst zwak. We zijn met dat koningshuis kortom afhankelijk van een flink stuk toeval, en dat we nu mazzel hebben, betekent niet dat dit zo blijft.

Platte centenkwestie

Helaas echter zijn de argumenten die de republikeinen hier tegenin brengen niet zoveel beter. Men focust zich op de kosten. Het koningshuis zou veel teveel geld kosten, en de koning betaalt geen belasting. Als dat de beste argumenten zijn waar het republikeins genootschap mee kan komen hebben ze een verdomd zwak punt. Want uiteindelijk zijn dat futiliteiten.

Of de koning nu wel of geen belasting betaalt maakt voor een beurs die geheel en al recht uit de staatskas komt niet zoveel uit. We zouden morgen de vergoedingen van de koning met 100% kunnen verhogen en hem dan belasting laten betalen: dan komt het op hetzelfde neer. En de claim dat het koningshuis zo duur zou zijn is zeer relatief. Het paleis op de Dam verkopen? Aan wie? Toch hopelijk niet aan een Amerikaanse investeerder? Maar het aan onszelf verkopen levert echt niets op.

Over de kosten-batenanalyse van het koningshuis lopen vele welles-nietesdiscussies, waarvan de conclusie kan zijn dat die niet zomaar te maken is, met name omdat de indirecte baten, die er zeer zeker wel zijn, niet goed in te schatten zijn, en dat geldt ook voor de indirecte kosten.

Maar het hoort voor het republikeins genootschap mijns inziens veel meer te zijn dan gewoon een platte centenkwestie. Vraag zou moeten zijn: vinden we het het geld waard?  En helaas voor de republikeinen is dat gewoon een begrotingsvraagstuk, en iedere keer wordt dat weer democratisch beantwoord met: ja. De mensen vinden het schitterend. En laten we eerlijk zijn: het koningshuis kost hoe je het ook wendt of keert echt niet het leeuwendeel van de begroting.

Republikein in ruste

Zal Nederland nog lang een monarchie blijven? Geen idee. Zoals ik aan het begin van het stuk al stelde: ik ben voor een meritocratie en een democratie. Het koningshuis vloekt daarmee. Maar aan onze meritocratie en democratie ontbreekt mijns inziens een hele hoop meer dan het koningshuis, en dat lijkt mij voor nu even een heel stuk belangrijker.

Van alle problemen die ik in ons land zie, is het koningshuis absoluut niet nummer 1. Helaas voor principiële republikeinen zoals ik functioneert het Nederlandse koningshuis op dit moment meer dan prima. In dat geval ben ik ook niet te lullig om dit gewoon ruiterlijk toe te geven, en vind ik het niet functioneel om nu over afschaffing daarvan te praten. Dus republikeinen, u bent mij kwijt. Hier zit een republikein in ruste.

Misschien als er over een paar decennia weer een stel klungels op de troon komen te zitten, die van schandaal in schandaal rollen en de ene na de andere domme of abjecte uitspraak doen, of als de erfopvolgers gewoon zelf bedanken voor de eer – want dat kan ook nog – dat er dan weer een beter moment komt om over afschaffing te praten.

Maar laten we onze schouders eronder zetten om ervoor te zorgen dat het dan niet alleen maar een symbolisch dingetje zal zijn, maar een kroon op het harde werk voor een échte meritocratie en democratie, dat we van nu af aan tot op dat moment succesvol hebben verricht. Want voordat we onze samenleving zo met recht mogen noemen, moeten we echt nog een hoop aan beloning, discriminatie, belasting en het parlementaire stelsel veranderen.  Laten we ons daarop richten.

Dit essay verscheen eerder op Sargasso.nl en op Joop.nl.

Tegenstelling

Op 25 mei gaat in heel Europa de GDPR in, of in gewoon Nederlands de AVG. De wat?

De General Data Protection Regulation, oftewel de Algemene Verordering Gegevensbescherming.

Ik zie de vage blikken al komen. Waar komt deze wet op neer? Kort en simpel gezegd staat in deze in Brussel gemaakte wet neer dat alle bedrijven in Europa, of die handel drijven in Europa, gedwongen worden alle gegevens die zij van mensen opslaan voor al die mensen inzichtelijk te maken, inzichtelijk te maken met welke bedrijven en instanties zij die gegevens delen, de reden van het opslaan van die gegevens toe kunnen lichten, en de gegevens over een persoon met die persoon op verzoek kunnen delen en zelfs wissen.

Het is saaie wetgeving, en het wordt pas interessant voor mensen als zij ook daadwerkelijk hun dossier op willen vragen. De meeste mensen zullen dat niet willen doen, maar het is prettig dat dit kan. Je zal maar een keer een conflict krijgen met een bedrijf, nietwaar? Niet alle data die opgeslagen wordt is ook betrouwbaar. Als je ergens verkeerd staat geregistreerd wil je recht kunnen zetten.

De AVG is dus wetgeving waar je als burger weinig tegen kan hebben. Het staat echter in schril contrast met de zogenaamde sleepwet, waar we in een referendum aanstaande woensdag 21 maart voor of tegen gaan stemmen.

Volgens deze sleepwet mogen overheidsinstellingen, in tegenstelling dus tot bedrijven, data over personen opslaan zonder hun medeweten.

Sterker nog, zij mogen die data opslaan zonder dat zij zélf weten wat ze precies opslaan. Laat staan dat de mensen die het betreft deze data kunnen inzien, of kunnen corrigeren of ook maar aanvechten.

Bovendien mogen die data ook nog eens ongezien gedeeld worden met buitenlandse inlichtingendiensten, zoals daar zijn die van Turkije, Israël en de USA.

Inlichtingendiensten doen andere dingen met data dan bedrijven. Zij zijn niet geïnteresseerd in iemands persoonsdata om er een gerichte advertentie op af te kunnen sturen. Zij willen deze data om profielen te kunnen maken van mensen, buurten, en vriendenkringen, op basis van politieke voorkeuren en maatschappelijke geneigdheid. Dit om te kunnen controleren of deze mensen zich gedragen naar de normen van het land dat ze dienen en de luimen van de machthebbers die in dat land aan de macht zijn.

En niet alle bevriende staten hebben dezelfde maatstaven over wat politiek correct is, wat mag en niet mag, en wat een rechtsstaat volgens ons is.

Straks mogen mijn data niet meer gedeeld worden tussen Google en de buurtsuper zonder mijn medeweten en goedkeuring, maar wel tussen Den Haag en Ankara, Tel Aviv of Washington. En over wat die met de persoonsdata doen of gaan doen is geen enkele controle.

Mijn vertrouwen in de Nederlandse staat en de Nederlandse rechtsstaat is nog wel op orde. Maar wat er in andere landen met mijn data gebeurt, daar ben ik minder gerust op. Zeker als de kans er is verdacht te worden omdat ik in een bepaalde groep val, in een bepaalde buurt leef, ooit een rare discussie op internet heb gevoerd, of als ik mij daar nooit heb begeven, maar alleen maar mensen ken die dat wel hebben gedaan.

Natuurlijk, het is belangrijk dat veiligheidsdiensten informatie hebben, en ook dat zij onderzoek kunnen doen naar mensen zonder dat zij dit zelf weten. Maar die diensten moeten wél zelf een reden hebben om data te verzamelen en op te slaan. In een dienst die data opslaat zonder dat ze weet waartoe heb ik sowieso al weinig vertrouwen.

En ik zou het al helemaal vanzelfsprekend vinden dat als die data gedeeld wordt, het dan in ieder geval voor de dienst van mijn eigen land duidelijk is welke data precies gedeeld wordt, en waarom.

Mensen maken zich zorgen om de privacy van mensen tegenover bedrijven. Daarvoor wordt nu echter een wet gelanceerd die in ieder geval in de geest een stap vooruit is in de bescherming van mensen tegen kwaadwillenden. Maar voor de overheid gaat het de compleet tegengestelde richting op.

Je kan een hoop klagen over de EU, maar houd wel je nationale regering in de gaten. Want soms is Brussel toch echt een stuk beter dan Den Haag.

Merkel luistert niet (en terecht)

Om extreemrechts het hoofd te bieden kunnen politici uit ‘het midden’ maar beter niet hun oren ernaar laten hangen. 

Bij alle analyses van de verkiezingen in Duitsland las ik er hier ook één van Joost van Spanje. Zijn visie in het kort: Merkel heeft gigantisch verloren, en dat komt omdat zij haar oren niet wat meer heeft laten hangen naar de kiezers van rechts. Haar verlies is volgens van Spanje te verklaren door het feit dat zij weigerde thema’s van de AFD over te nemen, zoals Rutte en Buma dat hier met de PVV wel doen.

Maar klopt die bewering wel? Van Spanje noemt een aantal cijfers maar had daar misschien wat langer naar moeten kijken. Want als het gaat om de bewering dat ‘imiteren’ een goede strategie zou zijn om extreemrechts klein te houden, ontbreekt het in Duitsland juist aan al het bewijs daarvoor.

Merkel heeft verloren ten opzichte van de vorige verkiezingen, dat klopt. Maar daarmee komt ze terug op het electorale niveau van 2009 (33.8%) en zit ze niet ver van 2005 (35.2%). Zij heeft nu 33 procent van de stemmen gehaald: dat is een aantal waar Rutte slechts van kan dromen. Ondertussen is de AFD in Duitsland met 13% van de stemmen electoraal precies even groot als de PVV. En dat zonder dat er in Duitsland ook  maar één partij is die zijn oren naar extreemrechts laat hangen, zoals dat in Nederland door de VVD, het CDA en zelfs de PvdA wel wordt gedaan.

Nu zullen er mensen zijn die zeggen dat Duitsland 15 jaar achterloopt op Nederland. De vraag is waardoor dat komt. Misschien wel juist omdat in Duitsland politieke partijen om historische redenen veel minder geneigd zijn hun oren naar extremisten te laten hangen? Ik geef het maar in overweging.

Extreemrechts heeft alles behalve een meerderheid

Zeker, zoals in ieder land is er ook in Duitsland een substantieel deel kiezers die zich zorgen maken over buitenlanders, vluchtelingen en Europa. Net als in Nederland vindt (of vreest) ook in Duitsland één vijfde tot één derde deel van de kiezers dat immigranten vooral veel problemen brengen (zie hiervoor de cijfers in het artikel van van Spanje).

Maar dat is op zich niet eens zo’n rare angst. Een kleiner deel van die kiezers wil daar echter getuige haar stem de consequentie aan verbinden een toevlucht te nemen tot maatregelen die al even onrealistisch als contraproductief zijn: dichte grenzen (we proberen dat nota bene al meer dan twee decennia lang), en het immigranten vooral zo moeilijk mogelijk maken een weg te vinden in onze samenleving.

Dat is een fors aantal, maar het is geen meerderheid. Het lijkt mij het meest verstandig dat wij ook in Nederland eens stoppen met die kleine 15% van de kiezers de onverkorte aandacht geven die ze al bijna twee decennialang genieten, maar nooit verdiend hebben. Ze zijn geen meerderheid, en hebben geen wijsheid.

Hoe extreemrechts te laten groeien

Extreemrechts vormt daarentegen een kwalijke rem op de integratie, en is continu uit op paniek zaaien voor alles wat vreemd is. Wie dat gaat imiteren, roept willens en wetens om onrealistische oplossingen die contraproductief zijn aan het probleem. Een perfect recept om extreemrechts te laten groeien.

Want als het volk mag kiezen tussen politici die misschien wel onrealistisch zijn, maar tenminste oprecht, en een stelletje halfbakken meelopers, dan kiest het uiteindelijk toch wel voor ‘the real thing’. Liever een schreeuwlelijk die oprechte gevoelens verwoordt, dan politici die het volk proberen te lijmen met paaseitjes en het volkslied, en ondertussen in Brussel oplopen tegen de muur van de realiteit en daar halfbakken oplossingen verzinnen die vlees noch vis zijn.

Want de realiteit is hard. Het is een realiteit met een aantal oorlogen onder de rook van Europa, oorlogen waar rechtse politici overigens alleen maar olie op het vuur lijken te gooien. Het is een realiteit met om die oorlogen heen volstrekt onderbevoorraadde kampen van de UNHCR. En het gevolg van die realiteit is dat we worden geconfronteerd met mensen die geen kant meer op te kunnen en hun heil ergens anders gaan zoeken. Dat is een probleem, een heel groot probleem, en daar moeten we wat mee.

Oprechtheid wint

Het is logisch dat een politicus die dat probleem in al zijn facetten erkent, ook wordt afgestraft. Killing the messenger heet dat, een heel gewoon verschijnsel. Maar dat is geen reden de kop in het zand te steken en weigeren ‘the messenger’ te zijn, wat zogenaamde middenpolitici in ons land plachten te doen.

Merkel heeft meer politieke moed in haar pink dan alle meelopers van de VVD, het CDA en de PvdA bij elkaar. Merkel, ik ben het zeker niet in alles met haar eens, maar zij heeft ondanks dat als een van de weinigen begrepen dat je beter voor je eigen standpunten kan blijven staan. Dat oprechtheid wint. Zij won daar in ieder geval het vertrouwen van één derde van de Duitse kiezers mee, en zal waarschijnlijk een stuk minder moeite hebben een kabinet te formeren dan Rutte.

Laat Merkel nog maar even met de poten in de modder staan, en daarvoor alle kritiek opvangen. Onderwijl kan zij de komende vier jaar rustig verder zoeken naar oplossingen voor de vluchtelingencrisis, terwijl extreemrechts in blinde paniek aan de kant staat te krijsen, en daarmee niets anders bereikt dan alleen maar méér paniek bij haar kiezers, en nóg meer aversie jegens de samenleving van het ‘allochtone’ gedeelte van de bevolking. Twee dingen waar niemand ook maar iets voor koopt.

Tijd voor realisme

Als Merkel standvastig is en haar werk afmaakt, dan wordt dat volk bovendien uiteindelijk vanzelf wel weer stil. Als de vluchtelingen die komen goed worden opgevangen en integreren, dan droogt deze crisis weer op. Wat nieuw is en van ver komt is eng, maar wanneer de plotselinge  bult in de instroom uit 2015 goed en wel verwerkt is, dan zijn de Syriërs van weleer alweer goed en wel vergeten.

Tegen die tijd is er uiteraard weer een nieuw rood stuk vlees waar mensen zich druk om kunnen maken, en waar de volgende generatie opportunisten aan de flanken dan weer haar garen bij kan en zal spinnen. Onderwijl zal de volgende generatie realistische politici als Merkel de zaken hopelijk rustig van alle kanten bekijken, daar dan weer oplossingen voor verzinnen, en deze gewoon doorvoeren zonder al teveel acht te slaan op tegenkrachten die alle realistische oplossingen willen blokkeren.

Zo komen wij verder. Het imiteren van extreemrechts, dat schiet totaal niet op. Laat die thema’s lekker bij de AFD en bij Wilders, en doe er verder als gevestigde partij gewoon helemaal niets mee. Bedenk: 87% van de kiezers in Duitsland heeft níet op de AfD gestemd, waarvan een flink gedeelte ook nog eens net zo fel tegen de AfD is als de AfD-stemmers voor zijn. Die kiezers mogen ook gehoord worden door ‘het midden’. Het lijkt mij er echt tijd voor.

Aan de kant

Ondertussen mogen mensen zich uiteraard druk maken over de afbrokkelende sociale zekerheid, over de onbevredigende staat van de zorg, over het gebrek aan betaalbare woningen, over criminaliteit ook. Ook mogen zij zich druk maken over dat ze geen ruk snappen van waar de politici in Berlijn, Den Haag en Brussel nou eigenlijk mee bezig zijn. Graag zelfs! Deze zaken verdienen aandacht, en verontwaardiging.

Maar wie met die onvrede echt niets beters weet te doen dan zijn of haar stem en steun geven aan een partij die de paar procent vluchtelingen overal de schuld van probeert te geven, een partij die er vervolgens geen probleem mee heeft voor te stellen om dan maar op die vluchtelingen te gaan schieten, een partij die de politicus die dat voorstelt dan nota bene afserveert als ‘te gematigd’… die heeft zichzelf zowel qua wijsheid als moreel gezien echt aan de kant gezet.

Die is voor vier jaar af. Die mag misschien nog af en toe zijn stem laten horen, maar hij heeft zijn eigen stem in het parlement uitgesloten van het realistische debat over oplossingen. Dat is een les die eens geleerd mag worden.

[Ondertussen is in Europa het idee gegroeid dat het misschien beter is om lidstaten niet te dwingen vluchtelingen op te nemen, maar ze voor opvang te belonen. Om zo de wil om de schouders eronder te zetten te vergroten, en hopelijk de opvang van de vluchtelingen een stukje beter te laten verlopen dan de teringzooi die we er de afgelopen jaren op alle fronten van gemaakt hebben. Goed plan! Wie had dat ooit bedacht?]

 

(Dit bericht verscheen eerder op Joop.nl en op Sargasso.nl)

Genderneutraal = geen onderscheid?

“Taal is namelijk per definitie onderscheidend.”

Deze zin is het centrale argument dat in dit filosofisch bedoelde stuk van gisteren in Trouw wordt opgevoerd, over de beslissing van onder andere de NS en de gemeente Amsterdam hun taal te moderniseren, meer genderneutraal te maken. Het wordt gebruikt in een impliciet pleidooi om toch vooral maar ‘dames en heren’ te blijven gebruiken, en niet over te gaan op genderneutraal taalgebruik.

Maar daar wordt echt een flinke denkfout gemaakt.

Verder lezen Genderneutraal = geen onderscheid?

Sapiens van Harari: dit niet gelezen hebben…

Toen ik studeerde hadden een vriend van mij en ik de gewoonte elkaar boeken door te schuiven met de toezegging “dit niet gelezen hebben is het niet begrepen hebben”.

Het idee was dan dat zo’n boek belangrijke inzichten leverde over filosofie, kunst, mensen, of het leven. Het ging dan in die tijd om boeken van bijvoorbeeld Nietzsche, Hesse, Kellendonk, Céline, boeken over kunstenaars als Warhol, Zappa, Picasso. Maar ook mindere goden kregen dit predicaat mee. Het was een studentikoze manier om de ander in zijn eergevoel aan te spreken het boek maar zo snel mogelijk te lezen.

Nu geven we elkaar nog steeds boeken, maar dan meestal met een minder pretentieuze uitspraak als “dit is leuk, moet je lezen”. Want als je jong bent valt er veel meer te ontdekken: je hebt nog niet zoveel gelezen dus alles wat je oppakt dat wat voorstelt is gelijk een nieuwe wereld waar je in stapt. Waarbij ik niet wil zeggen dat ik nu alles pretendeer te weten: ik pretendeer hooguit beter te weten wat ik niet ken, en waar ik dat eventueel zou kunnen vinden.

En dat zal voor die vriend van mij ook wel gelden, dus zulke dwingende adviezen die we elkaar toen gaven, geven we elkaar niet meer.

Dit boek, “Sapiens” van Harari, kreeg ik niet van hem. Maar hij gaat het, beloof ik hier, in de nabije toekomst wel lezen. En ik zou het nog heel veel mensen willen toeschuiven met het predicaat “dit gelezen hebben is het niet begrepen hebben”.

Niet dat er heel veel gloednieuwe wetenswaardigheden in staan. Het boek bevat wel veel interessante historische feiten, maar veel daarvan is echt al breed bekend. De manier waarop Harari echter de hele geschiedenis van de mensheid, van homo erectus tot aan de nabije toekomst, aan elkaar schrijft, is bijzonder, en zijn insteek levert ook nieuwe gedachten op.

In het bijzonder was ik getroffen door zijn hoofdstuk over religie. Hij geeft een meer fundamentele (atheïstische) verklaring voor religie dan het wat platte “men zocht nu eenmaal een verklaring voor wat men niet snapte”, dat je zo vaak hoort, een verklaring die zo’n hoop zaken van religie onverklaard laat. De verklaring van Harari verklaart zoveel meer, en heeft voor mij de half gesloten ogen geopend. Wie wil weten wat de overeenkomst is tussen de Nederlandse staat, de Islam en Peugôt moet echt dit boek gaan lezen.

Daarbij geeft Harari een heel mooi en compleet overzicht van het ontstaan van religie en van de religies die we tegenwoordig (mijns inziens overigens ten onrechte) aanduiden als ‘de monotheïstische religies’ (de drie-eenheid Jodendom, Christendom en Islam). Dit was voor mij dan wel niet zozeer nieuw, maar hij brengt het op een prachtige en relativerende manier in kaart, een manier die mij lichtelijk jaloers maakt. Veel mensen zou ik dit boek graag willen toeschuiven met de woorden “let ook vooral hoe hij de samenhang beschrijft tussen het moderne monotheïsme, en zoroastrisme, manicheïsme, animisme en boeddhisme”. Er is zoveel meer aan religie dan alleen geloof in een Mannetje met een Oordeel, dat wordt door dit boek wel duidelijk.

Soms komt Harari met ongemakkelijke maar zeker treffende analyses. Bijvoorbeeld wanneer hij het Nazisme indeelt bij het ‘liberale humanisme’. Ook komt hij met feiten die niet zo algemeen geaccepteerd zijn. Zo zie ik een recensent van de Volkskrant schrijven: “En dan zijn er nog de kleine uitglijers. Toen Constantijn keizer werd, was het christendom volgens Harari nog een obscure oosterse sekte. De West-Europese provincies droegen praktisch niks bij aan het Romeinse Rijk.” Ik zou dat geen uitglijers noemen. Dit zijn heel goed te onderbouwen claims.

Dat neemt niet weg dat ik het ook niet in alles met Harari eens ben. Soms gaat hij wat kort door de bocht, en het schisma tussen monotheïsme en dualisme in religie is wat mij betreft wat kunstmatig. Maar dit zijn details.

Detail is voor mij ook dat Harari uiteindelijk uitkomt op een toekomstvoorspelling die zeker interessant is, maar ook vaag, en hoog speculatief. Het slot is wat mij betreft niet het sterkste deel van het boek, en het ligt ook niet in lijn met de rest van het geschrift. En dat is misschien waarom ik veel recensenten zie schrijven dat ze aan het eind van het boek het spoor bijster raken.

Wat mij meer bijblijft is hoe hij in het hele boek beschrijft hoe de mensheid door de millennia heen van een veelheid in een eenheid aan het veranderen is, hoe we via uitvindingen als het vuur, de landbouw, het schrift, geld en kapitalisme, enerzijds de wereld veroveren, en anderzijds van een troep apen veranderen in een bijenkorf. Of dat vooruitgang is of niet, dat laat Harari feitelijk in het midden.

Een speculatie over een nieuwe wereldorde, wat ik min of meer verwacht had na zo’n verhaal, mist. In plaats daarvan eindigt Harari met een korte zoektocht naar het geluk, en doet zodoende een heel ander schot voor de boeg. Maar dan had hij volgens mij anders moeten beginnen, en laat hij teveel uit de hele geschiedenis van de mensheid en het menselijke denken daarover onbesproken.

Los van dit wat rare einde is dit boek toch echt een aanrader. Lezen! Want dit niet gelezen hebben, is het niet begrepen hebben.

Het motorblok uit elkaar

Het is geen dogma dat het zogenaamde ‘motorblok’, VVD, CDA en D66, gaat regeren met een bereidwillige vierde partner. Er zijn echter twee alternatieven die zeker na het mislukken van de vorige poging minstens zo geloofwaardig zijn.

Motorblok op zoek

Het zogenaamde ‘motorblok’ is op zoek naar een partner. De combinatie van VVD, D66, CDA en een vierde partner, de wens van vooral Rutte, lijkt in de media zo vanzelfsprekend, dat andere combinaties eigenlijk niet serieus genoemd worden.

De combinatie van dit drietal met GroenLinks is nu reeds onderzocht. Dat bleek één brug te ver. Natuurlijk is D66 de partij die dit het meest betreurt. In een kabinet met VVD en CDA is het voor D66 namelijk uitkijken. Het vorige kabinet met die twee partijen was voor D66 geen succesnummer: alle D66 punten werden als het puntje bij paaltje kwam genegeerd, en D66 kreeg de schuld van guur rechts beleid waar de achterban zich onvoldoende in herkende. Na Balkenende II hield D66 3 zetels over.

Een herhaling daarvan is te vermijden door een linksere partner het kabinet in te trekken, die D66 enerzijds kan helpen met het afdwingen van nog enigszins progressief beleid, en verder als bliksemafleider kan functioneren. Niet voor niets doet Pechtold nadat Klaver zijn hielen lichtte nu een beroep op Roemer.

Verder lezen Het motorblok uit elkaar

Guignol’s Band – Céline

Vergeten boek? Ha! Dan denk ik aan ‘Guignol’s Band’! Van Céline!… Louis Ferdinand Destouches… alias Louis-Ferdinand Céline, de grote stijlvernieuwer! Met zijn korte zinnen! En zijn drie puntjes… nooit, nooit zou de literatuur meer hetzelfde zijn…

Het ging zo… toen ik student was leerde ik ooit Brusselmans kennen… vond ik geweldig! Dat was pas andere koek dan dat ik voorgekauwd had gekregen als literatuur op school! Niks geen volzinnen… spreektaal! Alledaags geneuzel… gewoon, pats! direct op papier! Dacht nog bij mezelf: dit is een grote vernieuwer… Wist ik veel… ik was ook pas twintig…

Zo laafde ik me aan weliswaar grappige doch vrij middelmatige literatuur… totdat een vriend mij vertelde: maar… dan heb je Céline nog niet gelezen! Wie? Céline! Kwam-ie met een boekje aan zetten… Gesprekken met professor Y… damn… meteen was ik verkocht… Verder lezen Guignol’s Band – Céline

Moet D66 een coalitie met CDA en VVD wel willen?

“Wat Pechtold bij deze combinatie zal ‘winnen’ is naar ik vrees met name vrijwillige levensbeëindiging voor zijn eigen partij.”

Dinsdag begint het formatieproces. Uit de informatieronde blijkt dat VVD, CDA, D66 en GroenLinks het de moeite waard vinden om te kijken of zij tot een kabinet kunnen komen. Maar dat betekent niet dat dit kabinet er ook komt. De verschillen tussen de partijen zijn groot.

Alle ogen waren de laatste dagen gericht op GroenLinks. Diverse aanhangers van GroenLinks meenden dat Klaver deze pil maar beter niet zou moeten slikken, denkend aan het laatste kabinet, waarin de PvdA in de samenwerking met de VVD haar sociale gezicht totaal verloor, en ook haar steun in de samenleving zag verdampen.

Nu is GroenLinks een andere partij dan de PvdA. Mijn analyse is dat de fouten van de PvdA niet zomaar door GroenLinks gekopieerd zouden hoeven worden. Zoals bijvoorbeeld Merijn Oudenampsen aantoont: de PvdA is al sinds de jaren 90 in feite een neoliberale partij. Met ministers als Dijsselbloem en staatssecretarissen als Klijnsma zijn echt geen VVD’ers meer nodig om de partij naar rechts te trekken. GroenLinks heeft als partij veel meer fundamenteel idealisme in zich.

Valse veren

Toch deel ik de analyse van Karin Spaink en vele anderen dat Klaver maar beter af is als hij verder blijft bouwen aan zijn linkse beweging in plaats van te gaan regeren met CDA en VVD. Er is in de samenleving behoefte aan een alternatief voor het beleid van het neoliberale establishment enerzijds en het rechts populisme anderzijds. Die beweging is echter niet in één verkiezingscampagne gebouwd, en laten we eerlijk zijn: veertien zetels is voor een doorbraak echt niet meer dan slechts een beginnetje. Dat is niet gek, want GroenLinks heeft in het recente verleden veel te vaak gezwabberd om plotseling als messiaanse partij vertrouwd te worden.

En in hoeverre zijn de ambities van GroenLinks met CDA en VVD te realiseren? Dat lijkt maar zeer beperkt. Uit verschillende hoeken hoor ik nu de loftrompet steken over de plotselinge wedergeboorte van het GroenRechtse idee in VVD-kringen. De vraag is echter hoezeer die veren zouden moeten gaan glanzen met een puur grijze coalitiepartner als het CDA. Bovendien is de lobby achter de VVD nog altijd 100% gebaat bij de status quo van smerige energie. Daar heeft zelfs Ed Nijpels niets aan kunnen veranderen, dus waarom GroenLinks dan plotseling wel?

Nekslag

Daarbij is het zeer de vraag of de achterban van GroenLinks het gaat pikken dat de rekening van de klimaatcrisis net als die van de bankencrisis naar de onderkant van de samenleving wordt doorgeschoven. Mij lijkt van niet, en terecht. De sociale agenda inruilen voor een paar windmolentjes? Toch maar weer winst van die windmolentjes, zal er gesust worden. Maar het verzet tegen de sociale afbraak is andermaal gesmoord. En dat is mijns inziens veel erger dan dat die windmolentjes goed zijn. Want laten we eerlijk zijn (al is het vloeken in de kerk): het is belangrijk dat alle landen zich inspannen voor een beter klimaatbeleid, maar Nederland gaat echt het wereldwijde klimaat niet redden.

Regeren met zowel het CDA als de VVD zou voor de wedergeboorte van links elan kortom wel eens de nekslag kunnen betekenen. Korte termijnwinst leidt dan uiteindelijk tot lange-termijnverlies voor werkelijk ander beleid dan de neoliberale grijze agenda van de VVD.

D66 en het CDA?

Maar genoeg over GroenLinks: misschien is het veel interessanter eens te gaan kijken naar de positie van D66. Iedereen lijkt er namelijk vanuit te gaan dat Rutte’s wens voor een coalitie met D66 en het CDA zomaar ingewilligd zal worden. Maar ik kan mij eerlijk gezegd niet voorstellen waarom Alexander Pechtold zou moeten verlangen naar deze combinatie. D66 en het CDA konden voor twee middenpartijen feitelijk niet verder uit elkaar liggen.

Hoe moet D66 zich in een coalitie met VVD en CDA profileren? De overeenkomsten tussen de drie partijen zijn duidelijk: een sociaal economisch rechts beleid te voeren. In die zin is het te verwachten beleid een continuering van Rutte 2. Maar wat heeft D66 hieraan toe te voegen? Meer dan de te verwachten wens om justitie uit de handen van de VVD te rukken kan ik mij niet bedenken.

Typische D66-punten als vrijwillige levensbeëindiging en legalisatie van de achterdeur van de coffeeshop kan Pechtold met Buma aan tafel op zijn buik schrijven. Democratisering van de EU zal Buma ook blokkeren. Minder invloed van religie op het onderwijs? Vergeet het maar. En wat er overblijft van Pechtolds verzet tegen het populisme van Wilders? Als hij geflankeerd wordt door een partij die zich onlangs bekeerde tot het ‘rot op’-nationalisme aan de ene zijde, en aan de andere zijde een partij die de integratieproblemen wil oplossen door het gezamenlijk zingen van het volkslied, dan lijkt mij dat vrij helder: niets.

Pechtold zal zich daarbij wellicht nog kunnen herinneren hoe het zijn partij de laatste keer dat hij regeerde met VVD en CDA verging: de D66-inbreng werd toen het puntje bij paaltje kwam keihard geblokkeerd, en D66 viel bij de verkiezingen daarna terug naar drie zetels. Wat Pechtold bij deze combinatie zal ‘winnen’ is naar ik vrees met name vrijwillige levensbeëindiging voor zijn eigen partij.

Gezamenlijk belang

Als aan de huidige formatietafel één partij formatie baat heeft bij GroenLinks als partner, dan is het D66 wel. Het idee is dan dat Klaver dient om Buma een toontje lager te laten zingen, en de schuld te dragen voor al te rechts-conservatief beleid. Maar als het de komende dagen al té moeilijk wordt, dan kon het wel eens zo zijn dat D66 en GroenLinks een ander gezamenlijke doel gaan nastreven. Dat is Buma van de onderhandelingstafel weg te pesten, in plaats van Klaver. In het licht van het bovenstaande lijkt het mij namelijk vrij duidelijk dat het alternatief van regeren met VVD, CDA en de ChristenUnie voor D66 nog veel ongunstiger is.

Pechtold zou daarbij moeten beseffen dat hij feitelijk veel sterker staat dan Buma. Wanneer D66 van tafel wegloopt, dan kunnen VVD en CDA hoog springen en laag springen, een kabinet krijgen ze nooit meer rond. Tenzij ze Wilders aan tafel brengen. En Wilders heeft zichzelf bij iedereen totaal onmogelijk gemaakt: met name Buma moet nog dagelijks nachtmerries hebben over de resultaten van Bruin 1 voor zijn partij. Voor een kabinet zonder het CDA echter zijn er twee alternatieven:

Alternatieven zonder het CDA

Het eerste alternatief is een kabinet van VVD, D66 en GroenLinks, samen met de PvdA en de Partij voor de Dieren. De Dierenpartij heeft al aangegeven een combinatie met de VVD te willen overwegen. De PvdA moet nog even voor de vorm schuldbewust doen, maar heeft genoeg mensen in de gelederen die dolgraag weer willen regeren in plaats van met een paar zetels in de oppositie zichzelf te gaan zitten heruitvinden.

Het tweede alternatief lonkt als Roemer over zijn schaduw springt, en bereid is aan te schuiven in de plaats van Buma. Roemer zelf heeft bij de informatie aangegeven bereid te zijn dit te doen. Voor hem zal het pijnlijk worden zijn verkiezingsbelofte niet te gaan regeren met de VVD te moeten breken, maar daartegenover staat dat regeren voor de SP nu wel een keer tijd wordt, en met GroenLinks als partner kan de partij wellicht genoeg eisen stellen aan Rutte op sociaal terrein. Hogere uitkeringen zal er niet in zitten maar dat hoeft ook niet: fiscalisering van de ziektekostenpremie en het afschaffen van Klijnsma’s dwangmaatregelen in de bijstand doen financieel geen pijn, en vormen als het gaat om armoedebestrijding feitelijk een veel mooiere prijs om mee naar huis te nemen.

Werkelijke verandering in beleid

De eerste optie zal de voorkeur van Pechtold hebben, de tweede optie zal voor Klaver het meest gunstig uitpakken. Maar beide opties zijn voor zowel GroenLinks als D66 veel gerieflijker dan regeren met een 100% grijze en conservatieve partij als het CDA. Beide alternatieven vind ik dan ook een stuk geloofwaardiger als het gaat om verandering van beleid dan combinaties met het CDA.

Bij beide combinaties kan er veel meer geëist worden voor de Nederlandse agenda voor de EU, met een eis voor meer democratisering, en verzet tegen het blinde bezuinigingsbeleid. In de combinatie met de Partij voor de Dieren zal bij de VVD een veel fundamenteler klimaatbeleid afgedwongen kunnen worden. Met de SP kan vooral de sociale agenda aandacht krijgen, en kan worden gewerkt aan de reparatie van het vangnet.

Zulke veranderingen lijken mij belangrijk. Want de VVD mag dan 33 zetels hebben overgehouden, het kabinet Rutte II is niet voor niets met een enorme nederlaag van de helft van het aantal zetels weggestemd.

Dit artikel verscheen eerder op Joop.nl en op Sargasso.nl.

Sjoerdsma, Karabulut, Westerveld

Vlak voor de verkiezingen licht Klokwerk graag 3 kandidaten van 3 partijen uit, en zet ze in het zonnetje.

Strategisch stemmen?

In mijn voorlaatste column gaf ik een overzicht van het politieke spectrum, en betoogde ik dat wie echt snakt naar verandering in de politiek, het best strategisch kan stemmen op GroenLinks of de SP.

Veel mensen reageerden daarop helemaal niet strategisch te willen stemmen. Strategisch stemmen lijkt deze verkiezingen een beetje ‘uit’. Dit heeft natuurlijk alles te maken met de vorige verkiezingen, waar veel mensen strategisch op de VVD en de PvdA stemden, om respectievelijk links en rechts uit de regering te houden. Daags na de verkiezingen bleek de rivaliteit tussen de beide partijen verdwenen als sneeuw voor de zon, en er volgde een kabinet waardoor naar mijn analyse vooral de linkse strategische stemmer het hardst genaaid werd. En dat terwijl een alternatief op links zeer goed mogelijk was geweest. Verder lezen Sjoerdsma, Karabulut, Westerveld

Angst voor Islamisering

Islamisering is veruit het beste te bestrijden met een linkse agenda.

Ervaring met de islam

Mijn laatste artikel begon ik met een omschrijving van de woede van veel kiezers. Van sommige lezers kreeg ik de reactie: je bent in je omschrijving de angst voor de Islam vergeten. Dat was echter niet het geval. Ik wilde simpelweg omschrijven waar zowel linkse als rechtse kiezers zich het meest zorgen om maken. En dat is nu eenmaal niet de Islam.

Sommige lezers hebben mij toen, en ook eerder wel, toegebeten ‘een blinde vlek’ voor de problemen met de Islam te hebben. Dat verwijt werp ik verre van mij, en de mensen die mij kennen zullen weten waarom. In een opiniestuk in Trouw schrijft Jannah Loontjens:

“Sommigen zijn van mening dat linkse idealisten de problemen in migrantenwijken relativeren, omdat zijzelf toch nooit in die buurten komen. Maar ik heb de ervaring dat het omgekeerde waar is. Mensen die vreemdelingen vrezen, hebben vaak amper met immigranten te maken.”

Dit strookt ook vaak met mijn ervaring. Ik hang uit nieuwsgierigheid nogal vaak op PVV fora rond, daar krijg ik dan vaak te horen: je moet maar eens in Amsterdam West gaan kijken. Ik kan dan terugzeggen dat ik in de jaren 90 vijf jaar lang in Bos en Lommer gewoond, en tien jaar lang in de weekenden gewerkt heb tussen de gastarbeiders. Mijn discussiegenoten blijken dan vaak in een wit dorp te wonen, hun hele leven al.

Verder lezen Angst voor Islamisering

Stemmen voor verandering

Stemmen voor echte verandering in Den Haag: hoe dan?

Woede naar het establishment

Er heerst woede onder veel kiezers. Er is steeds minder baanzekerheid, verhuizen is voor veel mensen onbetaalbaar en de woningmarkt zit op slot. Op de handen aan het bed in de zorg wordt flink bezuinigd, terwijl bestuurders in de zorg steeds meer verdienen.

Er is ook angst voor de veranderingen op het wereldtoneel. Angst voor de harde woorden uit Washington, Moskou en Ankara. Angst voor de oorlogen om Europa heen, die alleen maar lijken te zijn begonnen voor geld en macht, en voor de vele vluchtelingen die deze opleveren.

Er is terechte woede naar de Europese Unie, die maar niet weet te reageren op de bedreigingen van vandaag de dag. De Europese Unie, die als een autist het vernietigende bezuingingsbeleid blijft opleggen aan de lidstaten, ook al wordt de economische misère daar alleen maar groter van.

Mensen voelen zich verraden door politici in Den Haag en Brussel, die hun oren liever laten hangen naar financiële instellingen dan naar werknemers, en mensen in een afhankelijke positie. Verraden door politici die meer aan de inhoud van hun eigen zakken en die van hun vriendjes in het bedrijfsleven denken dan aan het belang van burgers.

Het is tijd voor verandering, toch? Zeker. Maar hoe? En met wie? We gaan de partijen af.

Een kabinet met de PVV?

Wilders profiteert van de bovengeschetste woede. Veel mensen zien in de PVV de partij die radicaal breekt met de zittende politiek.

Er zijn dan ook maar weinig partijen die met Wilders willen regeren. Als Wilders wil regeren, dan kan dat waarschijnlijk alleen maar in een kabinet met de VVD, en eventueel de SGP en de Ouderenpartij. Ik denk zelf echter dat Geert Wilders geen regering gaat willen vormen. Wat Wilders in ieder geval wil is zo groot mogelijk worden, want groot zijn betekent geld en invloed. Maar laten we eens kijken wat er zal gebeuren als de PVV bovengenoemd kabinet zou vormen:

Er vanuit zo’n kabinet strenge taal komen naar asielzoekers, naar allochtonen, en naar Brussel. Tot wezenlijk ander beleid zal het echter niet komen. Want de strengheid die Wilders en ook Rutte voorstaan, is in realiteit ofwel al lang staand beleid, ofwel in praktijk niet mogelijk zonder internationale verdragen af te zeggen. En zover zullen de partners van de PVV het niet laten komen.

Dit rechtse kabinet zal op economisch vlak en op het dossier Europa verder de VVD-lijn gaan volgen: bezuinigen, en zoveel mogelijk dwarsliggen in Brussel, zodat er uiteindelijk zo min mogelijk verandert. Dit is met name goed voor de bestuurlijke en financiële elite die deze wereld bestuurt, de natuurlijke belangengroep achter de VVD. Het rechtse geluid is daarmee een bliksemafleider voor het huidige beleid, om de collectieve sector uit te kleden ten gunste van de internationale handel.

In het geval van een rechts kabinet gaat er naar ik vrees dus niet veel veranderen in dit land. Wat Trump in de VS doet is het voorland van wat in Nederland zal gebeuren onder Wilders: de sociale zekerheid wordt versneld afgebroken ten gunste van het wild om zich heen graaiende grootkapitaal, terwijl de aandacht afgeleid wordt door relletjes met de media en over de ruggen van vluchtelingen.

Verder met de VVD

Maar wat wil de VVD? Rutte wil doorregeren, en heeft daarvoor zoveel mogelijk partijen nodig die net links of net rechts van hem zitten. Dat rechtse kabinet zoals boven geschetst zal Rutte waarschijnlijk minder goed bevallen, omdat hij niet zoveel zin zal hebben in het oplossen van alle relletjes die dat met zich mee zal brengen. Liever gaat Rutte verder op de manier waarop hij nu bezig is.

In dat geval dumpt hij de PVV na de verkiezingen, en probeert hij met partners die zo dicht mogelijk bij hem liggen een meerderheid te vormen. Denk dan in ieder geval aan het CDA en D66. Die combineert hij desnoods met de grootste winnaar op links, welke hij zo van de andere linkse partijen zal willen isoleren. Rutte III zal op die manier niet veel verschillen van Rutte II.

Het verraad van de PvdA

Interessant is de rol van de PvdA. Vorige keer won Samsom de linkse kiezer te elfder ure voor zich, toen hij één maand voor de verkiezingen alle winst voor de neus van Roemer weg wist weg te kapen.

De PvdA bleek voor de linkse kiezer echter een slechte kaart om op te wedden. Samsom zelf was na de verkiezingen van de aardkloot verdwenen, en zijn PvdA heette niet meer dan een minimale correctie op het neoliberalisme van Rutte. In praktijk was het zelfs nog erger: de PvdA vormde geen correctie maar een katalysator van het afbraakbeleid van de VVD. Bewindslieden als Dijsselbloem, Asscher en Klijnsma betekenden voor de linkse kiezer een nog grotere ramp dan de VVD zelf. Dijsselbloem draaide de Grieken de nek om. Asscher en Klijnsma veranderden de sociale zekerheid verder in een vernietigende bureaucratische moloch van dwang en strafboetes, en verhoogden de drempel tot de uitkeringen.

Verwonderlijk? Nee. Dit had de kiezer kunnen verwachten. Dit is namelijk sinds de jaren 90 altijd al de lijn geweest van de PvdA: steeds verder bezuinigingen op zorg en sociale zekerheid, en slechts een correctie te willen zijn op een steeds voortdenderende neoliberale agenda van steeds verdere privatisering. Tijdens iedere regering met de PvdA is de bijstand strenger geworden, is het ontslagrecht verder uitgehold, is er meer geprivatiseerd, en meer bezuinigd op de zorg. Als de kiezer gedesillusioneerd is, en praat over ‘het verraad van links’, dan is dat de schuld van de PvdA.

Links wordt buiten de macht gehouden

Niet alleen op inhoudelijk vlak, ook op strategisch vlak is de PvdA buitengewoon schadelijk geweest voor linkse partijen. De PvdA heeft namelijk bewust altijd de andere linkse partijen van de macht weggehouden. Wouter Bos heeft in 2006 geen serieuze moeite gedaan een regering te vormen met de SP en andere partners: hij ging in een kabinet met het CDA en de ChristenUnie. Samsom heeft in 2012 een alternatief voor regeren met Rutte zelfs niet eens onderzocht, terwijl dat getalsmatig zeker mogelijk was, en een dergelijke coalitie wél had kunnen steunen op een meerderheid in de eerste kamer: het bleek het onderzoeken niet waard.

Het resultaat is dat GroenLinks en de SP de enige gevestigde partijen zijn die nooit hebben geregeerd. Alle andere gevestigde partijen hebben ooit op het pluche gezeten. Zelfs Wilders mocht een keer meedoen. Maar GroenLinks en de SP zijn altijd buiten de macht gehouden.

Een andere koers met de SP

Maar dat kan dit keer zomaar anders worden. De kans daarop is het grootst als de PvdA een nog hardere klap gaat krijgen dan nu wordt verwacht. Wanneer de PvdA zodoende geen rol van betekenis meer speelt, geeft dit kansen aan anderen. Dit kon wel eens de beslissende beweging worden tijdens deze verkiezingen: dat de twee grote outsiders in de politiek, de SP en GroenLinks, eindelijk de kans krijgen mee te regeren.

Wat willen de SP en GroenLinks? We kijken eerst naar Roemer. Zijn kansen op regeringsdeelname lijken nog klein. Maar hij heeft de troefkaart in handen dat hij zegt nooit zullen regeren met Rutte. Dit is voor hem een gerieflijke uitsluiting. Hij weet immers dat Rutte de SP zelf als laatste als partner zal uitkiezen om mee te regeren. Maar juist dat maakt dat een stem op Roemer de ultieme anti-Rutte stem, en dat kan voor veel kiezers uiteindelijk een aantrekkelijke optie blijken te zijn.

Klavers keuze

Maar om de SP te laten regeren in een kabinet zonder Rutte, is er voldoende ‘massa’ nodig om een centrum-linkse meerderheid te kunnen vormen. Het ziet er op dit moment naar uit dat een kabinet-met-Roemer alleen zou kunnen lukken met partners als GroenLinks, de PvdA (nog steeds), D66 en het CDA.

De vraag is of deze partijen na de verkiezingen liever zullen gaan regeren met Roemer (waarschijnlijk op de zijbank), of met Rutte (waarschijnlijk als premier). Jesse Klaver is de enige van de lijsttrekkers van die partijen die een coalitievoorkeur uitgesproken heeft. Hij wil na de verkiezingen met D66, de SP, en eventueel de restanten van de PvdA, een links blok vormen om daarmee te gaan onderhandelen met CDA en CU.

Dat gaat een harde kluif worden, want CDA en D66 zullen waarschijnlijk eerder kiezen voor Rutte dan voor de SP. Maar met voldoende stemmen zullen GroenLinks en de SP als blok het CDA en D66 kunnen dwingen een andere keuze te maken.

De sprong naar die positie is niet al te groot. Wanneer GroenLinks en de SP vanaf de huidige dertig zetels in de peilingen nog met tien zetels weten te groeien, vormen zij samen een blok waar voor een-meerderheid-zonder-Wilders niet omheen te werken is. Deze groei kan dan ten koste gaan van PvdA, en waar GroenLinks nog kan profiteren van de Partij voor de Dieren en Denk, profiteert de SP ten koste van 50+ en Wilders.

Een centrum-links kabinet

Wat voor beleid zal zo’n centrum links kabinet gaan voeren? Wat er uit zo’n mix van partijen gaat komen is altijd moeilijk te zeggen, maar laten we kijken naar waar de ambities van die partijen liggen.

GroenLinks en de SP zullen eisen dat het eigen risico in de zorg naar nul gaat, en de zorgpremie wordt gefiscaliseerd. Er komt geen nationaal zorgfonds, maar de marktwerking in de zorg wordt teruggedraaid en de macht van verzekeraars en bestuurders in de zorg wordt zwaar ingeperkt. Er komt een veel meer ontspannen beleid voor de bijstand, waarbij bezuinigd wordt op controleambtenaren, in plaats van op uitkeringsgerechtigden.

Daarbij zullen Klaver en Pechtold elkaar vinden als het gaat om belastinghervorming. Er komen hogere belastingen voor internationale ondernemingen, op vervuiling en voor grotere vermogens, en minder belasting op arbeid. Kolencentrales gaan sluiten, en de gaswinning gaat omlaag. Autorijden wordt duurder per kilometer, maar goedkoper in het bezit. Openbaar vervoer wordt gestimuleerd, en daardoor komen er minder files.

D66 zal daarbij haar winst willen pakken op de dossiers buitenland en Europa, maar daarin haar gemene deler moeten vinden met de SP. Het resultaat? In de EU zal eindelijk een heel ander geluid uit Nederland te horen zijn. In plaats van neoliberale hardliners die Nederland altijd naar Brussel stuurde, zal er een stem komen voor verregaande democratisering van de Europese Unie, en voor schuldensanering. Buitenlandse relaties worden met het oog op de mensenrechten opnieuw onder de loep genomen, en Nederland zal pleitbezorger worden voor het versneld van de olie en het gas afgaan van de EU, om meer onafhankelijk te worden van Rusland en het Midden Oosten.

Het CDA zal haar winst pakken in de vorm van douceurtjes voor gezinnen en de landbouw, en hervormingen van het softdrugsbeleid en het bijzonder onderwijs blokkeren. Feitelijk is zij de conservatieve rem op dit kabinet. Met de SP zal het CDA zich echter hard maken voor een beter armoedebeleid, met name voor ouderen. En alle partijen zullen de nadruk willen leggen op een inclusieve samenleving, als antwoord op het kabaal van Wilders. Dit kabinet zal dus waarschijnlijk ook duidelijk optreden tegen discriminatie.

Misschien ben ik wat rooskleurig nu, maar u begrijpt, na het hardvochtige beleid van steeds maar verder privatiseren en bezuinigen van het afgelopen kabinet, en eigenlijk alle kabinetten daarvoor sinds Paars, snak ik naar dit centrum-linkse en vooral progressieve kabinet. Het is tijd voor een nieuwe koers.

Strategisch stemmen voor verandering

De strategische kiezer die wil stemmen voor verandering, stemt dus niet op de PVV. Bent u economisch rechts, maar vindt u dat échte ondernemers en hardwerkende burgers beloond mogen worden in plaats van het luie grootkapitaal? Dan stemt u D66. De kans dat u daarmee een VVD regering steunt is dan weliswaar erg groot, maar dat wordt dan in ieder geval een regering zonder de PVV, en waarschijnlijk een stuk eerlijker dan de huidige regering. Want hoe economisch rechts D66 ook mag zijn, als het gaat om mensenrechten, justitie en eerlijke handel valt er op deze partij weinig aan te merken.

Voor de linkse kiezer is er meer keuze. Een stem op één van de vele kleintjes op links, op de Partij voor de Dieren, Artikel 1 of Denk, gaat echter helaas niets veranderen aan hoe dit land geregeerd wordt. En een stem op de PvdA was en is naar ik vrees een stem op het neoliberale beleid van de VVD. Deze verkiezingen zet ik daarom graag in op SP of GroenLinks. Want het is tijd voor een nieuwe koers.

Dit artikel verscheen eerder op Sargasso.nl en op Joop.nl.

Koop Europa uit de crisis

Om een nieuwe economische crisis af te wenden, moet er een Griekse schuldenkwijtschelding komen. Het is wachten op de held onder de politici die dit tot een verkiezingsitem durft te maken.

De crisis die steeds terugkeert

Het gaat niet goed met Griekenland. OK, dit is nauwelijks nieuws te noemen. Maar dat wordt het toch telkens vanzelf weer: nieuws. Eens in de zoveel tijd moet Griekenland namelijk schulden aflossen, en dan speelt de Griekse crisis weer op. De laatste ronde was anderhalf jaar terug, en over een half jaar komt de volgende ronde. Dan weet u nu alvast wat er over een half jaar in de kranten komt te staan.

De reden dat dit steeds terug komt? De EU heeft haar lidstaat Griekenland zwaar aan de leiband gelegd, en dwingt het land haar eigen economie steeds verder kapot te bezuinigen. Bijna alle economen ter wereld, en zelfs het ‘neoliberale’ instituut het IMF, adviseren de eurolanden ondertussen met klem om Griekenland een deel van de schuld kwijt te schelden. Dan is het land minder kwijt aan aflossingen, en kan het weer investeren in de economie. Daar zouden uiteindelijk alle eurolanden van profiteren. Niemand heeft namelijk iets aan een schuldenaar die niet kan betalen.

Met een kwijtschelding zou Griekenland weer gezond kunnen worden, in plaats van het zwaard van Damocles dat zij nu al jaren is, de etterende wonde in onze Europese economie die de crisis in Europa veel en veel langer laat duren dan in de rest van de wereld, waar de crisis al jaren geschiedenis is. Schuldkwijtschelding is dus niet alleen maar leuk voor de Grieken, maar voor ons allemaal. Een einde aan de crisis betekent meer banen, een betere rente op investeringen, en meer welvaart voor iedereen.

De gevolgen van doorgaan met het huidige beleid, die kennen we nu inmiddels wel. Bezuinigingen, bezuinigingen, en nogmaals bezuinigingen. Op de zorg, op de sociale zekerheid, op de pensioenen, en op de woningbouw. En een crisis die in Europa in tegenstelling tot in de hele rest van de wereld maar niet overtrekt. Zitten we daarop te wachten? Ik dacht het niet.

Weerstand

De keuze lijkt dus gemakkelijk. Maar… toch gebeurt dit maar niet. Waarom kiezen we toch moedwillig voor een zelfmoordtraject? Het AD benoemt het zoals het nu is: de kiezers van Nederland, Duitsland en Frankrijk liggen dwars. Of beter gesteld, de politici van die landen, die doodsbang zijn voor hun eigen kiezers. In deze drie landen zijn dit jaar verkiezingen, en de premiers denken dat hun kiezers kwijtschelding niet zullen pikken. Waarom niet? Omdat deze politici hun kiezers altijd hebben voorgelogen dat Griekenland het geld wel terug zou betalen. En breken met je eigen beleid betekent bovendien erkennen dat je al die jaren fout zat. Daarom wordt er over kwijtschelding niet gepraat.

Onderschat vooral de rol die ons land hierin speelt niet. De Nederlandse regeringen hebben altijd heel sterk gepleit voor het bezuinigingsbeleid dat Brussel de deelstaten oplegt. Zalm, de Jager, Dijsselbloem, zij waren de grootste hardliners in Brussel. Van hen komt dat autistische beleid om te bezuinigen in crisistijd, wat gewoon een erg slecht idee is. Telkens hebben Nederlandse politici ook volgehouden dat de Grieken zouden moeten terugbetalen, tegen beter weten in. Ze hebben het meest fanatiek aan de neoliberale agenda vastgehouden, tot op de dag van vandaag. Nederland draagt daarmee heel veel verantwoordelijkheid voor de neerwaartse spiraal waar Griekenland nu in zit, en die ons allemaal banen, geld, en daarmee offers in de zorg en de sociale zekerheid kost.

De Grieken zelf

Maar moeten we die Grieken niet teveel in de watten leggen? Natuurlijk zou kwijtschelding in het belang van de Griekse kiezer zijn. Maar wat is er mis met een beetje echte solidariteit? De Griekse bevolking heeft van die leningen tot nu toe nooit ook maar ene rotcent gezien. Het ging allemaal naar de banken, en naar rente aan de latere schuldeisers.

We hebben verder gezien dat de Griekse economie volledig in elkaar is gedonderd door de politiek die de afgelopen jaren vanuit de EU gevoerd is. Zeker, de Griekse regering van tien jaar terug had de zaak flink belazerd. Maar de Griekse kiezer heeft die regering van zwendel en bedrog al lang weggestemd. Terwijl de Grieken dit bedrog natuurlijk net zo min aan konden voelen als alle andere Europese landen.

De Griekse kiezer snakt naar economische groei voor zijn land, in plaats van de eeuwig durende afbraak van alles, die nu aan de gang is. Liever zag ik Griekenland als Wirtschaftswunder, dan als arme en leeggeroofde staat, een eeuwigdurend blok aan het been van de landen die aan Griekenland geleend hebben.

De puist uitdrukken

Hoeveel zou een dergelijke kwijtschelding de Nederlandse staat kosten? Dat is moeilijk te zeggen. De Griekse staatsschuld is ongeveer 300 miljard euro. Volgens NRC betekent volledige kwijtschelding van de Griekse schulden dat de Nederlandse kiezer er voor 700 euro bij inschiet. Dat is 11 miljard euro op de staatsbegroting.

Maar de schuld hoeft niet volledig te verdwijnen om weer een situatie te creëren waarin groei mogelijk is. Hoeveel is nodig om weer een stabiele situatie te creëren? Laten voor het gemak eens uitgaan van de helft. In dat geval is de Griekse staatsschuld namelijk als percentage van het BNP weer een Europese middenmoot, dus dat moet genoeg zijn.

Dan kost dat de Nederlandse staat dus éénmalig vijf miljard. Hoe dit op te hoesten? Het simpelste is het te doen via een eigen staatslening. De totale Nederlandse staatsschuld zou slechts groeien met 1%. Dat is nou niet echt iets om wakker van te liggen. En de rente op staatsleningen is historisch laag: we kunnen lenen voor 0.3%. Dus op de totale staatsbegroting kost het ons jaarlijks nauwelijks iets aan rente: vijftien miljoen euro op de Nederlandse begroting. Dat is peanuts. Niemand gaat dat merken.

Zeker, vijf miljard euro is veel geld, en we kunnen het maar één keer uitgeven. Maar het is een bijzonder goede investering. Het afwenden van een nieuwe Europese economische crisis levert zoveel op. Natuurlijk zijn er veel kiezers die een dergelijke kwijtschelding nooit zullen pikken. Zij zullen een hoop kabaal maken. Een maand. Daarna is het weer stil. En heel veel andere kiezers snappen de situatie, en snakken naar politici die deze etterende puist in de Europese economie nu eindelijk eens uit durven drukken, en daarmee een volgende economische crisis af durven te wenden.

Eerlijk tijdens de verkiezingen

Deze verkiezingen zit ik kortom te wachten op politici die durven te pleiten voor een kwijtschelding voor de Grieken. Politici die anders beweren, die zeggen dat de Grieken moeten en kunnen terugbetalen, en zullen terugbetalen, die lopen het volk al jaren keihard voor te liegen. Ja, ik kijk hier naar Dijsselbloem, maar uiteraard vooral naar Rutte.

Nu weet ik dat kiezen voor liegende politici steeds meer in de mode raakt, maar er zijn, met mij, hopelijk ook nog zat kiezers die van al dat gelieg juist kots- en kotsmisselijk van worden.

Democratie is iets anders dan de kiezers tegen beter weten in naar de mond praten. Ja, veel kiezers zijn ongeduldig, en willen niet nadenken over wat verstandig is. Die willen alleen maar woedend zijn. Laat ze vooral gaan stemmen op hun kandidaat die ze het meest voorliegt. Op een politicus die doet alsof een economische crisis is af te wenden door de deur dicht te smijten. Hier doel ik uiteraard op Wilders. Laat hem zijn vijfendertig zetels halen, en daarmee vervolgens in de oppositie belanden. Laat onze politiek en toekomst ondertussen niet door dit huilvolk gijzelen, zodat we steeds verder richting afgrond geduwd worden. Het is tijd voor politici die het aandurven niet naar dat kinderachtige gedrag te luisteren, maar gewoon de waarheid durven te benoemen.

Pechtold en Klaver zijn tot nu toe de enige politici die ik op momenten heb gehoord over kwijtschelding. De SP hint hooguit die richting op, maar is sowieso tegen de bezuinigingspolitiek. Tegen die partijen wil ik zeggen: durf dit geluid luid en duidelijk te laten horen, en geef mij en alle nadenkende kiezers volgende maand de kans te stemmen voor een kabinet dat een heel ander geluid gaat laten horen in Brussel. Een kabinet dat af wil rekenen met het neoliberale karakter van Europa, en daarmee begint door te pleiten voor een kwijtschelding van de helft van de Griekse staatsschuld. We zijn het aan onze eigen rol in het ontstaan van het probleem verplicht.

Dit artikel verscheen eerder op Sargasso.nl en op Joop.nl.

SP: ga terug naar een eigen sociale agenda

Om te kunnen groeien moet de SP het luie populisme de rug toekeren

De deal van Rutte

Nu Rutte op het punt staat het verdrag met Oekraïne te ondertekenen ruikt de oppositie bloed. De PVV, GeenStijl, maar ook de SP spreken schande, en menen dat ‘de democratie wordt vermoord’. Op de fora roeren de boosburgers zich weer op gelijke wijze.

Rutte daarentegen vindt dat hij de Nee-stem wel degelijk serieus heeft genomen. Hij heeft naar eigen zeggen geluisterd naar de inhoudelijke argumenten van de Nee-campagne, en de volgende vijf zaken in een juridisch bindende verklaring bij de EU-partners afgedwongen:

– Geen EU-lidmaatschap voor Oekraïne
– Geen extra geld naar Oekraïne
– Geen plicht tot militaire samenwerking
– Controle over het toelaten van werknemers
– Blijvende aanpak van corruptie

Ik heb eerlijk gezegd nooit enige waardering voor Rutte zijn politiek op kunnen brengen, maar los van of we tevreden zijn met de resultaten, kan ik toch niets anders dan respect tonen voor de moeite. Inderdaad zijn dit de voornaamste redenen die telkens weer te horen waren in het Nee-kamp om tegen te stemmen. Dat hij dit door alle presidenten van de EU heeft kunnen laten ondertekenen verraadt toch in ieder geval diplomatiek talent.

Verder lezen SP: ga terug naar een eigen sociale agenda

NPO maakt december van kerst: boosburgers door het plafond

De nieuwste hype is weer losgebarsten: de NPO heeft in haar onschuld een filmpje gemaakt waarin de traditionele slogan “Kerst vier je samen” vervangen is door “December vier je samen”.

Waarom? In het filmpje zie ik kerstbomen, kerstballen, slingers en champagne, sterretjes, lichtjes etc. Ik zou denken: ze wilden een filmpje maken dat ze na 26 december nog een paar dagen konden gebruiken.

Maar niks ervan: de media zien weer een kans om het boosvolk weer eens flink op te fokken. De Volkskrant trapt af en suggereert dat het zou zijn ‘om de minderheden in ons land tegemoet te komen.’ GeenStijl gooit er nog eens een flinke schep bovenop: Verder lezen NPO maakt december van kerst: boosburgers door het plafond

De VVD-betuttelings-top-10

Zooo… dus de jankertjes van de VVD hebben een betuttelings-top-tien opgesteld? Je moet het lef maar hebben. Want als er één partij betuttelingskoning is, dan is het wel de VVD.

(Update: na de massale kritiek op het artikel heeft de VVD haar betuttelings-top-tien waarin ze zich druk maakte over het verbod op plastic tasjes en open winkelpuien weer offline gehaald. Wij laten dat van ons natuurlijk gewoon staan.)

Toegegeven, niet als het gaat om maatregelen om de medemens en volgende generaties te beschermen tegen het smeerpoetsgedrag van anderen. Maar qua andere verboden gaat de VVD wel heel wat verder dan een verbod op stinkende uitlaten.

En dan gaat het niet om wauwsie voorstellen die geen mens zich nog kan herinneren (behalve de VVD-stagiair die deze sneue top tien opleverde dan), maar om keiharde maatregelen die de VVD ons door de strot gedrukt heeft in de vorm van staande wetgeving.

Daarom, speciaal voor de VVD hierbij een VVD-betuttelings-top-tien: de top tien van betuttelingsmaatregelen die ingevoerd zijn door de VVD dus. Ondernemers en vrije burgers van Nederland, maak je riempje maar vast want dit wordt niet mals. Zijn we er klaar voor? Daar gaan we:

Verder lezen De VVD-betuttelings-top-10

Een Europees leger is goedkoper, veiliger en effectiever dan verhoging defensiebudget

Om militair zelfstandig te worden dienen de EU landen hun defensieuitgaven niet omhoog te brengen, maar hun militaire apparaat centraal te organiseren.

Te weinig geld?

Het is een gedachte die je de afgelopen tijd wel vaker hoort: de Europese landen geven veel te weinig geld uit aan defensie. De NAVO zou voornamelijk op Amerikaanse investeringen draaien, en de Europese staten nemen hun verantwoordelijkheid niet. De cijfers lijken dat te onderstrepen: Gemiddeld geven de Europese lidstaten nog niets eens 1,5 procent aan defensie uit, terwijl de Verenigde Staten 4% van haar begroting aan defensie uitgeeft. Een NAVO-afspraak gaat uit van 2%.

Zo beschouwd lijkt het volkomen logisch te stellen dat de EU-landen meer geld aan defensie zouden moeten gaan besteden. De meeste partijen hebben die mening dan ook. Alle partijen, behalve de SP, GroenLinks en Denk, vinden dat er de komende jaren meer geld naar defensie moet. De opmerking van Trump dat hij een NAVO lidstaat die niet aan zijn investeringsverplichting voldoet niet meer te willen beschermen heeft veel mensen wakker geschud. De EU wil zichzelf kunnen verdedigen.
Verder lezen Een Europees leger is goedkoper, veiliger en effectiever dan verhoging defensiebudget

Zwarte Piet revised?

Vraag

Toen ik een klein jongetje was stelde ik natuurlijk veel vragen, want daar loop je dan mee rond. Eén van de vragen waar ik kennelijk mee zat, was de vraag waarom Zwarte Piet eigenlijk zwart was. Het antwoord dat mijn vader mij daarop gaf heb ik lang gekoesterd als een mooi verhaal. Hij zal het ongeveer zo verteld hebben:

Antwoord

Vroeger, heel vroeger, werden mensen door andere mensen tot slaaf gemaakt. Die mensen moesten dan heel vervelende klusjes opknappen, en ze kregen daarvoor heel weinig te eten. In die tijd was het zo dat die slaven meestal zwarte mensen waren. De witte mensen voelden zich meer dan die zwarte mensen.

Sinterklaas vond dat natuurlijk niet goed. Maar hij kon dat helaas niet veranderen. Daarom verzon hij iets anders. Omdat Sinterklaas toevallig heel erg rijk was, kon hij veel zwarte mensen kopen van die witte mensen die dachten dat zij de zwarte mensen in hun bezit hadden. En nadat hij ze kocht, maakte Sinterklaas die zwarte mensen vrij.

En omdat die mensen Sinterklaas zo’n goede man vonden, en het bovendien zo leuk vonden dat Sinterklaas zo graag ook kindertjes gelukkig maakte, besloten zij hem daarbij te helpen. En zo komt het dat Sinterklaas samenwerkt met heel veel zwarte Pieten, die vrij en vrolijk zijn.

Politiek correct?

Dat aan het politiek correcte gehalte van dit verhaal wel wat af te doen zou zijn merkte ik veel later. Dat verhaal van jouw vader, zo werd me voor de voeten geworpen, is het stereotype verhaal van de superieure blanke, die nodig is dat zwarte mensen bevrijd worden, in plaats van dat ze dat zelf doen.

Het zij zo. Ik bleef het een mooi verhaal vinden. Mijn vader leerde mij zo op zeer jonge leeftijd over het slavernijverleden, en benadrukte daarbij dat alle mensen, ook Sinterklaas en Zwarte Piet, aan elkaar gelijk zijn. Daar kan je weinig tegen hebben. Het interessante is dat hij het waarschijnlijk niet eens zozeer uit politieke correctheid vertelde, maar gewoon, om een mooi verhaal te hebben. En een mooi verhaal vond ik het zeker.

Verbazing

Eerlijk gezegd dacht ik tien jaar geleden nog dat dit verhaal de officiële lezing over Zwarte Piet was. Het verhaal van Piet en de schoorsteen kende ik natuurlijk wel, maar ik beschouwde dit juist als een rare en onbenullige verklaring, die nog zeer beledigend is bovendien: eerst laat je een perfecte karikatuur van een negerslaaf zien, en dan ga je stellen dat deze man zo zwart is omdat hij zich niet goed gewassen heeft na het werk. Hoe diep kan je zinken?

En ook het feit dat de roots van zwarte Piet wat dieper liggen, en er in zijn oorsprong ook invloeden van een demon zitten (zwart niet als huidskleur, maar als kleur van ‘het kwaad’), doet daar mijns inziens niets aan af. Dat in de huidige uitdossing verwezen wordt naar een donker gekleurde man met klassieke oorringen en dikke lippen lijkt mij evident, en in ieder geval komt de associatie vanzelf. Ga daar dan ook niet omheen zwammen, maar verzin daar dan een goed verhaal bij.

Discussie

In al mijn naïviteit ging ik er een aantal jaar geleden vanuit dat de hele zwarte-pietendiscussie uiteindelijk zo wel beslecht zou worden: Sinterklaas zou een anti-slavernij-tintje krijgen, en de zwarte pieten zouden worden toegejuicht als symbool van gelijke behandeling en een breuk met het slavernijverleden. Eind goed, al goed.

Ondertussen weet ik natuurlijk wel beter. De discussie is bijzonder verhard. Pro-Pieten claimen op basis van een dubieus onderzoek van de Telegraaf onder eigen publiek dat de meerderheid hun mening deelt, en menen dat mensen die een probleem hebben met Zwarte Piet zich maar beter koest kunnen houden, om ‘een kinderfeestje niet te verpesten’.

In werkelijkheid heb ik het vermoeden dat de meerderheid helemaal niet pro-piet is, maar die hele discussie net als ik meer dan zat is. Laat ik me richten tot die mensen:

Intolerant, agressief en soms zelfs gewelddadig

Ik weet niet hoe het met u zit, maar mij valt het vooral op dat het pro-pietenkamp zich de afgelopen jaren buitengewoon intolerant, agressief en zelfs gewelddadig opstelt. Van een afstand bekeken kan ik mij totaal niet vinden in de analyse van sommige mensen dat beide kampen geradicaliseerd zouden zijn. Het geweld komt toch echt met name van één kant.

Demonstreren voor jouw mening, en een leus als ‘zwarte piet is racisme’ roepen of op een t-shirt zetten, dat is misschien wat radicaal gescheld, maar staat mijns inziens in geen verhouding tot scheldpartijen die vaak wél ronduit racistisch zijn, en continu treitergedrag tot zelfs doodsbedreigingen aan toe. En dat met als kers op de slagroomtaart een flinke dosis keiharde agressie van de politie naar mensen die alleen maar hun mening geven.

Dat laatste is iets waar zelfs internationale mensenrechtenorganisaties tegenwoordig voor aan de bel hangen. En terecht, want dat is fundamenteel verkeerd. Als de anti-pieten dan al een minderheid zouden zijn, dan is zij nog geen minderheid die met geweld onderdrukt mag worden. En dat is wel wat nu gaande is. De leus ‘zwarte piet is racisme’ is zo vanzelf van een overtrokken stelling tot een waarheid als een koe aan het evolueren. Dat heeft inmiddels zelfs Han van der Horst, die als enige op Joop.nl nog lange tijd verdedigde dat Zwarte Piet niet racistisch zou zijn, inmiddels in de gaten.

Prioriteiten?

Dit alles stel ik overigens zonder zelf nog echt te snappen waar die mensen zich druk om maken. De felheid van de anti-pieten heeft me altijd verbaasd. Ik zou zelf zeggen dat dit veel belangrijkere punten zijn om over te demonstreren dan Zwarte Piet. Zo’n zwarte Piet is natuurlijk maar een potsierlijk figuur, de meeste mensen bedoelden er nooit wat racistisch mee, en mensen die Zwarte Piet gebruikten om anderen uit te schelden, die zouden we mijns inziens beter direct kunnen aanpakken dan een karikatuur, nietwaar?

Wat mij in het kader van discriminatie daarbij veel nuttiger lijkt om aan te kaarten dan zwarte piet, is de discriminatie die mensen dagelijks ondergaan door ongerechtvaardigde controles door de politie, en een mindere kans op arbeidsmarkt, alleen maar omwille van een buitenlandse naam of geboortestad.

Dat deze discriminatie bestaat is geen mening: het wordt keer op keer door wetenschappelijk onderzoek aangetoond dat die er is. En of dat nu bewust of onbewust gebeurt, dat doet er niet zoveel toe. Het is geenszins goed te praten dat het bestaat, en ik vind het eerlijk gezegd onbestaanbaar dat dit in onze samenleving zo weinig aandacht krijgt, en dat onze politici hier zo ronduit lethargisch op reageren. We doen hiermee mensen met talent en inzet zwaar tekort, en dat is een verspilling van kansen en energie. Van zowel die mensen als voor de samenleving.

Niets meer mee te maken

Maar aan de andere kant ben ik er niet voor om te bepalen waar mensen zich druk om maken, en mijns inziens is de Zwarte Pietfiguur door de voorstanders inmiddels wel volkomen onmogelijk gemaakt.

En dus? Natuurlijk moeten mensen die dat willen zich kunnen blijven verkleden als Zwarte Piet. Dat recht is er gewoon. Maar gesubsidieerde optochten in de gemeente met Zwarte Pieten, Zwarte Piet op de staats-TV, dat kan echt niet meer. Daarmee legitimeren we de discriminatie en onderdrukking die nu plaatsvindt.

Een goed verhaal rond de zwartheid van Zwarte Piet ontbreekt volkomen. Sterker nog, het verhaal wordt er in deze discussie ieder jaar weer slechter en ranziger op, Piet wordt besmeurd met steeds meer en meer openlijk racisme. En dat is de reden dat ik er, nadat ik er vroeger geen kwaad in zag, nu niets meer mee te maken wil hebben.

Geen verhaal, geen Piet

Als de pro-pieten of zelfs de overheid aan Zwarte Piet een positief verhaal over gelijkwaardigheid hadden weten te hangen, zoals ooit mijn vader dat deed, ja, dan hadden er gesubsidieerde optochten met Zwarte Pieten kunnen plaatsvinden. Nederland blijkt echter te klein om een goed verhaal te verzinnen voor de zwartheid van Piet, en daarom is het maar beter van Piet een echte clown te maken, en zijn gezicht veel creatiever in te schminken, en dat zwarte kroeshaar ook gelijk maar achterwege te laten.

Het is een compromis, en een compromis is altijd lelijk ten opzichte van een hoger gedeeld verhaal, maar het kan niet anders. Het alternatief is een verdeelde samenleving met steeds toenemende agressie en een actieve onderdrukking van de minderheid. En in zo een samenleving hadden we ooit met veel wijsheid besloten niet te willen leven.

Dit artikel verscheen eerder op Sargasso en Joop.nl.

De nalatenschap van Castro

Op de dood van Fidel Castro lees ik vooral twee totaal tegengestelde reacties. De ene kant treurt, en benadrukt graag dat Fidel ervoor gezorgd heeft dat extreme armoede op Cuba, in tegenstelling tot in de rest van het continent en eigenlijk de hele wereld, niet voorkomt, dat iedereen op Cuba een goede opleiding heeft en uitmuntende zorg, en dat Fidel geplaagd werd door de boycot van de VS. De andere kant viert feest, en benadrukt het dictatoriale van het regime, het bloedvergieten van de revolutie, de vele executies daarna, de vele politieke gevangenen van Cuba, dat feitelijk de hele bevolking van Cuba gevangen zat onder Castro, en dat het enorme overheidsorgaan op veel gebieden van zichzelf al faalt.

Wie zich aan één van deze kanten op het spectrum plaatst, ontkent de helft van de realiteit. Beide zijn waar.

Fidel Castro was een figuur die bij mij dubbele gevoelens oproept. Dezelfde dubbele gevoelens die het land Cuba zelf bij mij opriep, toen ik daar in 2010 een tijdje daadwerkelijk rond ben gaan neuzen. Geen extreme armoede, maar ook zeker geen rijkdom te zien. Iedereen gezond, waanzinnig gezond zelfs, want geen luxe-voedsel, en bijna geen obesitas. Probeer maar eens een uitgezakt figuur te krijgen van een dieet van rijst en bonen. Dat gaat klaarblijkelijk vrij lastig. Zelfs de schoonmakers kunnen vloeiend Engels met je spreken, maar niemand die ooit de grens over was gegaan.  Iedereen bang om over politiek te praten, maar het heel voorzichtig en stiekem af en toe toch doen.

Mensen die zich feitelijk stierlijk vervelen want weinig mag, en wellicht daarom zich meer dan waar dan ook ter wereld uitleven in opzwepende muziek en dans. Zwaar tegenvallend voedsel in de restaurants en hotels, maar ze serveren de perfecte rumcocktails. En als je bij mensen thuis komt eten, dan weet je dat Cubanen toch kunnen koken. Wilde je dan weer naar de supermarkt om zelf ingrediënten te kopen, dan ging je voor niks, ook al zag je het staan, je kreeg te horen op welke dag ze het wel zouden mogen verkopen, volgens het systeem dan – in praktijk betekent dat dan altijd: misschien. Of dan had je weer de verkeerde muntsoort bij je, die je alleen maar illegaal kon wisselen.

Vervallen huizen aan de buitenkant, die vaak schitterend waren ingericht aan de binnenkant. Ernstig vervallen koloniale huizen, maar ook prachtige herstelprojecten. Over straat rijdt de geschiedenis van de automobiel op Cuba nog vrolijk door elkaar rond: Cadillacs uit de jaren vijftig, Trabantjes van daarna, Europese moderne auto’s van daarna, bussen van over de hele wereld… een oude NZH-bus met daarop nog “Amstelveen”. De reden? Een auto doe je niet weg, je komt immers zo moeilijk aan een nieuwe. Geen luxe nee, maar het milieu lijdt er ook niet al te zeer onder. Cuba staat in de top tien van landen met het schoonste milieu, recycling zit daar in de genen. Dat komt echter niet uit milieubewustzijn voort, maar domweg uit schaarste.

Het land staat vol met reclameborden, maar dan altijd met enkel propaganda voor het socialisme erop. Het is het Oostblok met palmbomen. Met overal, zichtbaar en onzichtbaar, politie op straat, die alles controleert. Het maakt het land onvrij, maar tegelijkertijd ook weer veruit het veiligste land van Zuid Amerika. Zolang je je grote mond maar houdt, natuurlijk.

Het meest naïef zijn de mensen die denken (of hopen) dat er nu door de dood van Fidel Castro verandering zal komen op Cuba. Die verandering was er onder zijn broer Raúl Castro al lang. Raúl is al sinds 2006 de president van Cuba, en langzaam aan, en uiterst gecontroleerd, geeft hij de bevolking steeds meer vrijheden.

Daarbij lijkt hij nauwlettend in het oog te houden dat die vrijheden aan de bevolking zelf ten goede komen, en niet aan het roofkapitaal, dat maar wat graag naar binnen komt stormen om het stokje over te nemen in dat tropische paradijs, net als dat gebeurde bij andere communistische regimes die onbesuisd de deuren open gooiden. Buitenlandse ondernemingen zijn niet welkom op Cuba. Maar mensen op Cuba mogen de laatste tien jaar steeds meer en meer zelf ondernemen: op kleine schaal. Nog zeker geen democratie, maar toch al wel een minder restrictief internetbeleid, toegang voor VN waarnemers, en inmiddels een opheffing van het reisverbod voor Cubanen. De ontspanning met de VS kwam niet uit de lucht vallen. Geen revolutie, maar een evolutionair proces.

Veel mensen die hun politieke helden kiezen, kiezen die met een romantisch ideaal voor ogen. Dan kom je uit op iemand als Mandela of Gandhi, als je vredelievend bent, en/of gelooft in de kracht van ahimsaOf op Che Guevara of Fidel Castro als je meer bent van de omelet en de eieren. Ik zelf heb dan meer met de eerste twee, maar bij alle vier de voorbeelden gaat het om dissidenten, die vaak hun belangrijkste functie als symbool hebben.

Ik zoek mijn politieke helden bij voorkeur niet onder redenaars, mensen die mobiliseren, en al helemaal niet bij revolutionairen. Nog veel meer bewondering heb ik voor mensen die binnen een systeem zijn gegroeid, aan de macht zijn gekomen, en toen dat systeem zijn gaan veranderen. Die de gevaarlijke balans zoeken tussen de toekomst en de zittende elite, die altijd geschaad wordt bij ontspanning. Mensen die toen zij aan de macht kwamen bij voorbaat al gewantrouwd werden, gehaat werden als lid van het ancien regime, en uiteindelijk nooit echt geliefd werden, omdat ze altijd vuile handen zouden houden, en ondertussen zich impopulair maakten bij dat ancien regime, omdat ze verandering brachten, en daarom tijdens hun politieke leven maar weinig worden geroemd en na hun werk maar snel worden vergeten. Ondertussen zijn het toch die mensen die vaak de échte verandering bewerkstelligd hebben, het hebben laten plaatsvinden. Ik denk dan aan mensen als Frederik Willem de Klerk van Zuid Afrika, Juan Carlos van Spanje, of Gorbatsjov van de Soviet Unie.

Fidel is een dubbel figuur voor mij. Zijn broer Raúl is eerder mijn held.

Dit artikel verscheen eerder op Sargasso.

De Trump-stemmer wil géén verandering

Om van het populisme te winnen moeten progressieve politici radicaal durven zijn

Opvallend

Wat mij opvalt van veel commentatoren op de winst van Trump, is het herhaalde mantra dat de kiezer voor verandering en tegen de gevestigde orde gestemd zou hebben.

Zo schrijft bijvoorbeeld Rob Wijnberg het bij de Correspondent:

“Een groot deel van het electoraat is de gevestigde orde zó zat dat het bereid bleek te stemmen op een racistische, vrouwen-minachtende, moslimhatende narcist, omdat hij één belofte deed: dat niets bij het oude zou blijven.”

Onzin

Dat is leuk geschreven Rob, maar het is grote onzin. Het is helaas romantisch links wensdenken te veronderstellen dat het de kiezer op Trump daar of Wilders hier vooral gaat om de economische agenda, en de xenofobe agenda dan maar voor lief neemt. Een groot deel van het electoraat heeft helemaal geen moeite met vreemdelingenhaat, of heeft juist daarvoor gestemd, Rob. Juist omdat hun xenofobie op één lijn ligt met hun economische agenda. Juist om er vooral voor te zorgen dat alles juist wél bij het oude blijft. Verder lezen De Trump-stemmer wil géén verandering

Agenten die niet zonder etnisch profileren kunnen zijn ongeschikt voor hun baan

Agenten overschatten hun eigen inschattingsvermogen, en onderschatten de maatschappelijke kosten van hun (onterechte) controles

Het recente onderzoek naar etnisch profileren toont aan dat een groot deel van de agenten ongeschikt is voor het werk dat ze doen, en het werk van hun collega’s ondermijnen. Agenten hebben daarbij over het algemeen veel te weinig inzicht in het effect van hun werk. STOP-formulieren zijn om dit te veranderen niet genoeg. Er is een grote zuivering in het politie-apparaat nodig.

Boeven vangen
Politieagenten vinden etnisch profileren een onmisbaar onderdeel van hun werk. Dat blijkt uit de studie ‘Boeven vangen’ van het Programma Politie en Wetenschap, dat afgelopen week verscheen.

De stereotypen die agenten hanteren treffen overigens niet alleen de allochtone Nederlander. De onderzoekers noteerden dat agenten tijdens hun werk mensen staande hielden op vooroordelen, en daarbij termen gebruikten als: ‘Foute gasten,’ ‘pisvlekken,’ ‘kakkerlakken,’ ‘junks,’ ‘zigeuners,’ ‘kampers,’ ‘hoertjes,’ ‘eencelligen,’ ‘kakkers,’ ‘tokkies,’ ‘Oostblokkers,’ ‘Antillianen,’ ‘Marokkanen’ en ‘Turken.’

Nu weet u dus hoe de agenten onderling over burgers praten.

Intuïtie
Niet netjes natuurlijk. Maar waar gehakt wordt vallen spaanders, toch? Doen de agenten, hoe politiek incorrect ook, hun werk daarmee misschien niet stiekem toch wel erg goed?

De agenten zelf vinden van wel. Burgers die aan hun stereotypen voldoen zijn immers oververtegenwoordigd in de criminaliteitscijfers, zeggen ze. Door de kritiek op etnisch profileren voelen zij zich belemmerd.  “Je mag het eigenlijk niet zeggen, maar…” was een zin die de onderzoekers regelmatig te horen kregen.

De onderzoekers stellen echter van niet. De controles leveren veel te weinig op. Agenten overschatten hun eigen inschattingsvermogen, en onderschatten de maatschappelijke kosten van hun (onterechte) controles. Ze zijn zich ‘niet of nauwelijks’ bewust van de impact ervan op burgers, en zien hun ingrijpen als een vorm van tijdelijk ongemak “die eigenlijk vooral potentiële boeven ‘raakt’”. Want volgens de agenten zelf zitten ze ‘vaak goed’.

Uit onderzoek blijkt echter het tegendeel. Bij veruit de meeste controles zitten de agenten ernaast. Met een hoop goede wil valt van 9 procent van de controles misschien nog te zeggen dat ze ‘nuttige informatie’ opleverden. De rest is gewoon verloren politiecapaciteit, en heel veel ergernis voor burgers die soms tijdens hun werk meerdere keren per dag aan de kant worden gezet.

Schokkend
Dit onderzoek toont niet alleen keihard aan dat de politie bewust etnisch profileert, terwijl dat aan de top en door het ministerie altijd ontkend werd, het toont ook aan dat het bewust gebeurt. En daarbij toont het aan dat agenten veel te weinig inzicht hebben in het effect van hun werk. En verder is mijns inziens ook aangetoond dat een groot deel van de agenten totaal ongeschikt is voor het werk dat ze doen. En zij ondermijnen daarbij het werk van hun collega’s.

Behoorlijk schokkend. In een eerder artikel pleitte ik ervoor om STOP-formulieren in te stellen om dit laatste te repareren. De weerstand van de politie en de politiek tegen de invoer van dit instrument om meer inzicht te krijgen in het eigen handelen, was daarbij al een veeg teken. Ik vrees nu dan ook dat die maatregel, hoe nodig ook, niet genoeg is.

Rotteappels
De cultuur bij de politie is compleet verziekt door de vele rotte appels die er tussen de agenten rond blijken te lopen. Er is daarom een grote zuivering in het politie-apparaat nodig. Een agent die zich in zijn privéleven uitlaat in termen als “kakkerlakken” of “eencelligen” is wat mij betreft al ongeschikt. Een agent die dit soort termen tijdens zijn werk gebruikt zou gelijk op non-actief moeten worden gesteld.

De vrijgekomen plaatsen kunnen worden gebruikt om het corps dezelfde diversiteit te geven als de samenleving, iets wat ondanks de vele pogingen daartoe maar niet wil lukken – wat natuurlijk niet zo vreemd is met zo’n cultuur. Absolute voorwaarde voor bij de politie werken moet zijn: respect naar alle burgers en het actief willen uitdragen van gelijke rechten en behandeling. Alleen op die basis is het geven van een geweldsmonopolie te rechtvaardigen.

Een andere koers
En tenslotte: onder de wind van de gure rechtse wind die de afgelopen decennia door Nederland woei is justitie de kant opgegaan van strenger straffen, maar ook van ‘preventief optreden’, zoals preventief fouilleren, cameratoezicht, steeds meer opslag van data van burgers etc. Iedereen kan zonder meer als crimineel worden behandeld. Tegelijkertijd werd het gerecht minder bereikbaar gemaakt.

De effectiviteit van al deze maatregelen is nooit bewezen, terwijl de kosten van al die controles, straffen en rechtszaken hoog oplopen. Ondertussen blijven serieuze meldingen van bijvoorbeeld daadwerkelijke inbraken vaak veel te lang liggen. We zien daarbij dat een cultuur is ontstaan waarin de politie zich niet laat controleren, en de burger in plaats van helpt en beschermt vooral lastig valt. Het wordt daarom hoog tijd een andere koers te varen, en de politie weer te zien als een orgaan dat vooral ingrijpt waar het misgaat, in plaats van een bureaucratisch stasi-apparaat dat alle burgers bij voorbaat behandelt als criminelen.

Dit artikel verscheen eerder op Joop.nl.

Weg met de Zorgverzekeraars?

De SP en het comité Nationaal Zorgfonds koppelen een hele hoop punten aan hun voorstel die er feitelijk niet zoveel mee te maken hebben, en die ook zonder een reorganisatie te behalen zouden zijn. Makkelijker zelfs.

De SP en het comité Nationaal ZorgFonds pleiten voor het afschaffen van de zorgverzekeraars en het oprichten van een nationaal zorgfonds. Maar is zo een ingrijpende reorganisatie in het zorgstelsel wel nodig?

Geloof in marktwerking
Het blinde geloof in marktwerking, althans de altijd helende kracht daarvan, is een hardnekkige ziekte in de Nederlandse politiek. Met name voor de VVD en D66 is marktwerking nog steeds het toverwoord als oplossing voor alle kwalen.

De SP hangt echter de tegengestelde religie aan. Vandaar dat de SP al een tijdje terug voorstelde de zorgverzekeraars te collectiviseren, en onder te brengen onder één overheidsorgaan. De centrale gedachte hierachter is dat ‘de zorg geen markt’ is, en dat zorgverzekeraars niet op patiënten horen te verdienen.

Het plan krijgt steun van veel artsen, en het comité Nationaal Zorgfonds haalde inmiddels meer dan honderdduizend handtekeningen op. Volgens een enquête ziet 60 procent van de kiezers het idee wel zitten. Een reden te meer voor de SP om aan te kondigen hier de komende campagne flink op in te zetten, en het ook weer terug te laten keren tijdens de algemene beschouwingen. We zullen het idee de komende tijd dus zeker nog wel eens horen noemen.

De zorg is geen markt
Veel mensen zien het voorstel zitten, omdat zij menen dat er geen winst gemaakt mag worden op de Zorg. Zij zijn kwaad op het idee dat Zorgverzekeraars dividend uit zouden keren aan hun aandeelhouders, die rijk worden over de ruggen van zieke mensen. Wat zij echter niet weten, is dat Zorgverzekeraars nu al geen winst uitkeren aan aandeelhouders. Dat hebben zij onderling afgesproken, en bovendien heeft de politiek dat voor een aantal jaren ook afgedwongen. Er is bovendien een voorstel in de maak om dit permanent af te dwingen. Een goede zaak lijkt mij. Maar er was dus geen reorganisatie voor nodig om dit te regelen.

Verdienmodel
Misschien vragen lezers zich nu af: als een Zorgverzekeraar geen winst mag uitkeren, wat is dan het belang voor de zorgverzekeraar? Wat is het verdienmodel? Om dat de begrijpen moeten we iets meer weten van grote organisaties.

Grote organisaties bestaan voor een groot deel voor het salaris dat ze uitkeren. Op zich is dat niet verkeerd: werk mag beloond worden. Maar om het allemaal redelijk te houden moet er dan wel sprake zijn van een redelijk loongebouw. En daar valt nog veel op te winnen, want zorgverzekeraars kennen een waterhoofd aan management en keren astronomisch hoge salarissen uit aan de top.

Verder hebben de Zorgverzekeraars veel meer geld in kas dan wettelijk is vereist. Waarom is dit gunstig? Omdat de zorgverzekeraar meer winst genereert als speculatiemaatschappij dan als Zorgverzekeraar. Kapitaal rendeert, als het goed wordt belegd in ieder geval.

De zorgverzekeraar heeft dus een belang in de hoge salarissen aan vooral de top van het loongebouw, en het hoog houden van het rendement, ook als dat laatste wordt bereikt door het niet-spenderen van het geld aan zorg, maar het onderhouden van een hoge algemene reserve. En daar zit het probleem. En dit is wat de SP en het comité Nationaal Zorgfonds willen aanpakken door te collectiviseren.

Meer winstpunten
Daarnaast geven zij meerdere redenen aan. Volgens hen betekent het onderbrengen van de activiteiten van zorgverzekeraars bij een overheidskantoor een grote besparing op de bureaucratie. Artsen en andere zorgverleners krijgen de zeggenschap terug over wat voorgeschreven wordt, patiënten mogen niet meer worden geweigerd, er komt een breder basispakket, en wordt er bezuinigd op reclamekosten en verplichte reserves. Bovendien houdt het plan ook in dat het (verplicht) eigen risico wordt afgeschaft, waardoor mensen minder zorg gaan mijden. De patiënt mag geen boete krijgen op ziek zijn, en de volksgezondheid wordt hierdoor sterk verbeterd. Doordat mensen eerder behandeld worden, vallen de totale behandelkosten wellicht zelfs eerder lager uit dan hoger zonder eigen risico.

Met dit voorstel wordt de zorg kortom toegankelijker, breder en goedkoper. Dat klinkt goed. Maar moeten we daarvoor een Nationaal Zorgfonds oprichten, en is een Nationaal Zorgfonds ook een garantie dat al die bovenstaande winstpunten behaald worden?

De macht van de arts
Laten we eens beginnen met het punt dat artsen en andere zorgverleners de zeggenschap zouden “terugkrijgen”. Het probleem is: die zeggenschap hebben zij nu al in hoge mate. Dit kan verbeterd worden, maar daarvoor hoeven de commerciële zorgbedrijven per se niet samengevoegd en onder de overheidsparaplu geparkeerd te worden. Want andersom is het zo, dat ook een nationaal zorgfonds net zo goed de fout kan maken om teveel op de stoel van de arts te gaan zitten.

Het geven van meer macht aan de arts kan dus wetmatig geregeld worden, zonder dat daar een grote reorganisatie als een collectivisering voor nodig is. Misschien is het zelfs wel veiliger de macht bij de arts terug te leggen zonder Nationaal Zorgfonds, zodat de overheid ook niet in de verleiding komt die macht weer terug te nemen in tijden van bezuinigingen.

Keuze, bureaucratie en het eigen risico
En dit geldt ook voor vrije keuze voor zorgverleners en een verbreding van het basispakket. Dit zijn dingen die prima en vrij simpel wetmatig te regelen zijn. Het verbod voor zorgverzekeraars om mensen te weigeren op basis van leeftijd of zorgverleden, is bijvoorbeeld nu al van kracht. En het basispakket is de afgelopen jaren alleen maar uitgekleed, maar het kan ook verbreed worden. De politiek kan al deze zaken kortom zonder problemen wetmatig regelen, zonder daarvoor grote reorganisatie van het hele zorgstelsel te beginnen.

En dat geldt ook voor het afschaffen van het verplichte eigen risico. Dat verplichte eigen risico is de afgelopen jaren steeds weer omhoog gegaan. Maar dat is een politieke keuze, en heeft met de vraag wie administreert, zorgverzekeraars of een zorgfonds, niet zoveel te maken.

En dan verder de bureaucratie: zorgverzekeraars vragen steeds meer te administreren en vooral uren te verantwoorden. Maar dat is een fout die een Nationaal Zorgfonds ook kan maken. Kijk maar naar het UWV en de sociale diensten: die overheidsdiensten zijn bepaald niet gespeend van de administratieziekte, integendeel.
De SP en het comité Nationaal Zorgfonds koppelen kortom dus een hele hoop punten aan hun voorstel die er feitelijk niet zoveel mee te maken hebben, en die ook zonder een reorganisatie te behalen zouden zijn. En makkelijker.

Het UWV van de Zorg?
Het enige échte voordeel van het SP-voorstel dat ik zie, is dat er geen geld meer verspild zou hoeven worden aan reclame voor zorgverzekeraars. Maar hier komt gelijk ook hét grote gevaar van het SP-voorstel om de hoek kijken: de keuzevrijheid voor de zorgverzekeraar wordt opgegeven. En dat kan met een disfunctionerend en arrogant overheidsorgaan uiteindelijk verdomd vervelend worden. Volgens mij zit namelijk niemand te wachten op een ‘UWV van de Zorg’, met een site die net zo goed werkt als werk.nl.

Naar mijn idee is ook dit voordeel veel simpeler te bereiken, zonder daarvoor heel zorgland overhoop te trekken: de overheid zou kunnen bepalen dat zorgverzekeraars geen reclame meer mogen maken, en dat klanten alleen nog maar kunnen kiezen via onafhankelijke vergelijkingssites, die ook maar een beperkte vaste marge per overstapper zouden mogen maken.

Een dure grap?
Maar belangrijker is de besparing die de SP voorziet. Rekent de partij zich niet onterecht rijk? Er zijn in Nederland vier zorgverzekeraars die samen vrijwel de hele markt in handen hebben. Het schaalvoordeel waar de SP het over heeft is daarmee gering.

De SP wil de collectivisering aangrijpen om de Europese eisen aan reserves van zorgverzekeraars te omzeilen, en deze inboeken als eenmalige meevaller. Dat is natuurlijk echter eenmalig, en mij lijkt het dat deze meevaller hard nodig is, want een ingrijpende reorganisatie van het zorgstelsel zal naast chaos zeer hoge kosten met zich meebrengen. En waarvoor? Heel veel van de zaken die de SP bepleit zijn werkelijk prachtig, en zouden wat mij betreft meteen wettelijk geregeld mogen worden. Maar daar is zoals gezegd geen reorganisatie voor nodig.

Veel makkelijker
Het voorstel van de SP en het comité Nationaal Zorgfonds is kortom sympathiek, maar de voordelen van dit voorstel zijn naar ik meen veel simpeler zeker te stellen, met veel minder risico, en veel goedkoper. Ik denk dan aan de volgende maatregelen:

1. Afschaffen van het eigen risico: niet de patiënt maar de arts en de financier houden de kosten in de gaten (dit punt wordt door meerdere partijen in de verkiezingsprogramma’s voorgesteld).
2. Een sterke verbreding van het basispakket, waarmee de solidariteit weer meer in het stelsel komt.
3. Een salarisplafond voor zorgverzekeraars, en een afgedwongen eerlijke verdeling in het loongebouw (geen management-waterhoofd).
4. Naast een minimale reserve komt er ook een maximale reserve voor zorgverzekeraars, zodat premies ook echt voor de Zorg worden aangewend, en de zorgverzekeraars niet voor speculatiemaatschappij gaan spelen.
5. Een verbod op het maken van reclame door een zorgverzekeraar. Klanten mogen enkel kiezen via vergelijkingssites, die verplicht zijn informatie over alle zorgverzekeraars op te nemen, en neutraal te presenteren.

Dit zijn allemaal voorstellen die een volgend kabinet binnen een jaar kan realiseren, op voorwaarde dat de VVD dan niet in het kabinet zit, want met name deze partij streeft al jaren precies het tegengestelde na. Er is voor bovenstaande maatregelen echter enorme reorganisatie nodig, terwijl alle wensen van de SP worden ingewilligd. En bovendien is het veel makkelijker om voor dit lijstje politiek draagvlak te kweken.

Fiscaliseren
Daarbij zou ik nog een zesde punt willen voorstellen, dat in de vergezichten van de SP en het comité Nationaal Zorgfonds helaas (nog) niet voorkomt: de zorgpremie zou geheel of in ieder geval voor een veel groter gedeelte dan nu via de belastingen opgebracht moeten worden (nu is dat gedeeltelijk het geval). GroenLinks doet in haar verkiezingsprogramma en eerder wel voorstellen daartoe.

De zorgtoeslag kan met zo’n forse verlaging verdwijnen, en zo verdwijnt ook een enorme hoop bureaucratie van overheidswege, waardoor nu heel veel mensen in de problemen komen. Het aantal mensen dat ondanks de zorgtoeslag de zorgpremie niet kan betalen (of gewoon domweg niet betaalt) is de afgelopen jaren namelijk dramatisch gestegen, en dit draagt bij aan de toch al volledig uit de klauwen lopende schuldenproblematiek in dit land. Daarbij is het niets dan zinloos rondpompen van geld. Als de overheid de zorg uit belastinggeld financiert, is die administratieve draak in één keer verdwenen.

Idealen en praktijk
Laat ik helder zijn: als de zorg momenteel via een Zorgfonds geregeld zou zijn, zou ik ook zeker geen privatisering bepleiten. Het SP-geloof achter dit voorstel: de overheid doet het altijd beter dan de markt, is uiteindelijk net zo onzinnig als de omgekeerde stelling. Dergelijke reorganisaties zijn ideologisch ingegeven, terwijl de winstpunten veel makkelijker te organiseren zijn. Overheidsorganen zijn niet per se beter dan commerciële organen en vice versa. Het zit hem in de regels en beperkingen die beide krijgen opgelegd.

Het voorstel van de SP is zeker sympathiek, maar andere partijen zullen zich hier niet aan willen branden. En of de SP zelf ook daadwerkelijk de verantwoordelijkheid voor een dergelijke reorganisatie aan zou durven in een eventueel eerste SP-kabinet, vraag ik mij eerlijk gezegd sterk af. Het zou mij dan ook niets verbazen als de SP al lang heeft ingecalculeerd dat dit voorstel de onderhandelingen voor een SP-kabinet sowieso niet zullen overleven. Laten we dan maar hopen dat de SP en andere partijen de goede punten van dit voorstel niet zullen vergeten, en begrijpen dat die winstpunten ook veel eenvoudiger gerealiseerd kunnen worden. Want het zorgstelsel kan inderdaad veel en veel beter.

Dit artikel verscheen eerder op Joop.nl.

Etnisch profileren: een groot probleem

Etnisch profileren door politieagenten is nog veel structureler dan gedacht. Dat blijkt uit een onderzoek van Brandpunt naar interne politierapporten. De korpsen hebben grote moeite het probleem aan te pakken: de agenten zelf willen niet. Toch is het ondanks de weerstand heel belangrijk dat dit voortvarend wordt aangepakt.

Verder lezen Etnisch profileren: een groot probleem

De vrijheid en het boerkini-verbod

OPINIE – Inmiddels heeft ook de socialistische premier van Frankrijk Valls zich achter het Boerkini-verbod geschaard, dat in verschillende Franse badplaatsen is afgekondigd, omdat zwemkleding die het hele lichaam en gezicht bedekt, niet verenigbaar zou zijn met “de goede moraal en het secularisme”.

De onbedekte huid als verplicht uniform voor de staatsmoraal. Het is wel eens andersom geweest. Vrouwen verplichten zich uit te kleden in naam van de vrijheid. Het griezelige is dat zo weinig mensen inzien hoe absurd dit eigenlijk is.

Maar… volgens Valls is de boerkini “de belichaming van een politiek project”. “Dat project is bedoeld om vrouwen tot slaaf te maken”. Nu, daarmee geeft hij tenminste een beter argument dan politici die menen dat onder iedere burka een mitrailleur verborgen zou zitten.

Natuurlijk, dat ‘project’ is er. Het is wel degelijk zo dat in religieuze kringen een grote druk op vrouwen wordt uitgeoefend om zich bedekt te kleden en zich onderdanig te gedragen. Iedere Abrahamistische godsdienst deelt vrouwen een ‘andere’ rol toe dan mannen. Vanuit streng gelovige kringen vindt de druk op vrouwen wel degelijk plaats, en die moeten we zeker serieus nemen.

Maar het idee dat er ook vrouwen zouden kunnen zijn die zelf misschien graag wat meer bedekt zouden willen zwemmen, wellicht uit preutsheid, wellicht uit eigen overtuiging, dat komt in de belevingswereld van Valls kennelijk niet voor.

Het echte antwoord op de druk van mannen naar vrouwen toe? Wat mij betreft zouden er nog veel meer laagdrempelige meldpunten moeten komen voor vrouwen die gedwongen worden zich anders te gedragen, en dus ook anders te kleden dan zij willen. Wanneer een vrouw door mannen gedwongen wordt zich in bedekkende kledij te wikkelen, zou de rechter wat mij betreft hard in moeten kunnen grijpen.

Een actieve bescherming van vrouwen en meisjes tegen hun echtgenoten en vaders. Dat betekent werk aan de winkel voor Blijf-van-mijn-lijf-huizen, de politie, rechters, postbus 51-achtige organisaties, en scholen voor signalering, het actief benaderen van mogelijke slachtoffers en het geven van voorlichting. Laat die instanties een norm stellen, en vrouwen bijstaan, en ze zo de macht geven om op te staan tegen hun onderdrukkers.

Dat helpt. Zo hebben we ook de druk van het Christendom op vrouwenrechten weten terug te dringen. Niet door een heksenjacht op hoofddoekjes, die 75 jaar geleden ook in ons christelijke straatbeeld nog heel normaal waren (de katholieke kerk schafte de verplichting van het dragen van een hoofddoekje tijdens de mis pas in 1965 af), niet door aanrechtverboden en het instellen van een maximale roklengte, maar doordat vrouwen zélf opstonden, en de maatschappij naar ze luisterde, en hen (uiteindelijk) in hun streven naar vrijheid actief ondersteunde, in hun strijd tegen mannen en instanties die hen hun toegenomen rechten bleven ontkennen. Dat is emancipatie. Dat is vrijheid.

En via die meldpunten kunnen dan ook gelijk de steden die bepaalde kleding verbieden aangeklaagd worden, en mensen die zich agressief naar vrouwen in boerkini gedragen. Want vrijheid is vrijheid. Vrouwen wettelijk verplichten zich uit te kleden op het strand voordat ze de zee in mogen – dat heeft met vrijheid niets te maken.

Dit bericht verscheen eerder op Sargasso.nl

Het redelijke midden is geen antwoord op terrorisme

De zogenaamde tegenstelling tussen ‘veiligheid’ en ‘humanisme’ bestaat niet. Integendeel: humanisme bevordert veiligheid. Het wordt, lijkt mij, tijd om daar nu eindelijk eens echt werk van te maken.

Van de vele reacties die er natuurlijk weer kwamen op de aanslag in Nice viel me er één in het bijzonder op. Het betrof het stuk van de overigens door mij zeer gewaardeerde Jona Lendering, dat onder meerhier op Sargasso gepubliceerd werd.

In dit pleidooi van Lendering zullen vele mensen zich herkend hebben. Lendering stelt zich namelijk op als lid van ‘het redelijke midden’, dat zich gevangen ziet tussen twee extremen. Aan de ene kant staan de rechtse haviken die bij iedere aanslag roepen om nog hardere repressiemaatregelen. Aan de andere kant de linkse knuffelaars, die bij iedere ramp met vluchtelingen oproepen tot het opnemen van nog meer vluchtelingen. Dit is volgens Lendering een tegenstelling die inherent is aan twee verlangens die met elkaar in conflict zin: het verlangen naar veiligheid, en het verlangen naar humaniteit.

Het is een verleidelijke gedachte, maar volgens mij berust ze wel op een denkfout.

Wat Lendering hier schetst is mijns inziens een schijntegenstelling, gebaseerd op twee impliciete en helaas foutieve aannames.

Om te beginnen de twee impliciete aannames:

  1. Er is een verband tussen de opname van vluchtelingen en terreurdreiging, en
  2. Linkse politici verwaarlozen veiligheidsmaatregelen

Beide aannames kloppen niet.

Vluchtelingen en terreurdreiging

Het lijkt mij eerder zo, dat als er al een verband tussen vluchtelingen opnemen en terrorismedreiging zou zijn, de manier waarop de EU vluchtelingen opneemt, of liever gezegd tracht af te stoten, de terreurdreiging eerder doet toenemen, dan dat een humaner beleid dat zou doen.

De EU immers is in haar onwil om vluchtelingen op te nemen extreem traag in het beoordelen van die mensen, sluit ze op in kazernes of achter prikkeldraad, of laat ze kamperen in de modder. Een betere kweekgrond voor terrorisme zou ik me als terrorist niet kunnen wensen. Als ons beleid voor vluchtelingen al van invloed zou zijn op terrorisme, dan wordt het er eerder door bevorderd dan tegengegaan.

Maar belangrijker: er is tot zover volgens mij nog nooit een aanslag door een vluchteling gepleegd. Dus waar hebben we het over?

Linkse politici en veiligheid

En dan de claim dat linkse politiek slecht zou zijn voor de veiligheid. Staan linkse politici vooraan om te snijden in de veiligheidsdiensten? Dat kan in gevallen zo zijn, maar dat is echt niet de teneur van linkse politiek.

Ook de afkeer voor het gewapend bestrijden van IS wordt niet door alle linkse partijen gedeeld.

Hollande heet links te zijn. Maar Hollande blijft vasthouden aan gewapend ingrijpen Syrië en Irak. De aanslag was nog maar nauwelijks gepleegd, over de toedracht was nog niets bekend, maar als een George Bush kondigde Hollande al meteen een verheviging van gewapend ingrijpen aan. Nu zouden we kunnen zeggen: Hollande is dan wel links, hierin is hij rechts. En ook Lendering noemt dit rechts beleid. Goed, dan zeggen we dat bombarderen rechtse politiek is. Maar dan de volgende vraag: is kiezen voor bombarderen kiezen voor veiligheid?

Het korte termijneffect van gewapend ten strijde trekken is eerder toenemende onveiligheid. Bombarderen lokt een ‘tegenaanval’ uit. Niet voor niets is het Frankrijk van Hollande dat hierin een harde lijn voorstaat een favoriet doelwit gebleken.

En op lange termijn? We kunnen toch echt niet stellen dat eerder militair ingrijpen in het Midden-Oosten nu erg veel stabiliteit en veiligheid heeft opgeleverd. Afghanistan is nog steeds een puinhoop. Irak is na twee golfoorlogen veel onveiliger geworden, en daarmee is Syrië gedestabiliseerd.

Kiezen voor gewapend ingrijpen is dus in ieder geval niet hetzelfde als kiezen voor veiligheid. Het tegendeel is minstens even makkelijk te bewijzen.

Veiligheid door menselijkheid

Tijdens de tweede Golfoorlog deed men de linkse demonstranten tegen ingrijpen nog af als naïef, of vriendjes van een dictator als Saddam. Nee, met dat linkse beleid zou de wereld niet veiliger worden. Misschien wordt het nu eindelijk eens tijd toe te geven dat die demonstranten toen uiteindelijk gewoon groot gelijk hadden. En misschien moeten we dan ook eens een stap verder denken, en toegeven dat mensen die nu stellen dat bombarderen in Syrië en Irak niet de oplossing is, best wel eens een punt kunnen hebben.

Betekent dat dat we maar beter op onze handen kunnen gaan blijven zitten en hopen dat terrorisme en dictaturen vanzelf overwaaien? Natuurlijk niet. Maar een andere tactiek is wellicht wel eens raadzaam.

Een andere tactiek om terrorisme te bestrijden zou kunnen zijn het instellen van no-fly zones en het economisch isoleren van de brandhaarden en gebieden waar terroristen het voor het zeggen hebben. Drop zelf geen bom, maar zorg ervoor dat niemand meer over die gebieden kan vliegen, geen Syriër, geen Turk, geen Rus, geen Iraniër, niemand. Leg een rotsvast cordon om die gebieden, en zorg ervoor dat ook niemand meer een druppel olie of wat dan ook uit die gebieden koopt. Dat er ook geen geld of goederen het land meer ingaan. Niet als betaling aan terroristen, en ook niet als bewapening van troepen die misschien wel aan de goede kant zouden kunnen staan, maar met wiens wapens vervolgens terreur uitgevoerd blijkt te worden.

Bij een dergelijk beleid hoort overigens ook een goed geregisseerd en vooral warm welkom aan iedereen die nog wel vlucht uit die gebieden, eerst in de regio, maar als de regio het niet meer redt ook daarbuiten. Ook dit zal de voedingsbodem voor terrorisme doen afnemen, omdat het enerzijds de terroristen berooft van menselijk kapitaal, en anderzijds omdat ook moslims dan kunnen zien dat onze samenleving hen niet vijandig is.

En dat laatste gebeurt zeker als we ook binnenlands aan onze kernwaarden vast blijven houden, en de vrijheid van levensovertuiging niet alleen verdedigen tegen moslims waar dat nodig is, maar ook voor moslims. Daarbij moet iedereen koste wat kost zo snel mogelijk beoordeeld worden en een plek gewezen worden op het moment dat hij of zij het conflictgebied verlaat. Niet alleen voor hem zelf, maar ook om te weten wat voor vlees we in de kuip hebben.

Dit alles zou onze positie tegenover terrorisme versterken, en het aantal vluchtelingen doen afnemen. Natuurlijk, mensen zouden nog steeds vluchten voor onderdrukkende regimes en honger. Maar minder voor oorlogsgeweld. Terroristenstaten drogen snel uit.

Consequent

En deze tactiek zou zeker het verschil kunnen maken, als we daar dan ook eindelijk eens consequent in zouden gaan worden. Want IS is niet het enige verschrikkelijke regime in het Midden Oosten.

Vanuit ‘de linkse kerk’ is er traditioneel gezien altijd veel kritiek geweest op samenwerking van westerse landen met dictators in het Midden-Oosten, die het met de mensenrechten niet zo nauw nemen. En op de manier waarop westerse landen hun handelsbelangen in het Midden-Oosten verdedigen, een manier die niet zelden in strijd is met de mensenrechten en de internationale rechtsorde.

Dat was geen slechte preek, want laat die positie van het Westen in het Midden-Oosten nu juist ook graag door terroristen worden aangegrepen als motief en middel om mensen te mobiliseren voor hun strijd. Zonder de terroristen gelijk te geven zouden we ons wel eens een keer kunnen afvragen waarom we hun zieke ideologie door middel van ons eigen gedrag zo graag blijven bevestigen.

Alternatief

Wat te doen? De westerse steun voor het Saoedische koningshuis om te beginnen is ook naar onze eigen humanitaire kernwaarden niet te verkopen. Laat deze collaboratie toevallig genoeg ook de reden zijn waarom volgens de terreurgroepen toen de hele war-on-terroruiteindelijk begonnen is. Verbreek die diplomatieke banden, en maak jezelf minder afhankelijk van die smerige brandstoffen. Het mes snijdt aan alle kanten.

Ook de steun van het Westen voor de staat Israel valt niet te rijmen met onze solidariteitsverklaring met de internationale rechtsorde. Zonder de kant van de Palestijnen te kiezen, kan heel goed afstand genomen worden van een land dat alle internationale resoluties aan zijn laars lapt. De vriendschappelijke banden verbreken is het enige dat we op korte termijn hoeven te doen.

En ga vooral onze afhankelijkheid van Turkije niet vergroten op het moment dat dit land meer en meer afstand neemt van mensenrechten en een rechtsstaat, en zichtbaar destabiliseert. Maar ga als EU eindelijk je eigen boontjes beginnen te doppen. Zo onmogelijk is dat niet. Liever dan de Turken te betalen om vluchtelingen op te vangen, betalen we als het dan toch moet maar liever onze eigen regeringen daarvoor. Humaan vluchtelingenbeleid rendeert.

Een dergelijke ommezwaai in het beleid zal het ressentiment tegen de westerse wereld doen afnemen, en daarmee de voedingsbodem voor terrorisme. Het zal ook onze afhankelijkheid van financiers van terrorisme doen afnemen. Onszelf versneld afhelpen van de olieverslaving helpt daarbij, en het is nog goed voor de toekomst van onze leefomgeving ook.

Het klinkt allemaal hartstikke links natuurlijk, en sommige mensen zijn daar nu eenmaal allergisch voor, maar het is ook allemaal bevorderend voor onze eigen veiligheid. Rechtse politici zeggen wel dat ze voor veiligheid kiezen, maar in werkelijkheid kiezen ze voor economische belangen van een paar ondernemers die mijlenver van ons land opereren, en daarmee maar een beperkte bijdrage leveren aan onze economie, en zijn ze niet vies daarvoor een extra oorlogje te gaan voeren of uit te lokken, met extra vluchtelingen en een verhoogde terreurdreiging tot gevolg. Waar kiezen we voor?

Een paradijs voor terroristen?

Tenslotte dit: in zijn stuk stelt Lendering dat Europa een paradijs zou zijn voor terroristen. Ik vind dat nogal een boude bewering. Ja, we hebben terreuraanvallen, vreselijk genoeg. Maar we leven niet in oorlogsgebied. Gaat er elke dag een autobom af? Vindt er elke week een aanslag op een parlement plaats? Is het OV risicovoller dan individueel vervoer? Dat is wat ik me voorstel bij ‘een paradijs voor terroristen’. En dat is niet het geval.

Zeker, terreur heeft een grote invloed op ons politieke debat. Maar heeft zij de houding van het Westen naar het Midden-Oosten kunnen beïnvloeden? Ik denk het niet. De opstelling van het Westen naar het Midden Oosten is nu niet wezenlijk anders dan tijdens de eerste Golfoorlog en daarvoor.

We hebben het beleid, inclusief de fouten die we maakten, alleen maar steeds verder verhevigd, en blijven daar stug mee doorgaan. Meer gewapend ingrijpen, meer dubieuze deals met despoten, en steeds meer mensonterende taferelen, door het vergeefs proberen te weren van vluchtelingen van de brandhaarden. Het westen maakt zichzelf daarmee totaal ongeloofwaardig in de ogen van de rest van de wereld. De terreurdreiging neemt daarmee alleen maar toe.

En wellicht is dat nu juist het probleem. Ik denk dat de ellende van enkele decennia oorlogvoeren in het Midden-Oosten nu wel genoeg manifest is, en daarbij vind ik de economische winst van de handel in het Midden-Oosten de toegenomen onveiligheid en instabiliteit in de wereld domweg niet waard. Het wordt tijd te breken met het domme rechtse beleid, en daar een ander humaan beleid tegenover te stellen, juist in het belang van onze eigen veiligheid.

OK, misschien zit ik daarmee niet veilig in het midden. Maar het midden is niet altijd zomaar de juiste plaats om je te bevinden. In het schisma tussen een vredesactivist en een terrorist bijvoorbeeld, sta ik niet graag in het midden. En net zo min sta ik graag in het midden tussen een rechtse oorlogshavik die uiteindelijk geld belangrijker vindt dan mensenlevens, en een linkse idealist, wanneer die laatste staat voor vrede én veiligheid.

De VVD als schulden-koning

De pavlovreactie van de VVD inzake schulden legt haar eigen kortzichtigheid en inconsequentie pijnlijk bloot. Iedereen in de schulden, lijkt haar doel te zijn.

Vliegentharts idee

De Amsterdamse SP-wethouder Arjan Vliegenthart komt met het volgende idee: laat de gemeente de schulden van mensen in de financiële problemen overnemen van overheidsdiensten. De schuldenaar heeft vervolgens aan de gemeente de schulden af te betalen in plaats van aan de andere (verschillende) overheidsdiensten, zoals het Centraal Justitieel Incassobureua, DUO, het UWV en de belastingdienst.

Waarom? Volgens Vliegenthart kan de gemeente de schuldenaar veel meer maatwerk bieden. Er is dan sprake van één schuldeiser, één loket, en daarmee kan ze het geld beter terugvorderen, waarbij ook beter rekening gehouden wordt met de positie van de schuldenaar.

Vliegenthart in NRC: “Wij bieden ze één loket: voor de incasso’s, de hulpverlening en om mensen aan het werk te helpen. Als het nodig is, kunnen ze bijvoorbeeld een tijdje uitstel van betaling krijgen. Het wordt menselijker en je biedt perspectief. Daar krijg je minder huisuitzettingen van en minder kosten voor de maatschappelijke opvang.”

De VVD zegt Nee

Dit lijkt mij, in een samenleving waarin door overheidsbeleid het aantal huishoudens in de problematische schulden stijgt naar een miljoen, een briljante maatregel. Minder mensen komen in de problemen, en uiteindelijk is er zelfs meer kans dat het geld terugkomt. Maar de VVD is tegen. Waarom? Verder lezen De VVD als schulden-koning

Laffe paniekzaaierij over pensioenen

“Klijnsma heeft onze pensioenpotten aan Europa verraden! Al ons spaargeld verdwijnt binnenkort naar het buitenland, en dat in een proces van één dag!”

Met dit soort gejank wierpen de bloedhonden van GeenStijl zich daags na de Brexit op de voor hen kennelijk onbegrijpelijke Europese pensioenrchtlijn. Vele rechtse blogjes volgden. Maar ook het CDA voert een soortgelijke campagne, en de SP doet vrolijk mee. Veel van mijn linkse vrienden trappen erin en delen de klacht op de sociale media. Maar wat is er aan de hand?

De klachten

De klachten zijn helder. Onze pensioenen worden aan Europa verkocht. In een dreigende richtlijn wordt bepaald dat onze pensioenen de markt opgegooid worden. Deze richtlijn, die zonder enige aankondiging uit de donkerste krochten van de EU werd opgeboerd, werd slinks op de dag dat iedereen vol was van Brexit naar de kamer gestuurd: binnen één dag beslissen aub, tekenen bij het kruisje.

De eurofiele makke schapen van VVD, PvdA, GroenLinks en D66, die stemden natuurlijk weer braaf voor. Maar CDA, PVV en SP komen als vanouds weer op voor uw belangen, en voeren nu campagne op de sociale media. Te laat natuurlijk, maar het is belangrijk dat u weet door wie u verraden wordt: er komen immers verkiezingen aan volgend jaar.

Verder lezen Laffe paniekzaaierij over pensioenen

De bezem door alle woonsubsidies: Meer woningbouw en eerlijke woonlasten voor iedereen

Het plan van de PvdA voor de sociale woningbouw is een typisch staaltje ‘too little too late’. Dit plan kan zoveel beter. Een analyse van de problemen op de Nederlandse huizenmarkt, en wat hieraan te doen.  

Woonakkoord

De verkiezingen komen er weer aan, en afgelopen week kwam de PvdA met een plan om de kiezer te paaien als de partij die out of the blue het hele huurwoningenstelsel wil veranderen.

Ik waardeer de poging, maar enig cynisme is hier wel op zijn plaats. Door het drie jaar terug gesloten woonakkoord tussen PvdA, VVD, D66, ChristenUnie en SGP werd immers de situatie op de markt voor sociale huurwoningen ernstig verslechterd. Woningcorperaties werden gedwongen hun woningen te verkopen, te bezuinigen op het bouwen van woningen, of de huur te verhogen – en dat laatste mocht dan alleen op zo’n manier dat de toch al zo geringe doorstroming op de markt van sociale huurwoningen verder geblokkeerd werd.

Verder lezen De bezem door alle woonsubsidies: Meer woningbouw en eerlijke woonlasten voor iedereen

De opkomst van extreem-rechts

Wie niet in paniek met dit koor mee roept dat ‘ons land overspoeld’ wordt, is een landverrader.

Kogels van rechts
Vlak na de lafhartige moord op Jo Cox in Groot Brittannië stond op Joop.nl een nogal obligaat artikel van Rob van Kan, met de stelling dat de kogel niet van rechts kwam, maar van een extremist, een individu. Het artikel verbaasde me: Van Kan heb ik wel eens wat rabiater en scherper uit de hoek zien komen, en dat had nu ook wel gekund. Natuurlijk is niet iedereen op rechts verantwoordelijk te houden voor de moordaanslag. Maar toch is hier meer aan de hand.

Het wordt mijns inziens hoog tijd om het beestje eens bij de naam te noemen: Nederland en Europa hebben te maken met een opkomst van extreem-rechtse terreur. Gevestigde politici en media spelen hierin een kwalijke rol, doordat ze de extreemrechtse politiek feitelijk al lang heeft overgenomen, in woord en in daad.

Incidenten
Wie de terreurdaden van extreem rechts de afgelopen tijden op een rijtje zet ziet een lange reeks, ook in ons land. Rellen tijdens demonstraties tegen vluchtelingen; rellen tijdens gemeenteraadsvergaderingen, opgehangen varkenskoppen; bezettingen van een moskee; brandstichtingen in een moskee; aanslagen op asielzoekers en gezinnen die net een verblijfsvergunning kregen; het bedreigen van mensen die zich uitspreken tegen Zwarte Piet – de lijst is lang.

Al deze zaken worden door de media telkens gebagatelliseerd. Er wordt gesproken over incidenten, en over bezorgde burgers. Ofschoon het allemaal vormen van terreur zijn, wordt het nooit zo genoemd. Soortgelijke rellen in het buitenland krijgen maar nauwelijks aandacht. Een aanslag op een moskee of asielzoekers in Duitsland: het wordt nauwelijks vermeld.

En niet alleen de media, ook de politiek reageert uiterst lauw, zelfs toegeeflijk op deze terreurdaden. ‘Geldermalsen’ leert ons dat terreur beloond wordt: het AZC komt er niet.

Dit zijn echter geen incidenten. Het zijn manifestaties van een sterk groeiende dreiging vanuit extreemrechts, die na een meer dan een decennium lang durende haatcampagne tegen immigranten, de EU en alles wat maar ‘links’ genoemd kan worden, de macht overneemt. De aanslag op Jo Cox in London van afgelopen week ligt regelrecht in het verlengde hiervan.

Jo Cox kwam niet alleen op tegen een Brexit, maar vooral voor een betere opvang voor Syrische vluchtelingen. De moord op haar is waarschijnlijk gepleegd door een verwarde geest, maar zijn geest werd niet voor niets verward: over zijn inspiratie is hij meer dan duidelijk. Hij werd op hol gebracht door de haatcampagne van extreemrechts, die door gevestigde politici werd overgenomen. Cox een landverrader, hij een patriot.

Media
Terug naar Nederland. Het platform dat extreemrechts gegeven wordt is enorm. Bladen blijven steun bieden aan rechtse radicalen als Holman en Umar, die geen ander doel hebben dan vluchtelingen en mensen met een islamitische achtergrond zwart te maken, hierdoor geflankeerd door hetzerige blogjes als GeenStijl en TPO. Alle problemen die er zijn: de schuld van de vluchtelingen, de moslims, de EU, en de linkse elite. Keer op keer wordt de mantra herhaald alsof de EU wordt overspoeld door  ‘haatbaarden’, vaak nog gepaard met die absurde jammerklacht dat je ‘dit niet mag zeggen in dit land’. Alsof we niet al meer dan een decennium lang bijna niets anders horen.

De grote media zijn vrijwel kritiekloos. Iedere scheet van Wilders, die jaar in jaar uit radicaler werd (kopvoddentaks, door de knieën schieten), echoot dagenlang na. Een interview met Wilders door de NOS bevat echter niet één kritische vraag. Sterker nog, de omroep doet zelf ook graag nog een duit in het zakje, door keer op keer de terreurdreiging die uit zou gaan vanuit vluchtelingen, die nooit bewezen is, in haar items uit te vergroten.

In de internationale hetze rond ‘Keulen’ had iedereen de vluchtelingen meteen al als schuldige aangewezen. Uiteindelijk bleef van die claim weinig over, maar dat maakte niet uit: op naar de volgende hetze. Wie niet in paniek met dit koor mee roept dat ‘ons land overspoeld’ wordt, is een landverrader.

Politiek
De voormalige grote politieke partijen doen ondertussen gretig aan dit staaltje paniek zaaien mee. De VVD is het ergst. Zijlstra begint al te loeien wanneer de Hema-paaseitjes in een creatieve bui verstopeitjes noemt; de schuld van de moslims. Hij beweert dat ‘onze cultuur’ door immigratie bedreigd wordt, door vluchtelingen die hier komen voor een borstvergroting, of erger. De idioterie van deze interviews valt nauwelijks meer op, en het officiële kabinetsbeleid is geleest op zijn suggestie dat het de vluchteling maar vooral zo onaangenaam mogelijk gemaakt moet worden. Hij zou zich eens welkom en veilig voelen, de uitvreter.

Buma heeft ondertussen de grootste moeite om nog tegen die onzin op te concurreren, maar vindt een overtreffende trap door het internationale vluchtelingenverdrag, dat nota bene is aangenomen vlak na de Tweede Wereldoorlog, een periode waarin het in Europa economisch gezien een stuk dramatischer was, en nu door honderdvijftig landen is ondertekend, eenzijdig te verscheuren, omdat we de vluchtelingen nu plotseling niet meer aan zouden kunnen.

En dan de PvdA. Weet u het nog? Mensen stemden massaal op die partij om een tegenwicht te bieden aan de VVD. Achteraf bijzonder pijnlijk, want zorg, onderwijs en sociale zekerheid – de drie pijlers van sociaal beleid – zijn door haar wanbeleid hard achteruit gehold. Hoe daarmee om te gaan?

Het lijkt erop dat politici van de PvdA een zondebok zochten, en die zondebok is de vluchteling. Dijsselbloem beweert, nog met het bloed van de Grieken aan zijn handen,met droge ogen dat het de komst van de vluchtelingen is die ons sociale stelsel onder druk zet. Timmermans liegt ons daags daarop voor dat de meeste vluchtelingen die binnenkomen economische vluchtelingen zijn. Samsom beweert dat Marokkaanse jongeren een etnisch monopolie op straatcriminaliteit hebben. Spekman wil criminaliteit aanpakken door mensen cultureel te vernederen. Met zulk links is geen rechts meer nodig.

Europa
De politieke mainstream mag in Nederland de extreemrechtse toon dan compleet overgenomen hebben, in de EU hangt de vlag er minstens even treurig bij. In 2105 werd de EU opgeschrikt doordat de hekken aan de buitengrenzen het letterlijk onder de toenemende druk begaven. Een welkome afleiding wellicht, want door blind bezuinigingsbeleid weet de EU als enige economische macht ter de wereld nog steeds maar niet uit de crisis van 2008 te komen.

Het werd kortom tijd voor een externe vijand. Merkel deed nog een heldhaftige poging om mensen moed in te spreken, door te beweren dat wij de nieuwe vluchtelingencrisis tenminste nog aan zouden kunnen. Dat had gekund, als alle landen de handen ineengeslagen hadden, en gezamenlijk een goed verdeel- en opvangsysteem hadden opgericht. Maar naar goed Europees gebruik kreeg Merkel door de politici van de 28 lidstaten, inclusief Duitsland zelf, vervolgens 28 messen in haar rug gepland.

Landelijke politici zijn het immers gewend om steun te winnen in eigen land door zich af te zetten tegen Europa. Het gevolg is dat de EU compleet stuurloos moet toezien hoe vluchtelingen door het continent gejaagd worden. Een nieuwe integratieramp in de maak, op rechtse leest geschoeid.

De EU heeft zich vervolgens in een wanhopige poging om de lekke grenzen weer te dichten uitgeleverd aan Erdogan, in een deal waarvoor mensenrechtenorganisaties als Amnesty International geen goed woord overhebben. De organisatie Artsen Zonder Grenzen gaat zelfs zover dat ze tegenwoordig iedere subsidie van de EU en haar lidstaten weigert. “We kunnen geen geld aannemen van de EU of lidstaten, terwijl we tegelijkertijd de slachtoffers van hun beleid moeten behandelen. Zo simpel is het.” De EU is na economisch te zijn ingestort nu ook moreel gezien volkomen failliet.

Met het ondemocratische gehalte van de EU kan je het oneens zijn, zoals ik. Je kan, met mij, daarbij terecht een hekel hebben aan het beleid waarin steeds maar weer bezuinigd wordt op de collectieve sector en sociale zekerheid, waardoor we steeds langer in de crisis worden gehouden. Maar dat is gewoon rechts beleid. De grens tussen rechts en extreemrechts zijn de mensenrechten. En die grens is nu aan het vervagen. Daarmee plegen we verraad aan dat waarmee we ons als EU ooit van de rest van de wereld onderscheidden. De EU vervalt met dit verraad tot barbarij.

Hoop
In Europa heeft het extreemrechts kortom al lang de macht gegrepen. Er zit nog geen Wilders op de troon, maar dat blijkt niet nodig voor extreemrechts beleid. In Griekenland kamperen mensen in de modder en de kou, verstoken van al hun rechten, dagelijks spoelen er nog lijken aan op de kusten, en het lijkt alsof niemand zich daar nog druk om maakt. Binnenlands is het bashen van minderheden een nationale hobby geworden. Als je niet beter wist, zou je werkelijk geloven dat straatcriminaliteit, homohaat en vrouwenonderdrukking en terreur exclusief allochtone aangelegenheden zijn.

Maar er is hoop. Ik ben ervan overtuigd dat deze gure rechtse wind niet alleen contraproductief is als oplossing voor de problemen, en dat de wal het schip wel moet keren, maar ook dat deze niet door de meerderheid van de bevolking ondersteund wordt. Teken aan de wand: ondanks de niet afnemende haatcampagne blijkt er zelfs onder de Nederlanders nog veel draagvlak voor een menswaardige opvang van de vluchtelingen. Onlangs presenteerde de Volkskrant een artikel over een onderzoek van Motivaction, waaruit blijkt dat een ruime meerderheid van de Nederlanders wel degelijk wil dat er verantwoordelijkheid genomen wordt.

Eh… werkelijk? De onderzoekers schrijven er zelf dan ook bij: “Het gaat in tegen je intuïtie. Op ons netvlies staan toch vooral incidenten rondom de asielopvang, omdat de media daar relatief veel aandacht aan besteden.” Altijd weer die beeldvorming.

Het zou niet zo hebben moeten verbazen. Dit draagvlak is al twee keer eerder uit onderzoek gebleken. Maar men wil maar niet geloven dat de meerderheid in Nederland niet bestaat uit de rechts-radicalen die de fora domineren. Niet zo vreemd. De haatcampagne die door de gevestigde politici en media gevoerd wordt, is gewoon te sterk.

Demoniseren
Na de moord op Fortuyn had men de mond vol van het woord ‘demoniseren’. Dat mocht nooit gebeuren. Het leidt tot gevaarlijke situaties voor mensen. Daar ben ik het mee eens. Maar niet alleen politici die proberen problemen met immigranten bespreekbaar te maken dienen gevrijwaard te blijven van demoniseren. Ook het demoniseren van vluchtelingen, van de EU, van “links”, moet stoppen.

Media en politici moeten stoppen rechts-extremisten te beschouwen als welkom kijkpubliek en potentiële kiezers, en hen naar de mond blijven praten met overdrijvingen en regelrechte leugens. Deze mensen zijn geen ‘bezorgde burgers’, maar mensen in paniek, die in hun paniek nu vervallen tot dreigementen en geweld. En de mensen achter de haatcampagnes die hen opzwepen zijn geen eerlijke patriotten, maar gewetenloze politici en journalisten die op zoek zijn naar macht, en dat willen bereiken door middel van leugens en ophitsing. Deze mensen willen geen oplossingen, deze mensen willen vooral chaos.

Entree bezorgde burger
Wat hieraan te doen? Hier ligt een taak voor die zwijgende meerderheid: de échte ‘bezorgde burger’. De burger die zich zorgen maakt over de verharding van politiek en samenleving. De burger die in plaats van paniekverhalen, nu eindelijk eens oplossingen wil. De burger die wil dat politici hun verantwoordelijkheid nemen, in plaats van leugens en onzin verspreiden om hun eigen falen te verdoezelen.

Deze burger, die het niet gewend is zich te uiten in hyperbolen en bedreigingen, en daarom al jaren veel te weinig gehoord wordt, moet nu spreken. Dat kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld tijdens de verkiezingen van volgend jaar, door massaal te kiezen voor partijen die tenminste nog enigszins hun fatsoen konden bewaren. Want die zijn er gelukkig ook nog. D66, ChristenUnie, GroenLinks en de SP: van midden-rechts tot links is er gelukkig nog heel wat te kiezen.

Maar vooral dient de bezorgde burger van partijen en media te eisen dat ze eerlijke informatie verstrekken, en met echte oplossingen komen voor de vluchtelingencrisis. En bovendien werk te maken van een humaner, socialer en democratischer Europa, dat zijn eigen boontjes dopt, op een sterk moreel kompas.

Wie dat weigert, verdient geen stem, verdient geen publiek, verdient geen steun. Leugens en paniekzaaierij horen ontmaskerd te worden, en niet te worden vergeven. En geen excuses meer zoeken voor extreemrechtse terreur. Want dat leidt van kwaad tot erger. Tot politieke moorden aan toe

Dit artikel verscheen eerder op Joop.nl

 

De politie als witte-mannenbolwerk

Quota voor vrouwen en allochtonen zijn bij de bestrijding van discriminatie een paardenmiddel, maar wel echt nodig om een doorbraak te bewerkstelligen. Andere maatregelen leveren helaas vooral blindheid voor onbewuste discriminatie op.

Ondanks veel pogingen er verandering in aan te brengen blijft de politie een te ‘blank’ en mannelijk orgaan. Zeer nadelig. Niet alleen omdat allochtonen en vrouwen minder kansen krijgen bij de politie, maar ook voor het politiewerk zelf. Veel jongeren uit allochtone kringen hebben een uitermate negatieve houding ten opzichte van de politie, en de politie helpen is het laatste waar ze aan zouden denken. Er zijn ook regelmatig signalen dat vrouwen en allochtonen geen aangifte doen van seksisme of discriminatie, omdat ze zich niet serieus genomen voelen. Bij veel korpsen zou een machocultuur heersen, die zelf een neiging heeft naar seksisme en discriminatie.

Waar of niet, met een betere aansluiting bij de maatschappij zou de politie adequater kunnen optreden bij misstanden, met meer draagvlak binnen de samenleving waarbinnen zij opereert. Vandaar dat ik in mijn voorlaatste artikel pleitte voor het invoeren van quota voor allochtonen en vrouwen bij onder meer de politie. De reacties hier op Joop op dit voorstel hebben mij echter verbaasd. De discussies gingen vooral over de vraag of discriminatie serieus genomen moet worden ja of nee. Interessant, maar ik had eerlijk gezegd meer discussie over mijn manier van aanpak van discriminatie verwacht.

Blind
Quota worden namelijk vaak gezien als een paardenmiddel, en wekken ook weerstand bij mensen die de bestrijding van discriminatie juist hoog in het vaandel hebben staan. Traditionele antidiscriminatie in Nederland kenmerkt zich namelijk vooral door het opzettelijk ‘blind zijn voor het kleurtje’. Dat uit zich ook in maatregelen als anoniem solliciteren en positieve discriminatie bij gelijke geschiktheid. Het laatste gaat veel mensen al een stap te ver. Positieve discriminatie, dat is immers ook discriminatie.

Werken met quota stuit veel linkse en liberale mensen daarmee helemaal tegen de borst. Het vergt een vorm van afkomst- en geslachtsdenken, dat ook voor de antiracist ongemakkelijk aanvoelt. Er wordt bij het hanteren van quota immers expliciet gelet op afkomst of geslacht bij de sollicitatieprocedure, in plaats van dat men daar ‘blind’ voor blijft.

Maar in de blindheid-visie zou het ook helemaal niet erg moeten zijn dat de politie een witte-mannenbolwerk is. In de ideale wereld maakt het namelijk niet uit of de politie bestaat uit enkel witte mannen of niet: in die wereld discrimineert de politie niet, en discrimineren de mensen niet. Iedereen is kleurenblind.

De werkelijkheid is echter anders. Hoe goed bedoeld en principieel juist dat blind blijven ook is (of lijkt), het helpt niet tegen discriminatie, en het helpt niet om een organisatie ‘gezond’ te krijgen. Discriminatie vindt namelijk vooral onbewust plaats. Mensen zijn door groepsmechanismen eerder geneigd om uiteindelijk te kiezen voor een persoon die op hem/haar lijkt, qua geslacht, leeftijd en culturele kenmerken, en daar vervolgens voor zichzelf rationele verklaringen voor te zoeken. Dat is een algemeen erkend psychologisch verschijnsel. Niemand ontkomt daaraan. Het blijkt zich al voor te doen als mensen in volkomen willekeurige groepen worden ingedeeld, en het treedt vooral op zonder dat mensen daar zelf erg in hebben.

Dit effect treedt ook op bij zowel voor de mensen die personeel aannemen, als bij sollicitanten. En daarom ligt het volkomen voor de hand dat een witte-mannenbolwerk onbewust steeds geneigd blijft voor witte mannen te kiezen onder sollicitanten, en daarnaast ook vooral witte mannen als sollicitanten aantrekt. Dit is de mensen die het personeelsbeleid van de politie uitvoeren niet persoonlijk aan te rekenen, maar zo houdt de status quo zichzelf wel in stand. Anoniem solliciteren en positieve discriminatie helpen hiertegen niet.

De Politie
Ik stelde in mijn artikel voor quota te hanteren voor alle overheidsinstellingen, alle door de overheid gesubsidieerde instellingen, en voor alle grote bedrijven (>100 mdw). Want niet alleen bij de politie, ook in de samenleving in het algemeen zijn vrouwen en allochtonen ondervertegenwoordigd in goede functies, en die situatie houdt zich via bovenstaande mechanismen in stand. Mensen met goede kwaliteiten hebben een nadeel op de arbeidsmarkt, omdat ze vrouw of allochtoon zijn. Het invoeren van quota in zoveel sectoren is echter natuurlijk een behoorlijk radicaal voorstel, en hoe sympathiek ik het ook zou vinden als een partij zo’n verstrekkend voorstel zou durven doen, politiek gezien is daar op korte termijn geen draagvlak voor te krijgen.

Maar dit is anders bij de politie. Juist voor de politie is het van groot belang een goede afspiegeling te zijn van het publiek dat ze bedient en controleert, en die noodzaak wordt al langer door zowel de politie zelf als de politiek gevoeld. Het draagvlak voor zo’n maatregel bij de politie is daarom veel groter, en in de stad Den Haag werkt men bij de politie dan ook sinds korte tijd al met dergelijke quota. De invoering wekte wel wat weerstand op, maar minder weerstand dan misschien zou worden verwacht.

Het moet in een volgend kabinet te doen zijn dit beleid ook landelijk in te voeren. Hierbij kan het best bovenaan de ladder begonnen worden. De top van de politie hoeft niet meteen vervangen te worden, maar zij moet er in korte tijd wel voor zorgen dat de laag onder de toplaag actief meer vrouwen en allochtone medewerkers werft. En die laag moet weer diezelfde opdracht krijgen voor de laag onder zich. Daarna moet het vervolgens vanzelf gaan, via bovengenoemde psychologische effecten. Zo vormt zich een organisatie die meer aansluit op de verhoudingen in de samenleving, en kan ze daarmee de criminaliteit en het geweld in de samenleving beter bestrijden. En uiteindelijk volgt wellicht ook de toplaag vanzelf, omdat zich direct daaronder immers nieuw talent kan ontwikkelen.

Voorbeeld
De politie zou zo als voorbeeld kunnen dienen, waarna bij succes andere instellingen kunnen volgen. Een uitzondering geldt voor organisaties die kleiner zijn dan 100 medewerkers. Die zou ik nooit met dergelijke quota willen belasten. Deze organisaties hebben vaak geen meerlagenstructuur, en bovendien zijn allochtonen en vrouwen in de onderste laag van die bedrijven niet eens altijd ondervertegenwoordigd. Ook bedienen kleinere bedrijven vaak een nichemarkt, en daar kan een monocultuur juist dienstbaar zijn.

Dat laatste geldt trouwens ook voor teams binnen grotere bedrijven. Ook hier is een monocultuur niet altijd erg. Het gaat echter om het herstructureren van de lagen daarboven tot en met de laag onder de toplaag bij grote organisaties. Daar valt een wereld te winnen.

Op een voorstel als dit krijg ik soms reacties als dat ik niets van ondernemen zou begrijpen en niet bekend zou zijn met de moeilijkheden van personeelsbeleid. Het tegendeel is waar. Ik ben zelf dan wel (heel bewust) ondernemer zonder personeel, in een vorig werkzaam leven ben ik jarenlang betrokken geweest bij veel HR- en reorganisatietrajecten. Ik heb daarbij daadwerkelijk in bedrijven gewerkt waar dit thema in praktijk al zo werd opgepakt. Dit gold niet specifiek voor allochtonen, maar wel voor vrouwen en de algemene diversiteit van personen, waar met name voor de managementteams actief op geselecteerd werd. Dit beleid stond niet altijd op papier, maar werd aan de hogere overlegtafels wel vaak zo besproken bij het opstellen van profielen voor hogere managementfuncties. Het hoort mijns inziens bij goed personeelsbeleid voor grote organisaties met dit model te werken. Voor de politie zou het niet meer dan logisch zijn, en helaas zeer noodzakelijk.

Zo niet, dan blijven we heel idealistisch de ogen sluiten voor achtergrond en geslacht, in praktijk komt het erop neer dat we onze ogen sluiten voor onbewuste discriminatie.

Dit stuk verscheen eerder op Joop.nl.

Etnisch profileren is ineffectief

Etnisch profileren maakt het politiewerk minder effectief, en dat is op zich al genoeg reden om daar iets aan te doen. De oplossing ligt daarbij voor de hand.

Uit een recente peiling van Maurice de Hond blijkt dat tweederde van de Nederlanders etnisch profileren door de politie gerechtvaardigd vindt. Zij vinden het logisch dat zolang crimineel gedrag nog altijd oververtegenwoordigd is onder bepaalde groepen, de politie op deze groepen ook meer recherche pleegt. Daarbij klinkt dan het argument: etnisch profileren is misschien vervelend, maar als de politie hiermee meer criminaliteit opspoort, dan is dat het wel waard. Dat zou je kunnen stellen, maar of het politiewerk wel efficiënter wordt door etnisch profileren is nu juist hoogst betwijfelbaar. Met deze argumenten worden namelijk twee belangrijke effecten over het hoofd gezien, die het zeker waard zijn om bij stil te staan.

Nadelige effecten
Ten eerste het effect dat etnisch profileren de criminaliteitscijfers beïnvloedt. Wanneer de politie vooral allochtonen controleert, dan is het niet verwonderlijk dat er ook meer allochtonen tegen de lamp lopen of door de mand vallen, en dat terwijl criminele blanke jongeren makkelijker wegkomen. De cijfers waarop het beleid is gebaseerd worden zodoende door dat beleid zelf bevestigd. Etnisch profileren als self fullfilling prophecy. Het is niet duidelijk hoe groot dit effect is, en het is zeker niet de enige verklaring voor de grote verschillen in criminaliteit tussen groepen, maar het is wel een effect waar serieus rekening mee gehouden mag worden.

Ten tweede het effect dat het telkens controleren van allochtone jongeren veel weerstand opwekt onder die allochtone jongeren. Dat kunnen mensen aanstellerij vinden, het is wel een gegeven. En dat terwijl allochtone jongeren juist zo nuttig zouden kunnen zijn bij het opsporen van criminaliteit binnen hun groep. Wanneer een jongen die nooit iets fout gedaan heeft het bij voorbaat al helemaal geschoten heeft met de politie omdat hij continu staande gehouden wordt, dan is hij echt niet bereid met de politie mee te werken, laat staan een tip te geven. Dit lijkt me bij de klacht van de politie dat in allochtone kringen vaak weinig wordt meegewerkt met het opspoorwerk een zeer belangrijk punt.

Toevalstreffers
Dit alles spreekt niet tegen dat de politie door etnisch profileren sommige daders eerder kan pakken. Maar dit zijn dan wel toevalstreffers. Als de politie niet alleen mensen met een kleurtje, maar iedereen op straat dagelijks aan zou houden, dan zouden er nog veel meer criminele feiten aan het licht komen. De vraag is echter of dit wel zo effectief is. Misschien is echte opsporing wel veel effectiever dan de hele wereld bij voorbaat als verdacht beschouwen. Dus nog even los van het ongemak dat mensen zeggen te ondervinden van etnisch profileren: het politiewerk wordt er kwalitatief minder door.

Ook de politie zelf lijkt soms te beseffen dat dit een probleem is. In ieder geval heeft zij excuses aangeboden aan de rapper Typhoon, die werd aangehouden omdat hij als gekleurde Nederlander in een dure auto reed. De agenten gaven hun fout ruiterlijk toe. Dat is een belangrijke stap. Het is een belangrijk gebaar naar alle jongeren die niet de bekendheid van de rapper hebben en ook met dit soort staandehoudingen te maken hebben, ze niet als ‘klaagnegers’ af te doen, want dat is de beste garantie om het politiewerk moeilijk te maken. De politie kiest daarin dus voor pragmatiek. Hun gebaar is niet alleen ridderlijk, het is ook op te vatten als strategisch.

Onbewust
Maar de politie mag bij dit incident echter dan wel aantonen meer verstand te hebben dan het publiek, het is de vraag in hoeverre zij ook op straat deze fouten toegeeft en hier actief wat tegen probeert te doen. Het rapport dat Amnesty International in 2013 uitbracht over etnisch profileren had wat mij betreft de ogen van de politie en de meeste Nederlanders moeten openen, maar werd met weinig belangstelling en ontkennende reacties ontvangen. Vooral het voorstel voor het invoeren van de zogeheten stopformulieren, formulieren waarop agenten de reden waarom zij mensen staande houden vastleggen, stuit bij de politie op weerstand. En het is die weerstand die mij zorgen baart. Antidiscriminatie vergt namelijk niet alleen zelfdiscipline, maar ook zelfonderzoek. Als dat laatste ontbreekt, dan heeft antidiscriminatie geen zin.

De mensen die bewust discrimineren, dat zijn er namelijk niet zoveel. Discriminatie gebeurt vooral onbewust. Een methode als het stopformulier is dan ook niet zozeer een methode om de politie van buitenaf te controleren (waar de politie dan met smoesjes dan omheen gaat zitten schrijven), het is een methode om de agenten zelf meer bewust te maken van de redenen waarom ze mensen aanhouden. En dit is dan ook waarom deze methode in Groot-Brittannië en in Spanje buitengewoon succesvol blijkt. De effectiviteit van controles blijkt er enorm mee toe te nemen. Het aantal staandehoudingen neemt af, maar het aantal aanhoudingen naar aanleiding van die staandehoudingen neemt toe. De tijdwinst die dat oplevert weegt ruimschoots tegen de administratieve last van het vastleggen van de reden van de staandehouding in een app op. Nog even los van het effect van de winst in vertrouwen in het politiewerk bij de groepen die normaal juist nogal wantrouwend tegenover de politie staan.

Er is geen enkele reden aan te nemen dat dit in Nederland niet net zo goed zou werken. Het verzet vanuit de politie tegen deze methode is dan ook ongewenst. De politie zou dit zelf moeten verwelkomen als een prima methode om haar mensen meer bewust haar werk te laten doen, om zo de effectiviteit van aanhoudingen te verbeteren. En als zij dat niet doet, dan moet de politiek dat dan maar afdwingen.

Dit artikel verscheen eerder op Joop.nl.

Politieke partijen moeten uitleggen wat ze aan de schandvlek van discriminatie doen

Het is voor de politiek al hoog tijd om meer te doen dan afkeuren: het debat vraagt om concrete maatregelen

Is Nederland een racistische samenleving? Met deze stelling krijg je al gauw de meeste Nederlanders tegen het plafond. Lees de diverse reacties op opinie-artikelen op deze site maar. Veel mensen reageren met de stelling dat Nederland nog altijd niet slechter is dan andere landen, en dat discriminatie iets ‘natuurlijks’ zou zijn.

Een mening over jezelf
De expats die ik ken hebben hier allemaal een andere mening over. Van hen hoor ik juist dat de Nederlandse samenleving er behoorlijk succesvol in is mensen met een andere culturele achtergrond uit te sluiten, en dat de kroon daarop nu juist de stelselmatige ontkenning daarvan is. Laten we vooral eens beginnen wat aan die kroon te doen, en te onderkennen dat er een probleem is.

Lang niet iedere Nederlander is een racist, gelukkig, maar in onze samenleving is discriminatie een factor die ervoor zorgt dat mensen met een afwijkende achtergrond stelselmatig minder kansen hebben. Wetenschappelijk onderzoek toont keihard en keer op keer aan dat een allochtoon met een identiek CV in Nederland iets van 50% minder kans maakt op een baan, en mensen met een kleurtje veel vaker onterecht staande worden gehouden door de politie.

En deze ongemakkelijke feiten vormen ook gelijk de weerlegging van het weerwoord van witte Nederlanders dat er door elke bevolkingsgroep wel gediscrimineerd wordt, en dat schelden geen pijn zou doen.

Nederland is een multiculturele samenleving. Een multiculturele samenleving die ik overigens niet zomaar ‘mislukt’ zou durven noemen. Wie dat vindt, die moet maar eens gaan kijken in Rio of Johannesburg, om te leren hoe een ‘mislukte’ samenleving er echt uitziet.

Maar wat wel zo is, is dat in Nederland verschillende etnische groepen vooral erg langs elkaar heen leven. Dit is een overerving van onze eigen typisch Nederlandse verzuiling. Het wordt tijd met dat verschijnsel eens korte metten te maken. Nee, niet iedere Nederland is een racist. Maar Nederland is als geheel een samenleving waarin discriminatie een gegeven is. En daar moeten we wat aan doen, ook zonder naar het buitenland te verwijzen.

Tijd voor actie
Wat we echter bijna altijd zien, is dat politici zeggen tegen discriminatie te zijn, maar vervolgens weigeren om er wat aan te doen. Het beste voorbeeld is premier Mark Rutte. Over discriminatie op de arbeidsmarkt merkte hij op dat allochtonen dan maar beter hun best moeten doen om hun achterstelling in te halen, en als antwoord op de racistische bagger die Sylvana Simons werd uitgestort huilde hij grote krokodillentranen, maar zei er meteen bij er niets tegen te gaan ondernemen, omdat het nu eenmaal om de vrijheid van meningsuiting zou gaan. Met dat laatste negeert hij dat mensen door racistische agressie zoals Simons ten deel viel actief uit het debat worden weggejaagd. Ondertussen gebeurt er niets.

Alleen walging is niet voldoende. Er moet echt wat gebeuren. Maar wat? Er zijn een aantal heel concrete en effectieve maatregelen te verzinnen tegen discriminatie die de politiek echt zou moeten uitvoeren. Niet alleen ter bescherming van gediscrimineerde allochtonen, maar ook om te voorkomen dat deze mensen zich steeds meer tegen de samenleving af gaan zetten. Antidiscriminatie is zodoende ook in het belang van de samenleving als geheel. Er zijn drie gebieden die om maatregelen schreeuwen

Etnisch profileren
Ten eerste is er het etnisch profileren door de politie. De rechtvaardiging die voor etnisch profileren gegeven wordt, namelijk dat allochtone jongeren nu eenmaal oververtegenwoordigd zijn, is geen rechtvaardiging. De politie hoort burgers alleen staande te houden bij concrete verdenking van een crimineel feit. Bovendien is etnisch profileren een self fullfilling prophecy.

Een politieagent die vooral jongeren met een kleurtje controleert, vindt natuurlijk ook vooral bij die mensen rottigheid. De witte jongen die net zo crimineel is loopt niet tegen de mand, want die wordt niet gecontroleerd als hij in een te dikke auto rijdt. Etnisch profileren zet bovendien niet-blanke jongeren tegen de politie op, en is daarom puur contraproductief. Het is het laatste wat de politie goed kan gebruiken om haar werk goed te doen.

GroenLinks heeft onlangs in de Tweede Kamer het invoeren van zogenaamde Stopformulieren voorgesteld, waarop de politie telkens als zij iemand staande houdt de reden vastlegt. De politie en veel politieke partijen verzetten zich hiertegen omdat ze vrezen voor de administratie.

De methode heeft zich in Spanje en het Verenigd Koninkrijk echter al bewezen als bijzonder effectief, en dat is voldoende tegenargument voor dat bezwaar. Het verzet van de politie tegen het geven van inzage in haar werk lijkt mij bovendien zelfs een extra reden om dit juist wel te regelen.

Quota
Wat ten tweede aangepakt moet worden, is de structurele ondervertegenwoordiging van bevolkingsgroepen in maatschappelijke instellingen, die zichzelf bevestigt. Er is niets mis met een witte (of zwarte) club als het gaat om een klein bedrijf of een ongesubsidieerde vrijwilligersvereniging. Maar zodra het gaat om grote organisaties met een maatschappelijke functie kan het niet zo zijn dat bepaalde groepen in de samenleving stelselmatig ondervertegenwoordigd zijn.

Maatschappelijke instellingen representeren de macht, en daarom zou een evenredige vertegenwoordiging van bevolkingsgroepen daarin niet meer dan normaal moeten zijn.

Maatregelen als positieve discriminatie blijken om dat te veranderen niet genoeg, en bovendien zetten ze alleen maar kwaad bloed. In plaats daarvan moeten gemeenten en het rijk harde quota hanteren voor een goede representatie naar etniciteit van de bevolking, voor alle lagen van de eigen organisatie, te beginnen bij de top. En als we toch bezig zijn mogen die quota er ook komen naar leeftijd en geslacht. Dit geldt vooral voor de politie, die ondanks de jarenlange aandacht hiervoor nog steeds een bolwerk van witte mannen blijft.

Maar het zou daarnaast moeten gelden voor alle overheidsinstellingen, en instellingen die leven van subsidiegeld, zoals scholen. Uiteindelijk zouden deze quota zouden wat mij betreft zelfs moeten gelden voor bedrijven met meer dan 100 personen in dienst, omdat een groot deel van de maatschappelijke macht nu eenmaal bij het bedrijfsleven ligt.

Bovenstaand houdt ook in dat er een streep gaat door het recht om in het religieus geïnspireerd onderwijs alleen personeel en leerlingen aan te nemen die de grondslag respecteren. Vrijheid van onderwijs is een groot goed en dient gehandhaafd te worden, maar dit moet de onderwijsmethode betreffen, geen levensfilosofie. Montessori-rekenonderwijs is te rechtvaardigen, islamitisch rekenonderwijs niet.

Meningen en media
Ten derde moeten er effectiever opgetreden worden tegen discriminerende en ronduit bedreigende uitspraken. Rechters hebben de grootste moeilijkheid mensen op discriminerende uitspraken veroordeeld te krijgen, omdat de grenzen die de wet daaraan stelt uiterst vaag zijn. Die grenzen moeten dus duidelijker getrokken worden.

Het strafbaar stellen van belediging zou ik willen schrappen, want te subjectief. Daarentegen zou ik denken dat een uiting waarbij iemand of een bevolkingsgroep doodgewenst wordt, of fysiek letsel of aanranding wordt gewenst, sowieso strafbaar zou moeten zijn.

Dit zou ook moeten gelden voor ieder die oproept tot uitsluiting van publieke rechten puur omwille van achtergrond. En dit geldt uiteraard niet alleen voor discriminatie van allochtonen, maar ook van homoseksuelen, joden en vrouwen.

Dit is zo belangrijk, dat de politie hierbij in eerste instantie al zonder tussenkomst van de rechter een boete moet kunnen uitdelen. Bovendien moet deze boete verstrekt worden zonder dat daar aangifte van het slachtoffer voor nodig is. Pas dan kan er slagvaardig worden opgetreden. De rechter toetst eventueel achteraf in een beroep.

Daarbij moeten de media en vooral ook de sociale media hun verantwoordelijkheid niet langer kunnen ontlopen. Als de online platforms als Facebook en Twitter niet sneller en harder op willen treden tegen haatzaaien, discriminatie en zelfs geweldsuitingen, zouden ze zelf strafbaar moeten zijn voor het publiceren van die bagger. Laat die bedrijven een boete betalen voor iedere racistische uiting die ze na melding op hun sites laten staan.

Gratuit
Juist iedereen die zich zorgen maakt over Marokkaanse probleemjongeren, zou ook discriminatie aan moeten willen pakken. Jongeren die zich tegen onze samenleving afzetten worden nu in dit gedrag gestimuleerd, doordat ze overal continu als tweederangsburgers worden weggezet. Daarom valt dit gedrag ook niet te stoppen met ‘keihard aanpakken’ van crimineel gedrag alleen. Juist als we iets willen doen aan de allochtone straatbendes en straatterreur, moet de politiek ook de aanpak van discriminatie garanderen. Maar dit moet dan wel concreet vormgegeven worden, en niet alleen maar met mooie woorden.

Ik heb even een rondje over de sites van de verschillende partijen gemaakt, en de enige partij die consequent en in alle lagen maatregelen in de richting van bovenstaand voorstelt, is GroenLinks. De andere partijen, inclusief DENK, schrijven allemaal mooie woorden over discriminatie, maar koppelen daar vrijwel geen concrete maatregelen aan.

Zonder concrete maatregelen is de uitspraak dat discriminatie niet zou kunnen volkomen gratuit, terwijl er nu echt wat moet gebeuren, want het debat loopt momenteel zwaar uit de hand in Nederland. Volgend jaar eis ik daarom van de politieke partijen dat ze tijdens de verkiezingen het volk heel concreet uit gaan leggen wat zij aan de schandvlek van discriminatie gaan doen.

Een partij die dit niet op kan brengen, en weer niets anders dan morele afkeer en inhoudsloze voorstellen in het programma zet, is mijns inziens op dit gebied totaal ongeloofwaardig, en eerder onderdeel van het probleem dan van een oplossing.

Dit artikel verscheen eerder op Joop.nl

Samsom is geen haar beter dan Zijlstra

PvdA en VVD spelen ‘good cop, bad cop’ over de ruggen van de vluchtelingen, om de uitverkoop van de verzorgingsstaat door de strotten van het Nederlandse volk te drukken

Afgelopen weekend viel iedereen van de ‘linkse kerk’ over Zijlstra, die zijn populistische en volkomen onrealistische standpunten over asielzoekers weer eens moest echoën. Zijlstra zou wel weer even zijn vinger in de dijk stoppen om de tsunami uit Syrië, Irak en Eritrea te stoppen.

Vuile dealtjes
Uiteindelijk leiden dit soort rechtse pretenties niet tot oplossingen, maar tot vuile dealtjes met Turkse dictators. Dat mag echter de pret van de rechtse onderbuikdenker niet drukken. Die laat zich graag een rad voor ogen draaien. En onder dat volk wenst Zijlstra graag te scoren, want die veertig virtuele zetels voor Geert zit de VVD uiteraard niet lekker.

Dit momentje creëerde natuurlijk ook weer een uitgelezen kans voor Samsom, die zich hiertegen placht op te werpen als de grote realist. Samsom noemt de uitspraken van Zijlstra over vluchtelingen ‘onverstandig’, want van elke realiteit gespeend. Terecht zegt hij dat je met het noemen van wat getallen nog geen mensen hebt weggetoverd, waar de EU-landen toch een oplossing voor zullen moeten vinden, rechtsom of linksom. Dat de uitwerking van het vorige ‘plan Samsom’ op grote verontwaardiging van alle mensenrechtenorganisaties stuitte en in de uitwerking de stroom asielzoekers alleen maar heeft omgelegd mag dan zijn pret weer niet drukken: er is altijd erger dan de PvdA. En het komt de PvdA goed uit om de redelijke factor in het verhaal te spelen.

Het venijn
In hetzelfde tekstbericht echter ‘erkent’ Samsom dat ‘de vluchtelingenstroom een beproeving is voor Nederland en onze verzorgingsstaat’. En daar zit hem het venijn. Al tijden roepen PvdA-bewindslieden dit namelijk. Dijsselbloem zei het, daags nadat hij zowel de economische vooruitzichten van de Griekse bevolking als de kans dat wij ooit nog ons uitgeleende geld uit aan hun land terug zouden zien om zeep hielp, in ruil voor het veiligstellen van de rente voor het bankwezen. En Samsom zei het al eerder om de rampzalige handjeklap met Erdogan die eraan kwam te verkopen. Ook Timmermans moest het even onderstrepen in de opmaat naar de Turkije-deal, de laatste met de toevoeging dat volgens zijn cijfers bijna alle asielzoekers ‘gelukszoekers’ zouden zijn: iets dat achteraf een makkelijk door te prikken leugen bleek, maar het gif deed zijn werk wel.

Een vuile campagne. Met zulke vrienden hebben de vluchtelingen geen vijanden meer nodig. Vluchtelingen vormen namelijk helemaal geen gevaar voor de verzorgingsstaat, en iedereen die tot tien kan tellen kan dat uitrekenen. Stel dat er vijftigduizend vluchtelingen per jaar zouden komen (dus veel meer dan gemiddeld daadwerkelijk het geval is), en stel dat dit tien jaar lang aan zou houden (helemaal onwaarschijnlijk), en stel dat zij ook nog eens allemaal permanent in de sociale zekerheid zouden belanden (ook weer niet waar, want in praktijk vindt nog altijd de helft van de vluchtelingen binnen tien jaar tijd werk), dan nog gaat het op 5 miljoen mensen met een uitkering nu om een stijging van de kosten van de verzorgingsstaat van slechts tien procent. Dat is substantieel, maar het is echt niet genoeg om een serieuze beproeving te zijn, laat staan dat het de verzorgingsstaat in gevaar zou kunnen brengen.

Het echte gevaar
Wat de verzorgingsstaat wél in gevaar brengt, dat is dit kabinetsbeleid, en het EU-beleid, dat vooral ook vanuit Nederland vastgehouden wordt – want Brussel was made in Holland, vergis u niet. De werkeloosheid is nog steeds ongekend hoog, omdat het kabinet en de EU niets willen doen aan de bankgraaiers, terwijl mensen die nog wel werk vinden alleen nog maar flexbanen krijgen en daarmee geen inkomenszekerheid. Dit wordt landelijk nog verergerd door de rampzalige flexwet van Lodewijk Asscher, die flexwerkers straft met een half jaar verplicht bankzitten na twee jaar tijdelijke contracten, en door de participatiewet van Klijnsma, die bijstandsgerechtigden inzet als dwangarbeiders waarmee echte banen worden weggeconcurreerd. Plus doordat het vangnet door middel van strafkortingen omgetoverd is in een regelrechte valkuil in plaats van de trampoline die het zou moeten zijn. Om over de ‘hervormingen’ in de zorg nog maar te zwijgen.

Het aantal gezinnen met problematische schulden in onze samenleving neemt dan ook schrikbarend toe. Ondertussen kunnen steeds minder mensen een hypotheek krijgen, terwijl het kabinet victorie kraait over dat de huizenprijzen weer stijgen. Hoe zuur wil je het hebben. Dit alles ten gunste van douceurtjes voor de internationale belastingontwijkende bedrijven. Want die mogen we toch vooral niet uit Nederland jagen. Er zouden immers wat malafide adviseurs hun baan kunnen verliezen ten gunste van echte werkgelegenheid. Er zouden ook eens wat ziekenhuizen en zorgverzekeraars wat minder winst maken over de ruggen van zieke mensen. Er zouden eens wat banken minder winst maken met hypotheken. Die economie moet blijven draaien, ten koste van u, ziet u? De trieste stand van dit land.

Makkelijk op te lossen
Terug naar de vluchtelingen: die vormen natuurlijk wel degelijk een probleem, los van dat ze om te beginnen natuurlijk vooral zelf een probleem hebben. Welk weldenkend mens kampeert immers nu voor zijn lol met de hele familie in de modder? Niemand lijkt me, en zeker geen mensen uit een voormalig welvarende stad als Damascus of Aleppo. Na een paar dagen worden zelfs mensen met het optimisme van Mark Rutte gebroken. Het helpen van deze mensen is dan ook bittere noodzaak. Niet alleen voor henzelf, ook om een nieuwe integratieramp af te weren, en om de angst en weerstand van het deel van het volk dat zich tegen de vluchtelingenstroom verzet weg te nemen.

En zo moeilijk op te lossen zou die vluchtelingencrisis niet zijn, als de EU maar eens één keer slagvaardig op zou treden, in plaats van een arena te blijven waarin landelijke politici elkaar proberen de hete aardappel door te schuiven om voor de achterban het stoerst over te komen. Wanneer de EU namelijk één van haar vele landbouwsubsidies zou vervangen door een subsidie voor de goede opvang van een vluchteling, dan zou de opvang voor de lidstaten plotseling keihard werkgelegenheid betekenen, en zouden daarmee binnen de kortste keren een aantal landen staan te dringen om dit voor de rest te regelen. In plaats daarvan werkt Brussel de weerstand in de hand door een boeteregeling voor lidstaten voor te stellen. Als het erom te doen geweest was zoveel mogelijk mensen kwaad te maken dan kon ze het weer eens niet beter doen.

Geen rad voor ogen
Terug naar het gekrakeel tussen Zijlstra en Samsom: laat je als betrokken kiezer toch vooral geen rad voor ogen draaien. De PvdA is geen linkse partij. En ook een Marokkaanse-Rotterdammer die “rot op” roept gaat die partij niet socialer maken. Laat die man vooral burgemeester blijven en zijn partij alsjeblieft de volgende verkiezingen volledig verdwijnen. De PvdA is al sinds de jaren ’90 de links-lullen-rechts-vullen-lakei van het neoliberale Europa, een baantjesmachine voor trouwe paladijnen die nu met de VVD ‘good cop, bad cop’ speelt, om paniek te zaaien en zo de laatste restjes uit de verzorgingsstaat te kunnen wroeten, ten gunste van het internationale bedrijfsleven. En dit alles over de ruggen van een stel mensen die ondervoed in de modder moeten kamperen, omdat in hun land met westerse en Russische wapens, importterroristen en dikke subsidies uit wat olielanden oorlogje wordt gespeeld. Een walgelijke vertoning.

Dit artikel verscheen eerder op Joop.nl

Laten we niet vergeten te benoemen waar we voor gevochten hebben

De jaarlijkse 4 en 5 meidiscussie was heftig dit jaar, en één citaat hierin viel mij in het bijzonder op: “We herdenken de gevallen van alle naties die gevochten hebben voor de vrijheid waar ook ter wereld. Er is geen andere invulling nodig.”

Dit is een standpunt dat volgens mij door de meeste mensen wel gedeeld wordt, en in een oppervlakkige lezing sloot ik mij daar ook bij aan. Maar in tweede instantie niet. Want: gevochten voor onze vrijheid? Vrijheid van wat? Laten we vooral niet vergeten dat te benoemen.

Rechten van de mens
Naar aanleiding van de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog werden de algemene rechten van de mens geschreven, en in 1948 officieel vastgesteld. Deze rechten komen neer op het recht van lichamelijke integriteit, vrijheid van meningsuiting en levensovertuiging, gelijke rechten ongeacht afkomst, geslacht, geaardheid en geloof, het recht te leven in een rechtsstaat, en last but not least: bescherming van vluchtelingen voor regimes die deze rechten niet respecteren.

Dat is een prachtige agenda waar ik voor de volle 100% achter sta. Ruim 70 jaar later zijn deze rechten nog steeds niet in de hele wereld vanzelfsprekend. Soms zou je zelfs bijna denken dat het niet de goede kant op gaat. Ook in ons land worden deze rechten immers regelmatig afgekalfd of pootje gelicht. Daarbij zien we in toenemende mate weer neonazi’s door de straten marcheren, steeds meer mensen geven aan te stemmen op een partij met een ‘sterke leider’ die een lastercampagne voert tegen een bevolkingsgroep en oproept tot stelselmatige discriminatie, terwijl politici van andere partijen durven voor te stellen de vluchtelingenverdragen maar af te schaffen en de EU al wetgeving aanneemt die daar strijdig mee is.

Zorgwekkend is dat zeker. Maar dit zijn naar mijn hoop en overtuiging kleine erupties die ingaan tegen de algehele tendens in de wereld. Het is niet moeilijk in te zien dat over de grote lijn wereldwijd de mensenrechten meer en meer worden nageleefd. In 1948 waren Spanje, Portugal en Griekenland nog lang geen staten waar de mensenrechten enige rol speelden. Ook in Oost Europa bleken de communistische regimes die ontstonden hier geen enkel respect voor te hebben.

Het is nu in al die landen allemaal nog niet perfect, maar toch al veel beter geworden. Ook in Zuid Afrika en veel Zuid-Amerikaanse landen is op die gebieden veel vooruitgang geboekt. Zelfs in China en Rusland, waar de mensenrechten maar zeer selectief worden toegepast, is het nu beter dan vijftig jaar terug. Ondertussen werden in de westerse wereld de gelijke rechten van bijvoorbeeld vrouwen en homoseksuelen de afgelopen decennia steeds meer manifest.

Een fundamentele breuk in de geschiedenis
Dit is vooral opvallend als je je bedenkt dat in 1948 feitelijk een fundamentele breuk in de menselijke geschiedenis heeft plaatsgevonden. Het is namelijk een historische misser de nazi-ideologie als een rare uitbijter van het menselijk denken te beschouwen. Ik heb ooit de beruchte Posen-speech van Himmler bestudeerd. Wat mij vooral opviel, was hoe Himmler in deze toespraak zijn politiek legitimeerde, en vergeleek met de politiek van andere rijken, met name het Engelse koloniale rijk.

Hij stelt in deze toespraak de Engelse koloniale politiek expliciet als voorbeeld voor het Duitse nazisme. Het is belangrijk te beseffen dat de nazi’s hun eigen politiek zagen als een logisch gevolg van het menselijk denken tot dan toe. Want feitelijk hadden ze daarin geen ongelijk. Groepen mensen die elkaar veroordelen op basis van afkomst, geslacht, geaardheid of overtuiging, en die elkaar de vrijheid ontnemen, onderdrukken of zelfs vermoorden, het is het leidmotief in onze menselijke geschiedenis. Gelijke rechten voor iedereen was nooit een breed gedeeld ideaal.

De strijd tegen het oude gedachtegoed
Onze nationale dodenherdenking is nu volgens de officiële lezing een herdenking van alle gevallenen in oorlogen waar Nederland ooit in betrokken was. Maar dat is niet altijd zo geweest. Oorspronkelijk was onze herdenking een parade waarin de gevallenen in het verzet tegen het nationaal-socialisme werden herdacht. De mensen die de wapens opnamen tegen onderdrukking van henzelf, en vooral van anderen.

Een parade waarbij vlaggen en militaire onderscheidingen overigens juist geweerd werden. Al gauw werd toegevoegd dat niet alleen verzetsmensen, maar ook de soldaten die vielen in de strijd tegen dit regime en gedachtegoed zouden worden herdacht. Maar nog steeds bleef vertoon van nationalistische symbolen en standenverschillen bij de herdenking taboe.

En zo had het moeten blijven. Op 4 en 5 mei vieren we wat mij betreft het verzet van onze beschaving tegen het fascistische gedachtegoed: de gedachte dat een staat het recht heeft mensen omwille van hun achtergrond of idealen te discrimineren, te vervolgen, zelfs te vermoorden. Op vier mei herdenken we alle gevallenen die voor ons streden tegen deze gedachte, op vijf mei vieren we onze nieuwe beschaving, van vrijheid, gelijke rechten, en dat we leven in een rechtsstaat.

Een staat die bovendien beschermend optreedt tegen slachtoffers van regimes die tegen deze gedachte ingaan. Zo prenten we ons op deze dagen onze nieuwe waarden weer goed in, terwijl we hopelijk beseffen dat zij niet vanzelfsprekend zijn. Opdat we daar alle andere dagen van het jaar, bij iedere politieke handeling, bewust voor blijven kiezen.

Dit stuk verscheen op 5 mei 2016 op Joop.nl

Negatieve inkomstenbelasting: beter dan een basisinkomen?

Een negatieve inkomensbelasting kan voordelen van een basisinkomen combineren met voordelen van ons huidige sociale stelsel

Ieder mens heeft recht op het bestaansminimum. Geen enkel mens zou honger moeten lijden, zich zorgen moeten maken om onderdak, of met onbetaalde rekeningen moeten zitten omdat het geld er gewoon niet is. Als dit niet goed geregeld is, dan is dat niet alleen slecht voor deze mensen zelf, het jaagt ook de samenleving op kosten. Want armoede kost geld. Daar zal in Nederland anno nu misschien niet iedereen het mee eens zijn, maar de overgrote meerderheid wel. En toch krijgen we het in onze welvaartsstaat niet voor elkaar.

Verder lezen Negatieve inkomstenbelasting: beter dan een basisinkomen?

Blote kont

Het is weer raak op Twitter, dat medium dat ik altijd het liefst mijdt, maar waar alle kranten zo graag over schrijven omdat het er nu eenmaal vol zit met bekvechtende mensen. Zo bericht tenminste het AD. Wat is er gebeurd? Johan Derksen heeft iets gezegd. Namelijk dat bij veel amateurvoetbalclubs volgens hem teveel ‘Marokkanen’ rondlopen.

Nu heb ik het televisiegesprek niet gezien, maar het artikel in het AD lezende valt me één ding op:  ik ben er na het lezen nog steeds niet achter wat nu “het probleem” is waar Derksen het over heeft. Het enige wat ik lees is dat volgens Derksen Nederlanders met een Marokkaanse komaf niet in hun blote kont willen douchen. Dus voetbal werkt alleen als je in je blote kont doucht?

Het enige andere dat Derksen aansnijdt is dat “Nederlandse” jongens niet met “Marokkaanse” jongens willen voetballen (die niet in hun blote kont willen douchen). Zou Derksen het probleem willen aansnijden dat veel “Nederlandse” jongens vooringenomen zijn jegens Marokkanen? Of zijn ze gewoon eigenlijk allemaal op voetbal gegaan omdat ze eerder op zoek zijn naar een blote jongenskont dan de bal?

Dat lijkt mij dan inderdaad wel een probleem. Tenminste, als je van voetbal houdt.

Een troebele uitslag

De referendumwet moet om duidelijkere uitslagen te krijgen op drie punten aangepast worden.

Wat is de uitslag van het referendum? We kennen de cijfers, maar wat de uitslag betekent is nog niet zo makkelijk te zeggen. Wat is nu uiteindelijk de boodschap van de kiezer?

Het Ja-kamp
De minste interpretaties kan je hebben bij de stemmers van het Ja-kamp. Wat zij wilden was duidelijk: doorgaan met dat verdrag, en dat kan maar op één manier. Zij bleken echter maar met tien procent van de bevolking te zijn, en een derde van de uitgebrachte stemmen. Ook dat lijkt een duidelijk verlies. Maar wat het verwarrend maakt, is dat sommige thuisblijvers, zoals bijvoorbeeld Ilja Lennard Pfeiffer stelt in NRC, nu claimen dat het Ja-kamp toch zou hebben gewonnen, omdat thuisblijven stilzwijgend instemmen zou zijn.

De Thuisblijvers
De thuisblijvers zijn interessant met dit referendum. Bij andere verkiezingen was thuisblijven nog gewoon een daad van onverschilligheid, of hooguit kon je er een diep wantrouwen tegen de keuzemogelijkheden en het hele democratische systeem achter zoeken. Maar in het afgelopen referendum kan thuisblijven ook een teken zijn van uiterste politieke betrokkenheid.

Om te beginnen waren er namelijk de Ja-stemmers die thuis zijn gebleven om “strategische redenen”. In de hoop een Ja af te dwingen door het niet-halen van de kiesdrempel, of in de hoop dat het Nee-kamp zo weinig mogelijk aandacht zou krijgen (dus niet zozeer een strategische Ja, maar een Nee tegen Nee dus). Daarbovenop waren er de mensen die met hun thuisblijven hun afkeer wilden uitdrukken voor referenda in het algemeen.

Een diverse groep dus. Maar met minder dan 70% thuisblijvers zijn zij uiteindelijk ook verliezers van dit referendum. Ze mogen claimen dat ze de meerderheid hebben, maar dat dit niet genoeg is wisten ze van tevoren al. Wie het daar niet mee eens was had een referendum over de referendumwet kunnen organiseren in plaats van wegblijven bij een referendum. En strategische stemmers kunnen bovendien niet met goed fatsoen de werkelijk onverschillige burgers als medestanders voor hun standpunt in hun zak steken.

De strategische thuisblijvers hebben dus het meest verloren. Maar ook de tegenstanders van dit referendum of referenda in het algemeen hebben verloren, omdat, ondanks de onverwachte steun van het strategische Ja-kamp en andere groepen, de opkomstdrempel toch is gehaald. Alleen de echt volkomen onverschillige thuisblijvers hebben niet verloren, want ook als hun niet-stemmen onterecht tot steun voor een standpunt wordt verklaard, zullen ze daarover nogmaals hun schouders ophalen. Maar dat is geen winst, want dat deden ze toch al. (Soms ben ik jaloers op dat soort mensen.)

Nee-stemmers
De winnaar van dit referendum is dus het Nee-kamp. Maar wat dit Nee-kamp wil is in praktijk nog niet zo eenvoudig. Achter de Nee-stem konden we in de discussie namelijk zowel rechts-nationalistische separatisten, als principiële linkse anti-neoliberalen herkennen. De eerste groep stemt PVV, leest GeenStijl, en wil vooral uit Europa, de tweede groep stemt SP of PvdD en ziet misschien eventueel nog wel wat in de EU, maar die moet dan wel anders vormgegeven worden: democratischer, en met een ander sociaal-economisch beleid, zonder militaire verplichtinen en leuker voor mens en dier. En dan is er nog een derde groep Nee-stemmers, die niet zozeer nationalistisch of antineoliberaal zijn, maar gewoon kwaad zijn, op iets.

Van die twee Nee-kampgroepen-met-een-agenda hebben de rechts-nationalistische separatisten de Nee-stem nu opgeëist, en die overwinning van de rest van de wereld ook al gekregen. In de buitenlandse pers wordt het Nee-kamp steevast omschreven als nationalistisch en anti EU. Geen woord over democratisering of een te grote macht van het bedrijfsleven. Laat staan over wat een diep gevoel voor mensenrechten en dierenrechten die Nederlanders met hun stem toch zouden hebben uitgedrukt. Integendeel. Als mogelijke uitkomst voor Rutte wordt hier en daar gesuggereerd hetzelfde handelsverdrag te ratificeren als een ‘gewoon’ handelsverdrag. Dus zonder de paragrafen over democratie, mensenrechten en corruptiebestrijding. Als laatste gebeurt, hebben de SP en de Partij voor de Dieren werkelijk alles verloren.

Maar de nationalistische separatisten verliezen dan net zo goed. Die laatste groep hoopt namelijk dat in de Eurogroep de pleuris uitbreekt en in ieder geval het hele verdrag niet doorgaat. Maar of zij in dat verlangen een meerderheid hebben, dat is middels dit referendum niet duidelijk geworden, en op zijn zachtst gezegd hoogst betwijfelbaar. Het referendum ging niet over een Nexit. Het ging niet eens over de vraag of een verdrag met Oekraïne een goed idee was. Het ging over dit specifieke verdrag, en dat maakt de uitkomst zo vaag.

Zoveel onduidelijkheid wijst zoals ik in mijn vorige artikel op Joop al schreef op een slechte wet. Sommige mensen stellen dat het hele idee van een referendum niet deugt. Waarom ik die mening absoluut niet deel, kunt u lezen in dat vorige artikel. Ik beschreef daarbij ook dat het referendum wat mij betreft dan wel anders ingericht moet worden. Concreet naar aanleiding van deze uitslag en discussie zou ik de volgende drie aanpassingen voorstellen:

Een stelling die op een stembiljet past
Ja of Nee stemmen over een verdrag van 400 pagina’s, dat is vragen om onduidelijkheid, en bij onduidelijkheid is uiteindelijk niemand bij gebaat, ook de Nee-stemmers niet. De kracht van een referendum moet juist zijn, dat er over één onderwerp gestemd wordt, zodat er één antwoord komt, als een krachtige richtingaanwijzer. En dat kan dus niet over tienduizend onderwerpen tegelijkertijd gaan. Daar hebben we bovendien de nationale verkiezingen al voor.

Dus geen stemmingen over hele verdragen meer, maar alleen stellingen die zelf op een stembiljet passen. Laat de stemming gaan over één artikel uit zo’n verdrag. Of stem desnoods niet tegen dat specifieke verdrag met die inhoud, maar tegen het hele idee dat er ooit een verdrag gesloten wordt. In dat geval is er tenminste een Nee met een duidelijke duiding. Dit is dus al één aanpassing van de referendumwet die ik zou voorstellen.

De onderwerpen
Daarbij was dit keer het onderwerp zo raar, juist omdat het referendum nogal beperkt inzetbaar is. We mogen alleen referenda organiseren om nieuwe wetten en verdragen af te wijzen. Maar mensen waren kwaad op de EU om heel andere redenen dan nieuwe wetten. En dus kozen ze maar iets dat daar dichtbij lag als vehikel om hun andere gevoelens over te ventileren.

Dit effect valt te vermijden door het volk het recht te geven ook zelf met voorstellen te komen. Door een simpele Ja/Nee vraag over de politiek op te stellen zonder naar wetboeken of verdragen te verwijzen, en daar dan vervolgens genoeg steun voor te krijgen. De referendumwet zou dus uitgebreid moeten worden met het recht om zelf een voorstel te doen, in plaats van alleen te reageren op nieuwe wetten en verdragen. Dit daagt ook uit om met positieve voorstellen te komen, in plaats van alleen maar Nee te zeggen, een groot bijkomend voordeel. Dit is een tweede aanpassing van de referendumwet die ik zou voorstellen, en de meest verstrekkende.

Opkomstdrempel
De derde aanpassing is het minst omstreden, en het meest simpel: het aanpakken van de opkomstdrempel. Het getuigt van bijzonder weinig respect naar mensen die zich daadwerkelijk van stemmen willen onthouden, dat hun stem verandert in een stilzwijgende stem voor één van beide kampen. En dat geldt ook voor mensen die blanco willen stemmen, als neutrale steun voor het democratische systeem. Deze stem verandert door een opkomstdrempel in een stille (en vaak onbedoelde) steun voor het Nee-kamp. Onwenselijk.

Thuisblijven moet zijn wat het is: een uitdrukking van onverschilligheid, of hooguit onvrede met het systeem. Mensen die walgen van het hele idee dat een voorstel überhaupt wordt gedaan, hebben al een prima uitlaatklep: tegen dat voorstel stemmen. Als je een referendumvoorstel idioot vindt, dan laat je dat niet alleen merken via columns in de krant en op TV, maar dan laat je dt net als alle andere burgers uiteindelijk ook horen via je stem. En als je het niet eens bent met een referendum, dan organiseer je maar een referendum over de referendumwet.

Minister Plasterk zegt dat hij deze opkomstdrempel aan wil passen. Hij denkt aan een minimaal percentage Nee-stemmers dat nodig is voor een geldige uitslag. Dat is op zich leuk bedacht, maar waarom zo moeilijk? Beter schafte hij die opkomstdrempel helemaal af. Als thuisblijven echt onverschilligheid uitdrukt, dan is een Nee gewoon een uitslag zonder verdere voetnoten. En dan is een opkomstdrempel ook overbodig. Zeker bij een raadgevend referendum.

Stroop de mouwen maar op
Tenslotte: De overwinnaars kondigen in hun enthousiasme aan nog veel meer referenda te willen organiseren. Ik zou zeggen: laat maar komen. Graag zelfs. Want na een paar referenda verdwijnen een paar vertroebelende effecten waar zij nu van profiteerden uiteindelijk vanzelf.

Om te beginnen zullen de Nee-stemmers die nu alleen maar Nee stemden om eindelijk Rutte eens dwars te kunnen zitten, in aantal verminderen naarmate er meer referenda langskomen. Daarnaast zullen veel mensen die nu thuisbleven omdat ze tegen een referendum zijn, uiteindelijk ook gewoon van hun recht gebruik gaan maken. Beide gebeurt namelijk vanzelf wanneer er onderwerpen langskomen die deze mensen meer raken dan hun kwaadheid of mening over een referendum. En zo groeit de democratie.

Worstelen met referenda

Er is veel mis met de huidige referendumregeling, maar betekent niet dat een referendum altijd een slecht idee is. In een andere vorm zouden referenda een bijzonder waardevolle aanvulling zijn op ons politieke systeem

Het referendum over het verdrag van de EU met Oekraïne roept met name veel verwarring op. Deze verwarring wordt door sommige opiniemakers als bewijs aangehaald dat het hele idee van een referendum niet zou deugen. Arnon Grunberg bijvoorbeeld stelt in Vrij Nederland botweg dat politiek toch veel te ingewikkeld is voor de emotionele burger, en dat we het daarom beter bij verkiezingen kunnen houden. Voor mij deugt die redenering echter niet. Als het volk werkelijk te onwetend en te emotioneel zou zijn om te kiezen bij een referendum, dan geldt dat namelijk nog veel meer voor verkiezingen. Het is immers veel makkelijker over één onderwerp je mening te bepalen, dan over de hele politiek. Dus als dit argument geldig zou zijn, dan dienden we allereerst de verkiezingen af te schaffen, en juist eventueel slechts referenda toe te laten – of helemaal niets.

De noodzaak van democratie
Maar wie zo redeneert, begrijpt de ware reden voor de noodzaak van democratie niet. Democratie is noodzakelijk, omdat het bewindvoerders dwingt om draagvlak te zoeken voor wat zij doen. Zonder die dwang is de kans veel te groot dat zij alleen maar voor zichzelf zorgen. Dat laat de geschiedenis ons maar al te goed zien. En in het verlengde daarvan klopt ook dat andere argument niet dat vaak tegen referenda gegeven wordt, namelijk dat wij politici nu eenmaal kiezen om zich te verdiepen in de nuances van de politiek, en dat het daarom niet zou passen in ons systeem dat mandaat via een referendum te doorkruisen. Het is hetzelfde als zeggen dat wie een boekhouder inhuurt om voor hem zijn financiële administratie te doen, ook geen recht zou hebben die boekhouder dan vervolgens op bepaalde momenten terug te fluiten. Dat recht heeft hij natuurlijk wel, en het zou zeer onverstandig zijn dit op te geven in de ruil voor het recht om eens in de vier jaar een andere boekhouder te kiezen. Iemand die zo zijn bedrijf runt neemt veel teveel risico met onbetrouwbare boekhouders, en zo werkt dat naar mijn mening met de samenleving net zo.

Vandaar dat ik wel degelijk veel zie in referenda. Maar referenda dienen dan wel scherpe en nuttige referenda te zijn, en de huidige referendumregeling levert zulke referenda niet op. Het huidige referendum is in de eerste plaats zo slecht, omdat het niet over één enkelvoudige beslissing gaat, maar over een heel verdrag. Als er uit dit referendum een Nee komt, dan is het volstrekt onduidelijk waar dat Nee dan tegen is. Gaat het over de inhoud van dit verdrag, zoals de SP stelt? Of is het een Nee tegen het hele idee dat er een verdrag gesloten wordt met Oekraïne, de mening van GeenStijl en Wilders? En als het toch over de inhoud gaat, over welk deel van de inhoud gaat het dan? De meningen over al deze vragen zijn in het Nee kamp zwaar verdeeld, en daarmee wordt met een Nee een volkomen onduidelijk signaal gegeven. Deze onduidelijkheid wordt nog groter doordat de meeste mensen die zeggen Nee te willen stemmen vooral met argumenten komen die met de referendumvraag helemaal niets te maken hebben.

Eisen aan een referendum
Een echt nuttig referendum zou daarom nooit over een heel verdrag mogen gaan, of zelfs maar over een wet, maar over een statement dat in slechts één wetsartikel past. Pas dan is er bij een Nee een duidelijke uitspraak, en anders niet. Daar staat tegenover dat in een werkelijk volwassen referendumdemocratie de referenda niet alleen maar over nieuwe wetten gaan, maar vooral op initiatief van de bevolking plaatsvinden. Verplichte referenda lijken mij onzin, maar als een substantieel deel van de bevolking achter het maakt niet uit welk voorstel staat, dan is het sowieso de moeite waard daarover te stemmen. Maar laten we dat dan wel op voorwaarde doen dat mediaconcerns zich tijdens het verzamelen van de handtekeningen dan niet mogen uitspreken.

En zo zijn er nog wel meer redelijke eisen aan een referendum te stellen. Wanneer een voorstel geld kost bijvoorbeeld, zou dit voorstel voorzien moeten zijn van een redelijke dekking. Ook zou een voorstel nooit in botsing mogen zijn met hogere wetgeving: als mensen dat willen, dan houden ze maar een referendum over die hogere wetgeving. Door dit soort regels wordt een referendum scherp en gericht. Misbruik is niet meer mogelijk. Als er tegen dit soort voorwaarden referenda gehouden zouden worden, dan zou de uitslag mijns inziens ook altijd bindend moeten zijn. Opkomstdrempels vertroebelen in dat geval alleen maar de uitslag en zijn dus ongepast.

Een referendum dat zo vormgegeven zou worden, zou de kloof tussen de burger en de politiek werkelijk kunnen dichten. Niet alleen dwingt het onze vertegenwoordigers nog eens extra te luisteren naar de bevolking, het dwingt aan de andere kant de bevolking om zich te informeren en haar eisen scherp te formuleren. Zulke referenda zouden rookgordijnen kunnen slechten in plaats van optrekken, en besluitvorming kunnen vergemakkelijken en zelfs versnellen in plaats van alleen maar te frustreren. Zij geven bovendien in het politieke debat de redelijke meerderheid de kans te laten weten dat mensen met een hete kop en een grote mond wel veel lawaai maken en zo vaak de toon zetten, maar daarmee nog niet zomaar altijd de meerderheid vormen. Zij maken de democratie volwassen.

Misbruik
Het mag echter duidelijk zijn dat de huidige referendumregeling en het huidige referendum totaal niet aan deze logische eisen voldoen. En dat is dan ook precies de reden waarom dit referendum zo goed te misbruiken blijkt voor een diffuse en louter destructieve populistische agenda. Het is vooral tegen dit misbruik waarvoor ik woensdag mijn stem zal laten horen. Democratie is een serieuze zaak. En dat geldt ook voor een goede relatie van de EU-landen met hun buren, en daar horen afspraken bij. Ja, er is heel veel mis met de EU, en er zijn zeker een paar van die misstanden die in dit verdrag bevestigd worden. Maar dit referendum gaat niet over de inhoud van EU-verdragen in het algemeen. Daar zijn gelukkig andere facties en initiatieven voor. Voor de EU is het verdrag in lijn met andere verdragen die de EU in het verleden sloot, en over het algemeen is wat we willen afspreken lang niet zo slecht, vooral omdat er ook aandacht is voor recht, democratie en corruptiebestrijding. Misschien niet zoals de SP of ik het graag zou zien, maar alleszins beter dan anarchie of Russische overheersing. Of de deal goed is voor de Oekraïners, dat moeten ze vooral zelf weten. Dat moeten wij niet voor ze bepalen. En wat Poetin van dit alles vindt? Als we ons daar wat van aan zouden trekken in het aangaan met relaties met onze buurlanden, dan is de Russische beer pas echt los.

Zo bezien is de referendumvraag kortom echt niet zo moeilijk. Wat het ingewikkeld maakt, is dat veel facties proberen het referendum te misbruiken voor andere agenda’s. Soms goed bedoeld, maar soms ronduit kwaadaardig, zoals blinde anti-EU-obstructie of zelfs pure aandachttrekkerij voor de eigen partij of weblog. Van een dergelijke beweging valt niets goeds te verwachten. Daarom stem ik woensdag met liefde vóór een referendum, en tegen rookgordijnen en het misbruik van de democratie.

Dit artikel verscheen eerder op Joop.nl.

EU haalt met Turkije het paard van Troje binnen

Met het aankomende verdrag tussen de EU en Turkije ondermijnen de Europese regeringsleiders de mensenrechten op korte en lange termijn, en geven zij extreem rechts de wind stevig in de zeilen. Dat moet anders.

De details dienen nog te worden uitgewerkt, maar het ziet ernaar uit dat de EU en Turkije aankomende week een verdrag over de vluchtelingen sluiten. De gevaren van deze deal zijn enorm. Om te beginnen het gevaar dat het aantal vluchtelingen eerder zal toenemen dan afnemen. Maar belangrijker: hier worden de mensenrechten geofferd aan blinde paniek en populisme. Niet alleen nu, maar voor de hele toekomst. Met een ondemocratisch Turkije haalt de EU namelijk niet minder dan het Paard van Troje binnen. Want wat is afgesproken?

Terugsturen

Ten eerste dat iedere vluchteling die vanuit Turkije illegaal naar de EU oversteekt zonder meer wordt teruggestuurd. Dit is de reden waarom mensenrechtenorganisaties als Amnesty International hier hun bezwaar tegen uitspreken. In Turkije zijn vluchtelingen niet veilig. De mensenrechten worden in dat land niet gerespecteerd, mensen worden opgesloten onder erbarmelijke omstandigheden en teruggestuurd naar onveilige gebieden. Bovendien is het land zelf in een burgeroorlog verwikkeld met de Koerdische minderheid. Teken daarom vooral de petitie van Amnesty tegen deze deal.

Opnemen

Ten tweede is afgesproken dat voor iedere vluchteling die teruggestuurd wordt, de EU er één legaal opneemt. Dit klinkt als het menslievende gedeelte van de deal, maar hier zit ook het grote gevaar in. Turkije verbindt zich eraan ervoor te zorgen dat zo min mogelijk mensen illegaal oversteken, maar wordt per illegale oversteek zo feitelijk beloond. Als het de bedoeling zou zijn om illegaal oversteken te prikkelen, dan had er geen betere deal gesloten kunnen worden. Binnen de kortste keren zullen we horen van beroepsoverstekers, die heen en weer pendelen tussen de EU en Turkije om daarvoor geld te ontvangen van de volgende wachtende asielzoeker, oogluikend toegestaan door de Turkse overheid. Ondertussen zal de illegale immigratie gewoon doorgaan, alleen zullen de illegale immigranten zich niet meer in Griekenland aanmelden, maar in een volgend EU-land, zodat niet duidelijk is dat de immigranten via Turkije kwamen. Of dachten we werkelijk dat smokkelaars zich iets aantrokken van wetten? Wie dat denkt heeft zijn hersens op het nachtkastje laten liggen.

Toetreden

Ten derde de belangrijkste afspraak: de EU heeft afgesproken dat Turkije versneld toe zou mogen treden, juist terwijl Turkije weer steeds minder respect blijkt op te brengen voor de mensenrechten, en harde slagen maakt in het beperken van de persvrijheid. Met dit Turkije haalt de EU het paard van Troje binnen. De EU zou een unie moeten zijn van mensenrechten en democratie. Dat de lidstaten, en dan vooral de nieuwe lidstaten, daar continu een loopje mee nemen, is sowieso al een groot probleem. Met Turkije in de club zullen deze waarden binnen de EU definitief op de achtergrond raken. Het project EU als mensenrechtenproject is daarmee definitief mislukt. Dan blijft nog slechts een (falende) economische Unie over.

Goed nieuws voor Extreem Rechts

De reden waarom de EU-leiders dit verdrag willen is uit blinde paniek, uit angst voor de vreemdelingenhaat van extreem rechts in eigen land. Zij durven niet pal te staan voor de opvang van vluchtelingen, en willen liever extreem rechts de wind uit de zeilen nemen, door met de extreem rechtse wind mee te waaien, althans, gedeeltelijk. Zij roepen dat de verzorgingsstaat onder druk zou staan door asielzoekers. Maar dit is gezien de kostenverhoudingen van de verzorgingsstaat en asielzoekers flagrante onzin. Zij roepen dat de meeste asielzoekers economische vluchtelingen zouden zijn. Dat wordt door alle officiële cijfers glashard tegengesproken.

Dit is de aller domste strategie mogelijk. Door mee te waaien met de extreemrechtse propagandamachine wordt het draagvlak voor extreem rechts alleen maar vergroot. Bovendien zijn mensen die neigen naar nationalistische en xenofobe partijen van vrijages met Turkije allerminst gecharmeerd, net als van het legaal toelaten van vluchtelingen. Als het de Europese leiders erom te doen was geweest hun eigen positie te ondermijnen en extreem rechts te laten groeien, dan konden ze kortom niet beter bezig zijn dan nu.

Alternatief

Waar de EU leiders zich mijns inziens mee bezig zouden moeten houden is de vluchtelingenstroom, die een feit is, in goede banen leiden. Een goede opvang en een snelle beoordeling van de asielaanvragen, zodat snel de echte vluchtelingen hun rechten krijgen, en eventuele ‘economische vluchtelingen’ duidelijkheid. En vooral een snelle en goede integratie stimuleren, want niemand zit te wachten op nog een probleemgroep in de samenleving.

Daarbij zouden de regeringsleiders het zichzelf gemakkelijk kunnen maken door gebruik te maken van de initiatieven voor de opvang van vluchtelingen van onderop, die gelukkig veel talrijker zijn dan de protesten tegen vluchtelingen, in plaats van als een stel autisten de vluchtelingen te behandelen als een trafficprobleem, en daarmee de weerzin voor hun beleid onder zowel tegenstanders, vrijwilligers als vluchtelingen zelf aan te wakkeren. En natuurlijk door zich vooral verre te houden van het verspreiden van regelrechte leugens en het zaaien van zinloze paniek.

Ook zouden regeringsleiders zich eens mogen gaan afvragen waar vluchtelingen eigenlijk vandaan komen. Vluchtelingen vluchten voor bombardementen, en die worden ook door EU-landen uitgevoerd. Vluchtelingen vluchten voor onderdrukkende regimes, en die worden door EU-landen middels de oliehandel gefinancierd, en middels de wapenhandel van wapens voorzien. De EU zou zijn eigen verantwoordelijkheid daarin moeten nemen, door handel met dictatoriale regimes moeten stoppen, en te koersen op 100% eigen energie-opwekking.

Tenslotte zou de EU haar eigen grondvesten, met name haar grondvesten van democratie, mensenrechten en persvrijheid eens wat meer onder de loep mogen nemen. In plaats van dat nieuwe lidstaten oogluikend worden toegestaan, zouden lidstaten die daar nu al een loopje mee nemen de wacht moeten worden aangezegd. Daarbij mag de EU sowieso eens flink gaan herbronnen op haar eigen democratische gehalte, want dat hier van alles mis mee is blijkt keer op keer. Waar het de EU vooral aan ontbreekt is directe inspraak, en inspraakorganen met volledig mandaat op EU-niveau, waardoor de bevolking volkomen terecht het gevoel krijgt dat de EU vanuit achterkamertjes geregeerd wordt. Dit ondermijnt het draagvlak voor iedere maatregel en daarmee ook de effectiviteit.

De noodzaak om dit alles aan te pakken is nog nooit zo hoog geweest. In plaats daarvan bakken de regeringsleiders dit gedrocht van een verdrag. Je moet maar durven.

Boekbespreking: “Vrijheid voor Gevorderden”, Paul Teule

RECENSIE – Paul Teule’s boek ‘vrijheid voor gevorderden’ leest vlot en is een mooi pleidooi om het concept ‘vrijheid’ in de politiek op een meer sociale manier te gebruiken. Ondanks dat gaat het boek uw recensent Klokwerk nog niet ver genoeg…

Op mijn middelbare school beweerde mijn docent maatschappijleer ooit dat er twee belangrijke waarden in de politiek zijn: Vrijheid en Gelijkheid. Zijn stelling was dat deze waarden als vanzelf met elkaar in botsing zijn. Linkse mensen zouden gelijkheid belangrijker vinden, rechtse mensen hechten meer aan vrijheid. Ik vond dat toen al een onzinnige stelling. Is het niet zo dat vrijheid en gelijkheid elkaar juist kunnen versterken?  Paul Teule, docent politieke economie aan de Universiteit van Amsterdam, maar ons natuurlijk vooral bekend als schrijver voor Sargasso,  laat ons in zijn nieuwe boek ‘Vrijheid voor Gevorderden’ zien dat dit kan.

Daarvoor moet Teule eerst wel het begrip vrijheid herdefiniëren, want in onze samenleving wordt dit begreep volgens hem veel te nauw opgevat. Vrijheid is volgens Teule niet alleen ‘negatieve vrijheid’, vrij zijn van geboden, maar ook ‘positieve vrijheid’: vrij zijn in de zin van het hebben van mogelijkheden. Het heeft volgens Teule geen zin om vrij te zijn van geboden als er geen mogelijkheden zijn. En daar heeft hij natuurlijk een ijzersterk punt.

De te nauwe opvatting van vrijheid is volgens Teule de reden voor een politieke en morele crisis. De misvatting dat vrijheid alleen maar het vrij-laten zou zijn, zorgt voor een zoek-het-zelf-maar-uit-samenleving, waarin mensen tegelijkertijd onbeschoft en lichtgeraakt zijn, en de overheid vooral ervaren wordt als een last. Volgens Teule is het echter nog niet te laat: als wij leren de verworvenheden die wij als Nederlandse samenleving gerealiseerd hebben opnieuw in dat licht te waarderen, als regels die ons juist vrijheid opleveren in plaats van vrijheid kosten, hebben wij weer een politiek kompas waarop we kunnen varen.

In dit licht bespreekt hij in ‘Vrijheid voor Gevorderden” vervolgens een heel aantal politieke domeinen en issues: de vrijemarkteconomie, het vrije woord, vrijheid van onderwijs, alcohol en drugsbeleid, beleid ten aanzien van prostitutie, emancipatie, staatssoevereiniteit en integratie, en telkens laat hij zien dat om werkelijke vrijheid voor burgers te bevechten, de overheid niet kan weglopen van haar taak, en dat een laissez-fairpolitiek eerder minder dan meer vrijheid oplevert. Om een werkelijk vrije samenleving te  krijgen moet de overheid volgens Teule optreden als marktmeester, als een partij die actief investeert in het onderwijs, die controle oplegt en uitvoert op verdovende middelen, die prostituees bescherming garandeert, mensen de helpende hand biedt bij emancipatie, en door internationale samenwerking zijn invloedsterrein vergroot.

Het sterke van deze verdediging van een sterke regulerende overheid is dat ze niet contrair is met het vrije-marktdenken en de angst voor het verlies van vrijheid, maar in lijn ligt daarmee, en dus ook niet kwetsbaar is voor liberale bezwaren. Een goed voorbeeld is hoe Teule de stand van zaken aangaande prostitutie beschouwd. Teule bepleit dat er in deze gelegaliseerde sector veel te weinig controle en naleving is, en dat daarom de criminaliteit welig tiert. Weinig vrijheid voor seksslavinnen. In plaats van zich dan tegen legalisatie te keren pleit hij voor veel meer geld naar controle en voorzieningen voor mensen die in deze sector werken. Hij onderbouwt dit niet alleen door een moreel appél te doen inzake de vrijheid van prostituees, maar door tevens te stellen dat deze sector indirect een enorme bijdrage levert aan de economie. Welke toerist in Amsterdam gaat immers niet even een kijkje nemen op de wallen? Om deze economie zichzelf niet te laten ondermijnen is het volgens Teule niet meer dan logisch als de sekswerkers zelf veel meer van deze verdiensten terug zouden zien. In een werkelijk vrije samenleving worden kosten en baten doorberekend in het product, en waar de markt dit niet zelf regelt, is het volgens Teule logisch dat de overheid dit afdwingt.

De rechtgeaarde VVD’er die vrijheid slechts ziet als het opheffen van regels zal voor dit soort pleidooien voor overheidsbemoeienis en staatssubsidies uiteraard terugdeinzen, maar voor hem biedt dit boek dan ook een belangrijke uitdaging. Teule weet namelijk heel aannemelijk te maken dat juist dit terugdeinzen zorgt voor beperkingen in de inviduele vrijheden van burgers. Teule onderbouwt zijn betoog met allerlei politicologen, filosofen, psychologen, neurologen, sociologen en economen van nationaal en internationaal belang, zonder dat “Vrijheid voor Gevorderden” saai of taai om te lezen wordt. Hij laat daarbij ook de tegenstanders van zijn eigen standpunt aan het woord, en schroomt er niet voor telkens zijn eigen uitgangspunten te bevragen en ook te toetsen aan resultaten in de praktijk. Daarmee zet hij een zeer grondig en gedegen (soms zelfs in mijn ogen wat over-voorzichtig) betoog neer, waarin en passant een feest aan mooie citaten verwerkt is. “Vrijheid voor Gevorderden” is daarbij ook voor de leek makkelijk leesbaar en onderhoudend.

Helaas stelde Teule mij in één aspect teleur, namelijk waar hij in zijn bespreking het sociale stelsel van uitkeringen en volksverzekeringen met rust laat. Slechts in het laatste hoofdstuk noemt hij het sociale stelsel, zonder daarbij echt voorbeelden te noemen laat staan uit te werken, wat hij bij de andere politieke domeinen wel doet. Dat is jammer, want zijn betoog is mijns inziens naadloos te extrapoleren naar die terreinen, en hij had hier ook weer ondersteuning kunnen vinden bij verschillende denkers. Zo wordt het idee van een basisinkomen in bepaalde liberale kringen van oudsher omarmd omdat het niet alleen regelarm is, maar vooral omdat het mensen de mogelijkheid biedt om zich vrij van overheidsbetutteling te ontwikkelen. Ook Ronald van Raak van de SP bepleitte in een lezing aan de Teldersstichting dat mensen die wérkelijk voor vrijheid zijn, de mensen juist mogelijkheden biedt in de vorm van sociale zekerheid. Teule stelt in zijn boek dat eigenlijk iedere partij in Nederland een liberale partij is, en hij neemt alle partijen van PVV en VVD tot GroenLinks en SP in zijn betoog mee, maar door deze omissie komt het boek bij deze lezer uiteindelijk toch vooral over als een D66-betoog: sociaal, maar over het vangnet helaas maar weinig woorden.

Ondanks dat is het boek ‘vrijheid voor gevorderden’ van Teule een aardige uitdaging voor de vastgeroeste rechts-liberaal om zich af te vragen of hij wel zo consequent is in zijn vrijheidsliefde, en voor mensen met een grotere hang naar de socialere aspecten van de samenleving een wapen om dit niet alleen met het concept ‘gelijkheid’ maar ook juist met ‘vrijheid’ als argument sterker te verdedigen. Een aanrader dus.

‘Vrijheid voor Gevorderden’ is vanaf vandaag (11 maart 2016) te bestellen bij Boom uitgevers te Amsterdam, voor een verkoopprijs van €19,90. Paperback, 204 pagina’s . ISBN 9789089536235.

Dit artikel verscheen eerder op Sargasso.nl

Het vluchtelingenvraagstuk opgelost

Een goede oplossing voor het Europese vluchtelingenvraagstuk is niet zo moeilijk te verzinnen. Hoe dan? Laat lidstaten geld verdienen met een goede opvang.

Het vluchtelingenvraagstuk houdt de EU nu al een jaar lang bezig en een oplossing wordt maar niet gevonden. De reactie die Nederlandse politici vooral gaven is paniek zaaien. Om het hardst lopen ze te gillen dat we “overspoeld” worden, “het niet aankunnen”, en dat “de verzorgingsstaat in gevaar is”. Het is overtrokken onzin, en daarbij heeft uiteindelijk helemaal niemand hier iets aan. Verder komen ze met waanzinnige plannen om “de grenzen dicht” te gooien of om vluchtelingen terug te sturen. Daarmee belazeren ze het publiek. Dichte grenzen, opvang in de regio, terugsturen, dat is al decennialang staand Europees en Nederlands beleid. De grenzen kunnen simpelweg niet méér dicht zijn dan ze al zijn, tenzij we met scherp op mensen gaan schieten. Wie daarvoor is, die moet vooral op een fascistische partij stemmen, waarvan er in ieder Europees land wel één aanwezig is. Van andere partijen en burgers mag ondertussen wel wat meer realiteitszin geëist worden, en een voortvarende aanpak van het probleem.

Oorzaken wegnemen
Helaas is de EU-top ondertussen bezig zich meer afhankelijk te maken van de dictator Erdogan, door de opvang aan hem over te laten, en hem daarvoor te willen belonen. Ook dit is een doodlopende weg, omdat Turkije nu eenmaal geen land is dat de mensenrechten respecteert en het laat zich ook niet controleren. Het subsidiëren van de regering Erdogan is gezien de houding tegenover de mensenrechten van dit regime ook het laatste wat we zouden moeten willen. Een doodlopende weg.

Zolang de oorlogen om de EU heen niet beëindigd zijn en de onderdrukkende regimes niet vervangen zijn door regeringen die respect hebben voor de mensenrechten, blijven er vluchtelingen komen. Dat is gewoon een feit. We kunnen proberen de wereld om ons heen wat mooier te maken, door bijvoorbeeld onze eigen energie op te wekken en al helemaal geen wapenhandel toe te staan met foute regimes, zoals bijvoorbeeld dat van Saoedi-Arabië. Maar ook als we dit zouden doen was er daarmee nog geen wereldvrede. We kunnen daarover gaan jammeren, maar daarmee komt een oplossing geen stap dichterbij.

Opvang regelen
Wat wij nodig hebben om de instroom van de asielzoekers op te vangen, zijn politici die serieus werk maken van de opvang die noodzakelijk is zolang de asielinstroom er eenmaal is. Merkel is één van de weinigen die dat doet. In ons land zijn het Jesse Klaver en op enige afstand daarvan Pechtold en Roemer die bepleiten er dan maar het beste van te maken. Helaas hebben deze politici last van de lafheid van de anderen, hun collega’s binnenlands, maar vooral die uit andere landen. Want zolang niet iedereen zijn steentje bijdraagt zijn de aanpakkers als Gekke Gerrit, die ongewild ook het vuile werk van anderen opknapt.

Sommige partijen, zoals de Europese Groenen, stellen daarom voor om lidstaten te verplichten hun deel aan de opvang bij te dragen. Maar daar zullen zij nooit de handen voor op elkaar krijgen, want de lidstaten willen er niet mee instemmen dat ze zelf gedwongen worden. Met name de staten die nu al weigeren hun steentje bij te dragen zullen dat niet doen. Maar ook andere landen zijn niet happig op het inleveren van weer een stukje soevereiniteit.
De lidstaten die wel aan opvang doen, doen dat ondertussen met flinke tegenzin en kiezen voor de slechtste aanpak mogelijk: het zo sober mogelijk opvangen van vluchtelingen, in de hoop dat die dan liever naar een andere lidstaat gaan. Het zorgt voor slecht geïntegreerde mensen in heel de EU en dat is nu juist de grootste bedreiging van die vluchtelingenstroom. Sobere opvang bieden uit angst voor slecht geïntegreerde vluchtelingen is een selffulfilling prophecy. We graven daarmee ons eigen graf.

De oplossing
Niemand lijkt de oplossing te zien voor deze patstellingen, terwijl die eigenlijk toch zo eenvoudig is. Laat de EU niet Erdogan subsidiëren, maar de eigen lidstaten. En laat niet de lidstaten, maar de EU zelf betalen voor de opvang, beoordeling en integratie van de nieuwkomers.

Zie het zo: een land dat erin slaagt die dingen te regelen, krijgt daarvoor subsidie van de EU. Daarbij is het van belang dat de EU strenge eisen stelt aan de snelheid en kwaliteit, en daarop controleert. Denk dan aan controles op het snel beoordelen, het verkrijgen van voldoende taalniveau, een examen mensenrechten en het vinden van huisvesting. Hoe die zaken bereikt worden is dan aan de landen zelf. Maar lidstaten die erin slagen dit voor nieuwkomers te regelen krijgen daarvoor betaald en wel zoveel dat de gemaakte kosten ruimschoots vergoed worden.

Onafhankelijkheid
Veel lidstaten zullen binnen de kortste keren staan te dringen deze opvang te regelen, want het betekent werkgelegenheid en werk is nu juist datgene waaraan het veel landen ontbreekt. De lidstaten die liever niet aan het integratiebeleid meedoen kunnen zich dan aan die plicht onttrekken zonder scheve ogen te krijgen. Helemaal mooi zou het zijn als de EU haar budget ook onafhankelijk van de lidstaten krijgt, zodat er ook geen gemopper meer is over de bijdragen van landen aan de EU en de interne verhoudingen van de afdrachten. Dat kan door een EU-accijns op brandstof in te voeren zoals D66 laatst voorstelde, of door simpelweg de accijnzen voor de import voortaan door de EU te laten innen.

Natuurlijk, tenzij de EU op een ander gebied bezuinigt (landbouwsubsidies?) brengt dit een netto lastenverzwaring met zich mee. Maar in ieder geval hoeft er dan geen subsidie meer naar Turkije. Bovendien is het geld dat nodig is om vluchtelingen op te vangen – vergeleken met de nationale begrotingen – peanuts, en die moeten we dan maar voor het oplossen van een crisis en het stimuleren van de werkgelegenheid overhebben. Gratis oplossingen bestaan niet. Het wachten is op politici met de eerlijkheid en de moed om dat naar hun kiezers te brengen, en kiezers die beseffen dat politici die anders beweren niets dan leugenachtige lafaards zijn.

Dit artikel verscheen eerder op Joop.nl.

Samenvatting van de filosofie van het Hellenisme

In deze serie hebben we de belangrijkste typisch Hellenistische filosofische scholen behandeld: de Cynici, het radicaal Hedonisme, het meer gematigde Epicurisme, de vroege Stoa en de Sceptici. Om het af te sluiten hierbij een samenvatting, waarmee we de hele filosofische discussie van het vroeg-Helleense tijdperk kunnen overzien. Daarbij zullen we ook de filosofieën van Plato en Aristoteles in het overzicht meenemen, want de door hen gestichte scholen zijn ook in de Hellenistische tijd van groot belang. Maar eerst wat meer over de Helleense beschaving.

De Helleense samenleving

In de periode voor het Hellenisme was de Griekse polis een belangrijke entiteit waaraan de Grieken hun identiteit ontleenden. De filosofieën van filosofen uit die tijd, zoals als Plato en Aristoteles, spiegelen zich aan deze polis: de stadstaat en zijn politiek staat in de filosofie centraal. In de Hellenistisch tijd werd de stadstaat echter overvleugeld door de nieuwe Hellenistische rijken, die weliswaar geregeerd werden door Griekse elites, maar veel grootschaliger waren. Daarbij verloren de stadstaten waar ooit de directe democratie gevestigd was ook deze eigen politieke vorm. De hoofdsteden van de Hellenistische rijken groeiden daarbij tot veel groter dan de Polis ooit geweest was, en daardoor vormden zij geen eenheden meer waar mensen hun identiteit aan ontleenden.

Met het wegvallen van de kleine gemeenschap als culturele kern werden de mensen meer naar binnen en naar zichzelf gekeerd. De cultuur ten tijde van de stadstaten werd in die tijd met een opvallende nostalgie verheerlijkt, maar ondertussen was er wel een nieuwe culturele bloei. In de kunst verschoof het accent van de mythologie naar de mensen, wat in de literatuur leidde tot de uitvinding van avonturenroman en de eerste kunstuitingen waarin de echte romantische liefde tussen man en vrouw bezongen wordt. Het gezin werd een belangrijker element in het maatschappelijk leven dan deze ooit geweest was. De beeldhouwkunst van de Helleense tijd kenmerkt zich door een grote liefde voor realisme en detail, en ook de architectuur nam een nog hogere vlucht dan deze in de Atheense tijd al had genomen. Tenslotte ontwikkelden in de Helleense periode wetenschappen als wiskunde, astronomie, natuurwetenschappen, geologie en geneeskunde zich sterk, en boekte de technologie een grote vooruitgang.

Dit was de wereld waarin de filosofen rondliepen die we tot nu toe bekeken hebben, en het is dan ook vooral een teken des tijds dat zij meer dan hun voorgangers bezig waren met de zoektocht naar het persoonlijk geluk, en zich minder bezig hielden met politiek en metafysica.

Verschillende vormen van geluk

EpicurusIn de tijd van het Hellenisme liepen er zoals we zagen veel filosofen rond die Cynici genoemd werden. Dit waren rondtrekkende filosofische kluizenaars die vooral provoceerden, met als doel de maatschappij en beschaving ter discussie te stellen, die volgens hen de mens afleidden van zijn natuurlijke staat van zijn. Zij lieten zich losjes inspireren door filosofische rebellen uit het verleden: zoals Heraclitus, die het leven als kluizenaar en ‘volgens de natuur’ promootte, Socrates, de eeuwige criticaster, en de Cynische filosofen Diogenes, de kruikbewoner, en Crates, de linzeneter. Het geluk ligt volgens de Cynici in het terugkeren naar het simpele animale bestaan.

De hedonistische filosofen komen zoals we zagen grofweg in twee soorten. De Cyreense school van Aristippos was de meest radicale hedonistische school. Voor de Cyreense school staat ‘plezier’ hoger dan ‘geluk’: het laatste is slechts een afgeleide van het eerste. Aristippos rechtvaardigde dit idee met een zeer sceptische houding tegenover kennis. Hij vertrouwt liever op het gevoel.

Een meer gematigd hedonist was Epicurus. De wereld is volgens hem een product van toevallige botsingen van atomen, en dat is volgens de Epicuristen een goede reden om niet verder te zoeken naar een zin van het leven. Ook Epicuristen vertrouwen op het gevoel. De rede leert ons echter gevoelens tegen elkaar af te wegen en berekenend op te treden. Om gelukkig te zijn is het volgens hen maar beter als we niet teveel ambities koesteren, en een gematigd en teruggetrokken bestaan leiden.

En dan de Stoïcijnen. Zij verschillen fundamenteel met Epicurus in hun overtuiging dat er juist géén toeval bestaat. Alles wat gebeurt, gebeurt volgens hen uit noodzaak. Alles hangt samen met alles. Zij stellen dat de natuurwetten redelijk zijn, en daarmee fundamenteel begrijpelijk. Volgens de vroege Stoïcijnen is de zoektocht naar kennis de weg naar het geluk. Zij trekken zich niet terug zoals Epicurus: zij willen de hele wereld begrijpen en haar zo leren te accepteren zoals zij is. Om de wereld te kennen zoeken zij hun heil bij de logica en de wetenschap.

De Sceptici tenslotte stellen dat ieder oordeel tot teleurstelling leidt, en dat oordelen afleidt van de werkelijke zoektocht naar het geluk.

De Helleense stromingen die we zojuist bespraken lieten zich inspireren door andere voorgangers dan Plato en Aristoteles, die zich vooral lieten inspireren door filosofen als Parmenides en Pythagoras, filosofen die zochten naar een onveranderlijke waarheid achter de verschijnselen. De Cynici, de Hedonisten, de Stoïcijnen en de Sceptici zijn filosofen die uitgaan van een veranderlijke wereld. In deze filosofieën wordt met name Heraclites veel aangehaald. Socrates wordt vaak als voorbeeld gezien, maar voor de Helleense filosofen vervult Socrates vooral zijn functie als grote twijfelaar. Zij zien hem niet in de rol van moralist die op zoek is naar Het Goede, de rol die hij in de filosofie van Plato speelt. Ondertussen bleven in de Hellenistische tijd ook de Platoonse Academie en het Lyceum van Aristoteles zeer invloedrijk.

Maar ook al gingen de filosofen van die scholen uit van het geloof in een achterliggende hogere vaste waarheid, het waren zelf geen statische
bewegingen.

De Platoonse Academie

Plato-1Vooral de Platoonse school heeft zeer sterke ontwikkelingen doorgemaakt. Plato stelde dat een mens het geluk kon bereiken door zich te wenden tot de wereld van de abstracte vormen, met behulp van rationele kennis. Wat alle Platonisten bindt is dat ze geloven in het absolute goede, dat door de ratio te kennen, of in ieder geval te benaderen valt. Wie de kennis van het goede heeft, is gelukkig.

Maar de Platoonse school bewoog zich in de tijd van het Hellenisme meer en meer in de richting van het scepticisme. We hadden al een voorbeeld van gezien met Carneades, in de vorige aflevering, die de geschriften van Plato opvatte als een oefening in dialectiek en pragmatische kennisverwerving.

In de tijd van de Romeinse keizers, vijfhonderd jaar later, ging het Platonisme weer de compleet tegenovergestelde richting op, en verwerd het tot een aparte filosofie: het Neoplatonisme. Hierin werd Plato zijn filosofie gemixt met inzichten uit de Stoa en de leer van Aristoteles, maar ook met invloeden uit mystieke stromingen, waaronder maar zeker niet alleen christelijke mystieke stromingen. Kennis van het hogere wordt in het Neoplatonisme verkregen door de religieuze ervaring, die volgt op een combinatie van rationele studie en meditatie. Overigens meenden de Neoplatonisten dat zij de juiste interpretatie van de filosofie van Plato gevonden hadden en noemden zij zich gewoon Platonisten.

In de Hellenistische tijd echter nam het Platonisme meer en meer een kritische rol in: zij bekritiseerden de Stoïcijnen met hun stelling dat de mens niet zou kunnen dwalen, en ontwikkelde zich zo richting scepticisme.

De peripatetische school

Aristoteles-1Ook de Aristoteliaanse school, ook wel de Peripatetische school genoemd, naar de Peripatos, de overdekte wandelgalerij waarin Aristoteles gewoon was wandelend les te geven, kende een ontwikkeling.

Aristoteles zelf stelde dat het geluk uiteindelijk lag in zelfverwerkelijking. Het doel van de mens was te groeien in de hogere mens-vorm. Volgens Aristoteles is iedere verschijning een streven naar een bepaald doel. Aristoteles’ leerling Theophrastus stelde echter vragen bij de neiging van Aristoteles om alles te beschouwen als doelgericht. De hele teleologische visie van het denken van Aristoteles, zoals het denken in dat alles naar een einddoel streeft genoemd wordt, raakt in zijn school naar verloop van tijd achterop.

De volgelingen van Aristoteles vonden in de leer van hun leermeester echter ook een duidelijk meer pragmatisch beeld van hoe een mens gelukkig dient te worden: in het zoeken naar het juiste evenwicht tussen tegengestelde emoties dat Aristoteles bepleitte. Zo zoekt de Peripatetische school in de Helleense tijd naar het wijze midden tussen bijvoorbeeld overmoed en lafheid, tussen dolheid en zwartgalligheid. Extreme emoties zijn verkeerd, in het midden ligt de wijsheid.

Naast dat de Aristotelische school zich in de Hellenistsiche tijd meer richtte op de deugdenleer dan op het concept van zelfverwerkelijking, hield zij zich vooral bezig met het beoefenen van de logica en de beschrijvende wetenschap.

Het Helleense filosofische debat

Zeno-1De Helleense filosofie is te begrijpen als een continu debat tussen al de genoemde stromingen. De meeste filosofen verklaarden zich tot volgeling van één stroming, en stelden zich behoorlijk onverzoenlijk tegenover andere stromingen op. Door de vertegenwoordigers van de verschillende scholen werden vervolgens heftige polemieken en debatten gevoerd. Deze debatten dienden om de theoretische verschillen tussen de scholen uit te diepen. Absurde stellingen als “kan een mens gelukkig zijn op de pijnbank” werden daarbij serieus behandeld. De Stoïcijnen en de Platonisten vonden van wel, de Epicuristen waren tegen, terwijl de Sceptici alle beweringen van al die anderen belachelijk maakten. Ondertussen hadden de volgelingen van Aristoteles en de Stoïcijnen vette meningsverschillen over wat logica was.

Je zal misschien vinden dat al deze stromingen toch ook veel overeenkomsten hebben. Maat houden, soberheid, evenwicht zoeken: dit zijn zaken die bij de meeste van deze filosofen sterk terugkomen. Op zich niet zo gek, want dit zijn waarden die in de Griekse cultuur sowieso als deugd beschouwd werden. En daarbij is het opvallend dat ook de zoektocht naar het geluk voor al deze filosofen de centrale vraag is. Ze mogen in hun meningen over hoe dat geluk te bereiken valt vaak sterk verschillen, hun onderwerp blijft hetzelfde. Ondanks de felle debatten zit er in de filosofie van het Hellenisme dan ook een sterke gemeenschappelijke lijn.

Het mag mensen daarom verwonderen dat die filosofische scholen zo onverzoenlijk tegenover elkaar stonden, en niet eerder zochten naar de grootste gemene deler en elkaar opvatten als aanvullingen. Voor wie zich daar zelfs aan ergert, is er goed nieuws. Terwijl de Epicursten met hun vrienden zaten te filosoferen in hun tuinen, de Stoïcijnen en de Sceptici erop los debatteerden met de volgelingen van Plato en Aristoteles, en hier en daar nog een irritante Cynicus opdook om iedereen belachelijk te maken, werden de Helleense rijken in toenemende mate bedreigd door een opkomende macht in het westen: die van de Romeinen. De Romeinen hadden een meer praktische benadering van de filosofie dan de Grieken. Zij zagen minder nut in theoretische debat dan in praktische toepassing van filosofie. Zij hadden dan ook minder moeite met het combineren van de inzichten van de verschillende scholen. Daaruit kwamen dan weer de latere filosofische scholen voort, zoals het Platonisch Scepticisme dat we de vorige aflevering al zagen, de Midden-Stoa die we de aflevering daarvoor al aangestipt hadden, de nog niet genoemde Eclectici, later de late Stoïcijnen, en tenslotte, nog veel later, het Neoplatonisme. Deze stromingen zijn alle te begrijpen als mengvormen van eerdere Helleense scholen. Het enige echt nieuwe element in deze filosofieën is een stukje mystiek, dat mettertijd over kwam waaien met verschillende religieuze stromingen uit het Oosten, wat pas naar voren komt in de late Stoa, en tot wasdom komt in het Neoplatonisme.

We kunnen dus rustig stellen dat in de Hellenistische tijd de grond werd gevormd voor de latere filosofie. Daarom is deze filosofie ook zo een belangrijk voor de filosofische geschiedenis, en daarom is het jammer dat in veel overzichten van de filosofie de cynici, de hedonisten, de stoïcijnen en vooral de sceptici meestal maar als voetnoot behandeld worden. Zeker omdat deze filosofen, die vaak een fundamentele scepsis combineerden met een mechanische vorm van denken die ook in onze tijd in zwang zijn, ook interessant zijn voor onze tijd. De vroeg-Hellenistische filosofie vormt een filosofische cultuur waarin fundamentele inzichten over de mens, maatschappij en de natuur tegenover elkaar worden geplaatst, en direct gerelateerd worden aan de vraag wat het best is voor ons welzijn. Daarom zijn deze filosofen de moeite van het bestuderen waard.

De filosofie van de Sceptici

Het vroege Hellenisme – de tijd na Alexander de Grote en voor de overheersing van de Romeinen. Verschillende rijken die allen bestuurd worden door Griekse elites beheersten het hele Midden-Oosten, Egypte, Griekenland en Zuid-Italië. We behandelen hier de filosofische stromingen uit die tijd, en bekijken we hoe de filosofen zich tot elkaar verhielden. In deze aflevering: de Sceptici.

Fundamentele onzekerheid

Wat is waar? De opvattingen hierover komen bij de filosofen die we gezien hebben vaak eerder voort uit overtuigingen dan uit kennis. We zagen het de vorige afleveringen al. Wordt de wereld beheerst door de natuurwetten van de Stoïcijnen, of door het fundamentele toeval van Epicurus? We kunnen daarvoor bewijs verzamelen, maar een uiteindelijk fundamenteel antwoord op die vraag valt niet te geven: we weten het gewoon nog steeds niet. Is er een onveranderlijke waarheid zoals Plato en Aristoteles aannamen, of bestaat er alleen maar een eeuwig stromende wereld waar de Stoïcijnen vanuit gingen? Ook hier zullen we waarschijnlijk nooit enige zekerheid over kunnen verkrijgen.

Die fundamentele onzekerheid is het fundament van de sceptische filosofie. Een sceptisch persoon is in de moderne taal iemand die kritisch is naar alles wat voor waar aangenomen wordt. En deze omschrijving past prachtig bij de Helleense Sceptici. De Sceptici twijfelden namelijk aan alle voorgaande overtuigingen, en meer.

Argumenten voor sceptici

Sommige filosofen vertrouwden vooral het gevoel, zoals de hedonisten. Anderen vertrouwden vooral op de waarneming. Maar het gevoel en de waarneming zijn beide makkelijk te misleiden. Het verstand dan? Het verstand is al helemaal geen goed middel om de waarheid te achterhalen. Kijk maar naar al die filosofen die we tot nu toe zagen! Verstand hadden ze, maar ze waren het misschien nog wel vaker met elkaar oneens dan mensen zonder verstand.

Pyrrho, sceptisch filosoof

Pyrrho, sceptisch filosoof

Volgens de Sceptici is er geen enkele methode om erachter te komen of een mening juist is of niet. De ware wijsheid ligt volgens de Sceptici in het besef dat er geen enkele zekerheid is. Zij hielden zich dan ook bezig met het omverwerpen van de zekerheden die andere filosofen meenden te hebben gevonden. En dit namen de sceptici uiterst serieus. Ze stelden een lijst argumentaties op om aan te tonen dat het denken, het gevoel en het verstand feilbaar zijn, en dat echte kennis daarom fundamenteel onmogelijk is – de zogenaamde sceptische ‘tropen’. Dit waren kort samengevat argumentaties als:

Het is het niet gezegd dat dezelfde verschijnselen bij iedereen ook dezelfde voorstellingen oproepen. Wat ik ervaar als blauw, kan door een ander zo ervaren worden dat ik het groen zou noemen. Dat wij beide hebben afgesproken om blauw ‘blauw’ te noemen, zegt niets over de aard van dat blauw.

En daarbij ervaren wij ook zelf op verschillende momenten hetzelfde op een andere manier: blauw in het donker ziet er anders uit dan blauw in het licht. Wij hebben ook niet dezelfde behoeften: wat voor de een goed is, is voor de ander slecht.

En daarbij hebben wij zelf ook veranderende behoeften: onze stemming en lichamelijke gesteldheid hebben een enorme invloed op hoe wij dingen ervaren. Wat goed of slecht is, is daarom absoluut niet te zeggen. Onze waarneming wordt bovendien ook diep beïnvloed door de culturele maatstaven waarmee wij opgroeien, en dat terwijl tussen culturen die maatstaven nogal kunnen verschillen. Die maatstaven zeggen dus niets, en dus is ook onze waarneming onbetrouwbaar.

Ook kwantiteit is vaak nietszeggend. Na één glas wijn worden we vrolijk en voelen we ons krachtig, na twintig glazen zijn we emotioneel en kunnen we niet meer lopen. Dat zijn twee totaal tegengestelde effecten. Als er veel is van iets met een bepaalde eigenschap, betekent dat dus absoluut niet dat er meer van die eigenschap aanwezig is. Ook worden onze ervaringen beïnvloed door wat we normaal en abnormaal vinden. Iets onverwachts maakt een veel grotere indruk dan iets dat dagelijks plaatsvindt. Wat ons opvalt heeft dus meer met onze instelling te maken dan met de waarheid.

En zo weten we eigenlijk ook nooit zeker of we zelf wel goed bij verstand zijn. Een gek weet meestal van zichzelf niet dat hij gek is, en dat is juist wat hem tot een gek maakt. Een gek neemt zijn eigen waanbeelden voor waar aan. Wie zegt ons dat we zelf geen gekken zijn? Wie bepaalt dat trouwens, wat gek is?

Baas boven baas qua twijfel

Protagoras, Sofist

Protagoras, Sofist

Twijfelaars waren we al eerder tegengekomen in de geschiedenis van de filosofie. In het oude democratische Athene zagen we al filosofen die een fundamentele scepsis aan de dag legden: de Sofisten, die helaas buiten deze serie vallen. De Sceptici lijken op de Sofisten met hun stelling dat er geen objectieve waarheid zou zijn. Maar een sofist als Gorgias komt nog met een stelling als “er is niets”, en de sofist Protagoras werd bekend met zijn uitspraak dat de mens de maat zou zijn van alle dingen, waarmee hij bedoelt dat de waarheid tussen de mensen in zou liggen. De Sofisten zochten hun zekerheid daarom in taalonderzoek. Maar volgens de Sceptici zijn ook daar geen zekerheden te vinden. Kennis bestaat niet, er zijn slechts meningen.

Een andere belangrijke school die fundamentele scepsis gebruikte was de Cyreense school van Aristippos, zie aflevering twee van deze serie. Hun scepsis is de onderbouwing van hun hedonisme. De Cyreense Hedonisten vertrouwden slechts de onmiddellijke persoonlijke ervaring: gevoelens van pijn en genot. Maar volgens de Sceptici geeft ook de onmiddellijke ervaring geen enkele zekerheid. Goed of slecht, rechtvaardig of onrechtvaardig, waar of onwaar, plezierig of onplezierig, dat zijn allemaal maar zaken waar uiteindelijk niets zinnigs over te zeggen is. Het zijn slechts meningen, en die zijn even arbitrair als veranderlijk.

Socrates’ zoektocht naar ‘het goede’ vonden de sceptici maar idioot. Want wat zegt ons dat ‘het goede’ bestaat? En veronderstellingen over de ware aard van de natuur zoals de Cynici en de Stoïcijnen hadden vonden de Sceptici ook maar belachelijk. De theoretische bouwwerken van Aristoteles en Plato met hun Vormen deden de Sceptici natuurlijk helemaal schuddebuiken van het lachen. Atomen zoals die in de theorie van Democritus en Epicurus terugkwamen? Hou toch op!

Niets vaststellen

Het is duidelijk dat de Sceptici eropuit waren om ieder houvast te vernietigen. Of een overtuiging nu berustte op traditie en geloof, op waarneming of op het verstand, het is volgens hen allemaal even onbetrouwbaar. Van iedere stelling is het tegengestelde net zo goed te verdedigen, stelde Pyrrho, één van de eerste sceptische filosofen, die normaliter gezien wordt als de stichter van de school. Pyrrho leefde ten tijde van Epicurus en Zeno de Stoïcijn. Mooi en lelijk, onrechtvaardig en rechtvaardig, dat zijn dingen die volgens hem niet echt bestaan. Sterker nog, uiteindelijk bestaat niets echt werkelijk: mensen doen alles slechts op basis van afspraak en gewoonte. Meer basis is er volgens Pyrrho niet. Het één is nooit meer waar dan het ander.

De Pyrronisten kwamen zo natuurlijk nooit tot eigen stellingen. Zaten ze niet mee. Ze bleven maar bezig met alle stellingen te weerleggen waar andere filosofen mee kwamen. Zelf wilden ze absoluut niet op stellingen vastgepind worden. Toen ze werd toegevoegd dat ook zij wel degelijk een dogma zouden hebben, namelijk dat zij niets vast zouden stellen, begonnen ze ook die stelling te ontkrachten. Het is niet zo dat wij niets vaststellen, zeiden ze, het is eerder zo dat we bij iedere stelling onze tegenargumenten naar voren brengen, gewoon omdat wij ons niet onverwijld bij enige stelling aan willen sluiten.

Niet oordelen

Misschien heb je bij het lezen van het voorgaande lopen rollen met je ogen, en je afgevraagd wat we hier nu toch mee moeten. Wat is het nut van dergelijk filosofisch anarchisme? Troost je: Je bent de enige niet die zich tegen dit scepticisme verzet. In de meeste samenvattingen van de filosofie is het scepticisme een school die slechts kort behandeld wordt. Kennelijk kunnen we er niet veel mee. Van Pyrrho werd dan ook spottend gezegd dat hij zijn onzekerheidsprincipe zo letterlijk zou nemen, dat hij door zijn leerlingen begeleid over straat moest. Hij zou zelf namelijk voor niets of niemand opzij zijn gegaan, er niet van overtuigd dat het object dat zijn weg versperde wel degelijk bestond.

Prima om een beetje te lachen om filosofen, maar een filosofisch argument is dit feitelijk niet. Dat een filosofie onpraktisch zou zijn, is nog geen argument voor dat haar stellingen onwaar zijn. En daarbij doen we de Sceptici ook gruwelijk tekort, want de Sceptici hadden wel degelijk een praktisch doel met hun scepsis. Zij waren juist zo begaan met het onderuit schoffelen van iedere veronderstelling van kennis, omdat zij meenden dat het veronderstellen van kennis de grootste bron was van ongeluk. Alle onvrede komt volgens hen voort uit de neiging om steeds dingen vast te willen stellen, steeds maar te willen oordelen. Daar komen alle misverstanden vandaan, en ook alle domheid. Verlangen, ambitie, genotzucht, al die zaken die de omgang van ons mensen onderling vaak in de weg zitten: zij zijn het gevolg van dat mensen vasthouden aan hun oordelen.

Een wijs mens beseft dat hij door al dat oordelen niet gelukkig kan worden. De weg naar het geluk is volgens Pyrrho en zijn volgelingen het opschorten van ieder oordeel. Pyrrho zelf trainde zich daarom om nooit enige ontregeling te tonen. Makkelijk is dit niet. Toen Pyrrho eens bij het zien van een aanstormende hond een schrikreactie gaf zei hij: het is moeilijk om de menselijke eigenschappen af te leren. Scepticisme is een streven.

Met hun oefening in het niet-oordelen sluiten de Sceptici in ieder geval geestelijk aan bij het boeddhisme, dat in de Helleense wereld langzaam aan bekendheid kreeg. We zagen Boeddha al terugkomen bij Hegesias met zijn onthechting van het leven. Met het opschorten van al het oordelen zitten de Sceptici wellicht nog dichterbij de centrale leer van het boeddhisme dan Hegesias.

Latere invloed

Carneades, Academisch Scepticus

Carneades, Academisch Scepticus

De sceptische school is daarbij belangrijk, omdat ze niet zonder invloed zou blijven. Het Scepticisme zou gedurende de gehele oudheid nog als filosofische stroming bestaan en zijn invloed hebben. In de late Helleense tijd werd met name de Platoonse academie diep beïnvloed door de Sceptische school, zodat er zelfs wordt gesproken over Platoons Scepticisme. Platoonse sceptici als bijvoorbeeld Carneades hadden dezelfde sceptische inslag als hun voorgangers, maar kenden een ander doel. Hun doel was uiteindelijk dwalingen te voorkomen. Zij stelden daarom dat ieder oordeel slechts een voorlopig oordeel kon zijn. Een oordeel op basis van waarschijnlijkheid, niet op basis van kennis. Feitelijk vonden ze hiermee het pragmatisme avant-la-lettre uit.

Zij waren dus niet zo vies van het oordelen als hun voorgangers, en daarbij kenden ze ook een centraal dogma: namelijk dat werkelijke kennis niet mogelijk was, maar slechts benaderbaar. De echte Pyrronist vond dit zoals we zagen al een veel te boude stelling. Dit is al een oordeel, en daar mag je je dus niet op vastpinnen, want ook dan zal je er alleen maar onnodig ongelukkig van worden. Zonder oordelen leven, levend op gewoonte, dat is volgens de Pyrronisten de beste manier om onaangeroerd te blijven en zodoende gelukkig te worden. Maar de Academische Sceptici, zoals de Platoonse Sceptici ook wel genoemd werden, vonden met hun pragmatisme wel een principe uit dat veel later in de moderne wetenschap een zeer belangrijk uitgangspunt zou worden: het principe van falsificatie. Een stelling is nooit bewezen waar, meende Carneades, maar slechts waarschijnlijk, totdat het tegendeel bewezen is. Dat is ook zoals de moderne wetenschap functioneert. Wetenschap bedrijven is niet het bevestigen van wetenschappelijke stellingen, maar het toetsen van wetenschappelijke stellingen op hun houdbaarheid. Hoezeer bij het brede publiek soms gedacht wordt dat de wetenschap met nieuwe dogma’s komt, zoals de Evolutie en de Big Bang, wordt denken over deze theorieën pas wetenschappelijk als zij juist niet als waarheden, maar als voorlopige modellen worden opgevat.

Met de sceptici hebben we nu de rondgang langs de stromingen van het Hellenisme gehad. In de volgende en laatste aflevering maken we een samenvatting, waarbij we ook weer de Platoonse en Aristotelische scholen betrekken, om te kunnen terugzien op het volledige filosofische landschap van die tijd.

Stoïcijnse logica (oftewel: speelt God met dobbelstenen?)

Een serie over de belangrijkste filosofische stromingen van het vroege Hellenisme – de tijd na Alexander de Grote en voor de opkomst van de Romeinen – waarin verschillende rijken bestuurd door Griekse elites het hele Midden-Oosten, Griekenland en Zuid-Italië beheersden. We bekijken daarbij hoe de filosofen zich tot elkaar verhielden. In deze aflevering: de vroege Stoïcijnen na Zeno.

De vorige aflevering zagen we hoe Zeno de Stoïcijn niet alleen een puur materialistisch wereldbeeld had, zoals ook de Epicuristen, maar daarnaast ook een puur deterministisch wereldbeeld aanhing. Zeno concludeerde uit zijn determinisme dat de wereld één geheel vormt, dat luistert naar wetten, die volgens hem fundamenteel logisch moeten zijn.

Zeno’s leerling Cleanthes zette de school, die ‘de Stoa’ genoemd werd, voort. Hij voegde er niet veel nieuwe dingen aan toe. Zijn leerling Chrysippos echter schreef meer dan honderd boeken, en is uiteindelijk de geschiedenis ingegaan als degene die het Stoïcisme verder vorm gaf. Hij is daarmee samen met Zeno de belangrijkste filosoof van de vroege Stoa. Hoe gaven zijn volgelingen die Stoïcijnse filosofie praktisch handen en voeten?

De negatieve emoties ontmaskerd

De Stoïcijnen wordt soms emotieloosheid verweten, maar er is geen Stoïcijn die dingen als blijdschap en zelfs genot fundamenteel zou veroordelen. De strijd van de Stoïcijnen betreft vooral die tegen de negatieve emoties. Maar wat is een negatieve emotie? Volgens Chrysippos berusten negatieve emoties op fouten in onze redeneringen. Iemand ziet dat iets gebeurt, en is daar niet tevreden mee. Hij zegt dus eigenlijk dat het anders had moeten zijn.

Volgens de Stoïcijnen kunnen wij die negatieve emoties tegengaan door na te gaan hoe de dingen ontstaan zijn. Dan zien we dat dat wat gebeurt een noodzakelijk iets is. En over een noodzakelijk iets kan men volgens Chrysippos onmogelijk boos of kwaad zijn. Als wij kortom kennis hebben van wat staat te gebeuren, zijn we onze negatieve emoties de baas.

Dit klinkt allemaal nogal abstract, daarom een voorbeeld. Stel dat ik zit te wachten op een vriendin met wie ik om acht uur heb afgesproken. Het is half negen en dan word ik Nederlander zijnde natuurlijk al ongeduldig. Om negen uur ben ik narrig, en om half tien ben ik zelfs kwaad. Om tien uur gaat mijn telefoon met haar nummer en zwaar geïrriteerd neem ik op… waarna mij wordt meegedeeld dat mijn vriendin op weg naar mij is omgekomen in een auto-ongeluk.

Welke emoties mij dan ook bespelen, mijn kwaadheid – een negatieve emotie – is in één klap verdwenen. Het enige wat ik dus nodig had om mijn kwaadheid weg te krijgen was kennelijk meer informatie. En zo geldt dat voor iedere negatieve emotie.

Twee soorten mensen

Chrysippus

Chrysippus

De vroege Stoïcijnen waren zeer streng in de leer. Zij stelden dat er eigenlijk maar twee soorten mensen zijn: de wijze en de dwaas. Dit is een zwart-wit onderscheid: er is geen verschil tussen een beetje dwalen en volkomen dwaas zijn. Iedereen die dwaalt is even slecht af. Chrysippos verduidelijkte dit met de volgende metafoor: als een mens tien centimeter onder water ligt of tien meter, dat maakt niets uit – verzuipen doet hij in beide gevallen toch.

Terug naar mijn voorbeeld: de kritische lezer heeft natuurlijk opgemerkt dat ik misschien wel van mij woede, maar nog niet van al mijn negatieve emoties af ben. Integendeel. Ik heb extra kennis gekregen en daardoor is mijn kwaadheid weliswaar verdwenen, maar nu heb ik verdriet. Maar dit verdriet is er echter omdat ik niet accepteer dat het overlijden van mijn vriendin kennelijk een noodzakelijk gebeuren was. Ik zie het als een rampzalige toevalligheid en daarom ben ik nog steeds ongelukkig. Ik zal pas ‘genezen’ als ik alles accepteer zoals het is, het hele wereldgebeuren, en niet slechts een deel ervan.

Dit klinkt natuurlijk als een machtige strijd, en geen van de vroege Stoïcijnen heeft dan ook van zichzelf aangegeven dat hij de staat van de absolute wijsheid en daarmee het geluk bereikt had. Maar toch was dit voor de Stoïcijnen geen reden om bij de pakken neer te zitten. Als negatieve emoties berusten op een gebrek aan kennis, stelden zij, dan is de beste strategie om gelukkig te worden: het vergaren van kennis.

En over het vergaren van kennis waren de Stoïcijnen gelukkig voor hen een stuk optimistischer dan de filosofen die we in deze serie voor hen hadden besproken. Volgens de Stoïcijnen is de wereld zoals we zagen fundamenteel logisch. Omdat de mens een deel van de wereld is, zo redeneerden de Stoïcijnen, moet ook de mens fundamenteel doordrongen zijn met dezelfde rede. Dit gelukkige verschijnsel betekent dat hij met behulp van zijn rede dan ook in staat is fundamentele kennis van de wereld te verkrijgen.

De vroege Stoïcijnen richtten zich daarom op de wetenschap, en op de logica. Maar in het soort logica dat zij toepasten verschilden zij fundamenteel van insteek met eerdere filosofische scholen die zich daarmee bezig hielden.

Een ander soort logica

Aristoteles

Aristoteles

Eerder waren de Platoonse Academie en vooral het Lyceum van Aristoteles dé autoriteiten op het gebied van wetenschapsfilosofie en logica. Wat die beide scholen bindt, is dat zij geïnspireerd door hun voorganger Parmenides naar de essentie der dingen zochten, naar een onveranderlijke waarheid achter de veranderlijke verschijnselen. Plato deed dat door te vertrouwen op de ratio. Aristoteles vertrouwde meer op de waarneming. Daarin zit tussen die twee filosofen trouwens het grote verschil. Maar beide waren zij typische dualisten: er staat volgens hen een onveranderlijke geestelijke wereld achter de wereld van de materiële verschijnselen. En die onveranderlijke wereld van essenties proberen zij met hun filosofie te ontmaskeren.

Het klassieke en overbekende voorbeeld van de Aristotelische logica is: ‘Als Socrates een mens is, dan weten we dat hij sterfelijk is, want mensen zijn sterfelijk’. Met dit voorbeeld zien we perfect hoe Aristoteles probeert door middel van logica de essentie van zaken te begrijpen. Deze logica is gericht op classificeren: ze richt zich op de relatie tussen het algemene (de mens) en het bijzondere (Socrates). Daarmee beschrijft zij het wezen der dingen, de essentie van de verschijnselen.

De Stoïcijnen hadden echter hele andere uitgangspunten. Zij waren zoals we de vorige aflevering zagen niet zozeer geïnspireerd door Parmenides, maar door diens tijdgenoot Heraclitus. En volgens Heraclitus is het kenmerk van de verschijnselen juist dat ze veranderlijk zijn. De Stoïcijnen richtten zich daarom niet op het Zijn, maar op het Worden. Zij zochten niet naar de onveranderlijke kenmerken van de dingen, maar naar de logica achter de samenhang van gebeurtenissen. En daarom ontwikkelden de Stoïcijnen een eigen vorm van logica: de propositielogica.

De propositielogica vertaalt oorzaak-gevolg relaties naar als-dan relaties tussen simpele uitspraken: Als dit wel of niet gebeurt, dan gebeurt dat wel… of juist niet. Alles valt volgens de Stoïcijnen terug te voeren op als-dan relaties. Door de keten van oorzakelijke reacties in kaart te brengen probeert de propositielogica van de Stoïcijnen de natuurlijke gang van zaken te begrijpen. Want begrip van de samenhang der dingen leidt volgens de vroege Stoïcijnen vanzelf tot acceptatie van het zijnde. Wie alles weet, kan vrede vinden met het bestaan.

De vroege versus de latere Stoïcijnen

Posidonius

Posidonius

Misschien dat een aantal lezers zal vinden dat de vroege Stoïcijnen met hun 1-2-3’tje van negatieve emoties naar kennis een belangrijke stap in het emotionele proces overslaan. Ze zullen vinden dat het één ding is om alles te kennen, maar dat dit nog niet hetzelfde is als alles zomaar accepteren. Kennen en accepteren zijn voor veel van ons twee totaal verschillende dingen. Terug naar ons eerdere voorbeeld: ook al kon ik de dood van mijn vriendin al jaren voorspellen en is het voor mij een volkomen logisch gevolg van eerdere gebeurtenissen dat zij sterft, dan nog kan ik er toch wel verdrietig om zijn?

Dit is een onderscheid dat in de vroege Stoa nog geen rol speelt. De Stoa valt uiteen in de vroege Stoa, die wij zojuist bekeken, de midden-Stoa en de late Stoa. Voor de vroege Stoïcijnen vallen kennis en acceptatie daadwerkelijk samen. Daarbij maakten zij zich sterk voor de veronderstelling dat de menselijke kennis onfeilbaar is.

Maar ook de sprong van de logische wereld naar een brein dat die fundamentele logica ook snapt is natuurlijk wat al te snel gemaakt. Soms bleek de Stoïcijnse filosofie met zijn weinig kritische blik tegenover het menselijk denken dan ook vatbaar voor zeker door onze ogen dubieuze methoden van kennisvergaring, zoals waarzeggerij. In de midden-Stoa waren er echter denkers als Posidonius, die beïnvloed door met name Plato rekening hielden met het mogelijk falen van het brein, en daarmee aandacht gaven aan psychologische aspecten. De midden-Stoa kenmerkt zich doordat de Stoïcijnse denkers de Stoïcijnse denkbeelden vermengden met uitgangspunten uit andere filosofieën, zoals bijvoorbeeld dus het Platonisme. Dit waren Griekse denkers die in Rome leefden, en de Stoa feitelijk geschikt maakten voor het Romeinse denken.

Uit de midden-Stoa ontwikkelt zich vervolgens de filosofie van de late Stoa, die haar bloei had in de eerste periode van het Romeinse keizerrijk. Dit waren Romeinse denkers die helemaal niet zoveel hadden met het starre kennisdenken van de vroege Stoïcijnen. Zij richtten zich juist op dat moeizame proces van de acceptatie. Waar hun voorgangers als Chrysippos en ook Posidonius zich vooral richtten op de wetenschap en de logica, richtten zij zich op de emoties zelf. De Stoa wordt daarbij een soort meditatieve oefening in het leren-accepteren van de dingen zoals ze zijn.

God gooit niet met dobbelstenen

Vroege Stoa of late Stoa, het gaat er in de Stoïcijnse filosofie uiteindelijk om vrede te vinden met een volkomen deterministisch wereldbeeld. Die deterministische wereld is voor een Stoïcijn een gegeven. We kunnen echter bedenken dat de meeste andere filosofen die we in deze serie zagen hier met hun relativisme hun vraagtekens bij zetten, en dat deden ze dan ook. De Epicuristen, tijdgenoten van de Stoïcijnen, verschilde op dit punt zoals we zagen fundamenteel van de Stoïcijnen, omdat hij nu juist uitgaat van het fundamentele toeval.

Het is een interessante vraag om nog eens bij stil te staan: Is de wereld een gesloten geheel van samenhangende gebeurtenissen die simpelweg moeten gebeuren, of is er, hoeveel samenhang we ook kunnen ontdekken, ondertussen nog altijd sprake van meerdere mogelijkheden, van toeval?

Deze tegenstelling komt in de moderne tijd terug in de discussie tussen de natuurkundigen Einstein en Bohr. Zoals veel natuurkundigen was Einstein op zoek naar de fundamentele wereldwetten. Zijn relativiteitstheorie, hoe moeilijk ook, is een deterministische theorie. Einstein zocht naar een fundamentele code achter de verschijnselen. Maar tijdens Einstein zijn leven had ook de kwantummechanica zijn opkomst. Deze wetenschap gaat juist uit van de onvoorspelbaarheid van materie, en stelt wetten op die uitgaan van kansberekening.

De natuurkundige Niels Bohr, een belangrijke denker van de kwantummechanica, stelde daarbij dat deze onvoorspelbaarheid niet zozeer een kenmerk was van zijn manier van natuurkunde bedrijven, maar dat dit toeval een fundamenteel kenmerk van de wereld moest zijn. Dit ging Einstein echter te ver. ‘Ik ben ervan overtuigd dat God niet met dobbelstenen speelt’, was de beroemde beeldspraak die hij hiertegen vaak als verweer gebruikte. Hiermee verwees Einstein niet naar de christelijke of Joodse God (wat soms gedacht wordt), maar naar een wereldwet die hij veronderstelde, zoals die ook voor hem verondersteld werd door de Stoïcijnen. De wereld als een logisch te begrijpen geheel.

Wie heeft gelijk? Uiteindelijk weten we het niet. Het is Einstein aan te prijzen dat hij door de manier waarop hij zijn stelling naar voren bracht gelijk onderstreepte dat zijn overtuiging uiteindelijk een geloof is, en geen kennis. Toeval of determinisme, er is geen bewijs voor. Het determinisme heeft ons veel kennis gebracht, misschien dan wel geen fundamentele kennis, maar dan toch wel veel praktische kennis, en van de verlichting tot in de twintigste eeuw was het mechanisch determinisme dan ook het overheersende wereldbeeld. Maar met de kwantummechanica lijkt de stand weer 1-1. En 1-0 voor de laatste Helleense filosofische stroming die we in de volgende aflevering zullen tegenkomen: die van de Sceptici.

Deze post verscheen eerder op Historiek.net en Sargasso.nl. Een Engelse versie verschijnt tzt in Ancient History Magazine.  

Zedendelicten Vluchtelingen Amsterdam!!!

Het aantal zedendelicten in Amsterdam ligt per jaar op ongeveer 1000. Met twee zedendelicten is in de hoofdstad het aantal zedendelicten gepleegd door vluchtelingen vooralsnog niet afwijkend van het stedelijk gemiddelde. Maar de media vermelden dat niet. 

Ik heb hierboven de kop van het artikel van de Telegraaf overgenomen, en er voor het effect nog maar drie uitroeptekens aan toegevoegd. Uitgebreid staan in het artikel de twee incidenten omschreven waar de burgemeester van Amsterdam over bericht. Dit in een brief als reactie op de suggestie dat de autoriteiten zaken met asielzoekers onder de pet zou houden.

Onderaan het artikel weet de Telegraaf nog net een referentie te maken naar het eigenlijke onderwerp van de brief, en vermeldt het citaat dat “het ongebruikelijk is te communiceren over alle incidenten die zich in een stad met 825.000 inwoners vanzelfsprekend in groten getale voordoen”.

Een artikel over hetzelfde onderwerp in het Parool (de kop: “Van der Laan: Twee zedendelicten met vluchtelingen in laatste half jaar”), is al een stuk gematigder van toon. Er wordt sneller in het artikel vermeld wat het eigenlijke onderwerp van de brief was, namelijk dat de burgemeester wil benadrukken dat niets onder de pet wordt gehouden en dat zedendelicten topprioriteit hebben. Daarbij wordt er aandacht gegeven aan de opmerking van de burgemeester dat er een verband zou zijn tussen incidenten en het langdurige verblijf van grote groepen in kleine ruimten met weinig privacy. Verder kunnen we bij het artikel ook de desbetreffende brief downloaden.

Van der Laan begint zijn brief met het veroordelen van iedere vorm van (seksueel) geweld, zegt daar streng tegen op te treden, alle aandacht voor te hebben en altijd open over te communiceren. Daarna volgt de informatie over de twee zedendelicten. De informatie die de burgemeester ter relativering geeft dat 100 aanhoudingen in een uitgaansweekend in Amsterdam niet ongebruikelijk is, was volgens de pers kennelijk niet vermeldenswaardig.

Helaas meldt de burgemeester niet hoeveel zedendelicten er  jaarlijks in Amsterdam gepleegd worden. Even googelen leert dat het om ongeveer 1000 aangiften per jaar gaat. Zedenmisdrijven blijken daarmee in Amsterdam vooralsnog een lokaal product te blijven, waar de vluchtelingen vooralsnog met slechts 0,2% aan bijdragen, wat ongeveer in verhouding blijkt te staan tot het aantal vluchtelingen op de hele bevolking.

Helaas wordt dat uit het lezen van de berichtgeving absoluut niet duidelijk. Storm op de sociale media.

Dit bericht verscheen eerder op Sargasso.nl.

Helder over taakstraffen en criminaliteit

ANALYSE – Het debat tussen links en rechts over taakstraffen, therapie en strenger straffen is geen meningsverschil over wat het best helpt tegen criminaliteit. Achter dit debat zit vooral een meningsverschil over het belangrijkste doel van de straf.

Het is al een oud filmpje, maar ik zie hem op de sociale media nog vaak gepost worden als het erom gaat aan te tonen dat er bij de PVV een steekje los zit: Lilian Helder die loopt te stuntelen en nauwelijks uit haar woorden komt, terwijl ze feitelijk aan wil tonen dat statistisch onderzoek niet mogelijk is omdat ‘persoon A nooit met persoon B valt te vergelijken’.

Dit filmpje leidt een eigen leven, maar valt op fora makkelijk te pareren doordat Helder twee jaar later ogenschijnlijk gelijk kreeg, toen andere wetenschappers het besproken onderzoek onderuit haalden door de methode te bekritiseren: inderdaad is er een verschil tussen de onderzochte groepen – niet meegenomen is het effect in het onderzoek dat de mensen met een taakstraf van de rechter juist een taakstraf kregen omdat de rechter meende dat een taakstraf zou helpen. Dit leverde Helder te zijner tijd een pluim van het NRC op (“Helder heeft toch verstand van statistiek”) en een paar triomfantelijke tweets van haarzelf.

Toch verstand van statistiek?

Had Helder gelijk, zoals het NRC zegt? Nee. Het punt is: kritiek op wetenschappelijk onderzoek is altijd goed, want zo werkt de wetenschap. Maar deze kritiek moet dan wel op wetenschappelijk onderbouwde wijze gegeven worden, anders verwerp je geen kennis voor betere inzichten, maar verwerp je kennis voor regelrechte onzin. Daarbij, dat in dit geval nogal wat kritiek te geven is op de vergelijkbaarheid van de vergeleken groepen betekent natuurlijk nog niet dat groepen en personen nooit te vergelijken zijn, zoals Helder suggereerde.

Een taakstraf is natuurlijk niet altijd leerzaam. Onbetaald werk verrichten is uiteraard nooit leuk, maar ik denk als beruchte ‘linksdenker’ eerlijk gezegd niet dat veel mensen iets opsteken van schoffelen in het park. Wel goed aan een taakstraf is dat mensen voor relatief lichte vergrijpen niet beloond worden met een retourtje naar de ‘hogeschool van de criminaliteit’, zoals de gevangenis ook wel genoemd wordt. Veel zware criminelen begonnen hun carrière immers op die manier. Op zich is dat natuurlijk zeker al winst.

Laten wij daarbij vooral niet vergeten dat criminologie geen wetenschap is die in dit decennium in Nederland is uitgevonden, zoals de tweede kamer soms doet geloven. Uit al het internationaal onderzoek naar straffen blijkt keer op keer dat een therapeutische straf op maat beter werkt dan wraakstraffen. Of die therapeutische straf nu bestaat uit het verrichten van werk dat te maken heeft met de gepleegde daad (werken voor de benadeelde partij of schade van soortgelijke daden herstellen bijvoorbeeld), of dat die bestaat uit begeleiding binnen de gevangenis: dit is de beste methode om herhaling van crimineel gedrag te voorkomen. Daarom zou eigenlijk ieder zinnig mens hier toch voor moeten zijn, zou je zeggen.

Weerstand

In praktijk is er tegen deze kennis echter veel weerstand. De tendens in ons land is al decennialang om steeds strenger te straffen, en van een mild land zijn we een van de strengst straffende landen in Europa geworden. Tegelijkertijd is het gevangenisregime versoberd en zijn de meeste begeleidingstrajecten juist afgeschaft. Waarom?

Rechtse denkers roemen vaak de ‘afschrikwekkende werking’ van strenger straffen, en dat de persoon in kwestie toch maar even van de straat is. Maar zeker voor kleine vergrijpen is het opsluiten van mensen een relatief inefficiënte en bizar dure methode van misdaadpreventie, want om enig effect te sorteren op de criminaliteitscijfers zal je gigantische hoeveelheden mensen moeten opsluiten. De PVV heeft met dat laatste wel geen moeite, maar we zouden eens moeten zien wat de reactie van hun achterban zal zijn als ze via de belastingen de rekening van zulk draconisch beleid gepresenteerd krijgt. En die afschrikwekkende werking is ook weer iets is dat nooit wetenschappelijk is aangetoond. Het misdaadniveau in streng straffende landen ligt ook zeker niet altijd lager dan in milder straffende landen. Wie Europese landen vergelijkt met de Verenigde Staten bijvoorbeeld zou eerder het omgekeerde moeten geloven.

Dit is ook met logisch redeneren te verklaren: de meeste criminelen plegen hun daad natuurlijk helemaal niet met het idee dat ze hun straf niet zullen ontlopen. Als zij bij het plegen van hun daad al aan de justitiële gevolgen denken, dan denken ze over het algemeen juist dat zij hun straf juist wél zullen ontlopen. Daarom is het verhogen van de pakkans effectiever. Maar die heeft juist te lijden door het extra belasten van justitie bij het uitvoeren van langere (en dus duurdere) vrijheidsstraffen. Zeker wanneer zoals in ons land een verschuiving plaats vindt vanaar behandeling waarop juist bezuiniging plaatsvindt naar steeds langere detentie, wordt criminaliteitsbestrijding zo feitelijk steeds inefficiënter.

Verschillende motieven

Waarom dan toch die route gelopen? Dat is omdat er nog een ander sentiment meespeelt bij criminaliteitsbestrijding. Het achterliggende motief van mensen die vasthouden aan strenger straffen is dat zij met het straffen eigenlijk een ander doel voor ogen hebben: het doel van genoegdoening, vergelding en wraak.

Dat is prima, maar wees dan ook consequent, en kom er eerlijk voor uit dat je wraak en maatschappelijke genoegdoening belangrijker vindt dan criminaliteitsbestrijding. Dat is namelijk een volkomen legitiem en verdedigbaar standpunt, dat volgens mij impliciet ook breed gedragen wordt. Doe je dat niet en draai je eromheen, dan ondermijn je alleen je eigen geloofwaardigheid en kom je uit op het gestuntel zoals we van Lilian Helder hierboven kunnen zien. Een gratis advies voor rechtsdenkers.

Ook op links zou men geloofwaardiger overkomen als zij de uiteindelijke doelen van straffen scherper zouden benoemen, en niet alleen benoemden wat hun voorstellen deden met recidive, want uiteindelijk zijn rechtse denkers van dat argument sowieso niet snel onder de indruk. Aan linkerzijde dient men ook te benoemen wat een straf doet inzake preventie en het maatschappelijk gevoel voor rechtvaardigheid. Want een tegenstander uitlachen als ze probeert van alle walletjes te eten is natuurlijk leuk, je kweekt er geen begrip mee van de mensen die je eigenlijk het liefst zou willen overtuigen. Daarvoor zal je ze moeten aanspreken op de zaken die zij uiteindelijk het meest belangrijk vinden.

Uiteindelijk is wraak onuitputtelijk omdat compensatie voor het aangedane leed door lijden van een ander in praktijk gewoon niet bestaat. Maar misschien dat we al een stuk verder kwamen als we een taakstraf voortaan gewoon ‘dwangarbeid’ noemden.

Ons vrolijk maken over PVV’ers kan daarnaast natuurlijk altijd.

Dit artikel verscheen eerder op Sargasso.nl.

Navelstaren met Rutte en Engelen

Rutte en Engelen kijken alleen maar naar de Nederlandse handelsbelangen, terwijl het om zoveel meer gaat.

In de Groene Amsterdammer van donderdag 14 januari geeft Ewald Engelen zijn steun aan het Nee-kamp van het referendum over het associatieverdrag van de EU met Oekraïne. Hij doet dit als reactie op het verhaal van Rutte dat dit verdrag zo fantastisch zou zijn voor de Nederlandse economie. Onzin, meent Engelen.

Inderdaad is dit jubelverhaal van Rutte op zijn minst bijzonder overdreven. Engelen wijst in zijn stuk op het maar zeer relatieve belang van Oekraïne voor de Nederlandse handel, en vervolgens maakt hij zich terecht druk over het feit dat in de politiek van de VVD alles ondergeschikt wordt gemaakt aan het belang van de exportsector. Verder wijdt hij uit over de zieke manier waarop ons land door middel van brievenbusmaatschappijen wereldwijd de belastingen laat ontduiken.

Meer dan alleen Nederland en vrijhandel
Hoezeer dit verhaal mij ook uit het hart gegrepen is, het is even incompleet als het verhaal van Rutte. Om te beginnen is Oekraïne inderdaad voor Nederland geen enorm gewichtige handelspartner, en zal het dit ook niet snel worden. Maar Oekraïne heeft wel vier andere EU landen als directe buren, en daarvoor zijn goede betrekkingen erg belangrijk.

Nog belangrijker is het echter dat dit verdrag niet alleen maar een vrijhandelsverdrag is. Een klassiek handelsverdrag stelt voornamelijk voorwaarden aan de rechtspraak, ten behoeve van de rechtszekerheid van hun investeerders. De EU is echter flink verder gegaan en heeft daarnaast ook eisen gesteld aan democratie en transparantie, respect voor de mensenrechten in Oekraïne en bestrijding van corruptie.

Een lichtpuntje in de Neoliberale tunnel
Dat laatste is niet abnormaal voor de EU. Dat doet tot op zekere hoogte met al haar handelspartners, en daar werd zij in veel kringen tot voor kort nog om geprezen. Deze gewoonte is ook één van de weinige dingen van de EU waar ik persoonlijk nog enthousiast van kan worden. Van de rest, dat wil zeggen het gebrek aan democratie en transparantie, de veel te snelle invoering van de euro, de recente uitbreiding van landen die daar absoluut nog niet klaar voor waren (en het gezien hun gedrag daarna ook zeker niet verdiend hebben), het onder druk zetten van nationale regeringen ten faveure van een neoliberale afknijpagenda, het totale gebrek aan slagvaardigheid, daarvan kan ik vooral woedend worden, en daar ben ik niet de enige in.

Maar met dit alles heeft dat nieuwe handelsverdrag niet zoveel mee te maken. Dit verdrag gaat over Oekraïne en haar EU-buren, voor de verspreiding van welvaart en meer stabiliteit in de regio. Engelen negeert dit in zijn stuk volkomen. Blijkbaar is het verbeteren van de rechtstaat en economische situatie voor meer dan 50 miljoen mensen in Oekraïne alleen al voor deze ‘linkse’ econoom van weinig belang. En dit geldt ook voor de SP, die de term ‘internationale solidariteit van het proletariaat’ al langer uit het socialistisch woordenboek lijkt te hebben geschrapt.

Brussel: ‘made in Den Haag’
Brussel ligt ook minder ver van Den Haag dan mensen denken. Heel veel klachten over die EU kunnen we zo kopiëren als kritiek op de nationale politiek van Nederland en dan met name de VVD. Dat is niet toevallig, want het beleid van de EU is vrijwel volledig in lijn met wat Nederlandse politici achtereenvolgens bepleit hebben, hebben doorgevoerd, en in stand hebben gehouden. De Bolkesteijn-richtlijn voor het vrije verkeer van werknemers, de strengheid op de 3% van Jan-Kees de Jager, de hartvochtigheid van Dijsselbloem tegenover de Grieken en zijn mildheid tegenover de banken: Brussel was voor een groot gedeelte ‘made in Holland’, en Nederland is meer neoliberaal dan Brussel.

Voor of tegen de kaste – dat is volgens Engelen de vraag, want dat verdrag komt er volgens hem toch wel. Hij roept dus op dit referendum te gebruiken als proteststem. Maar wat voor signaal geeft het publiek als het tegen stemt? Het is geen signaal tegen de Nederlandse brievenbusmaatschappijen, want daar gaat dit verdrag al helemaal niet over. Een Nee is ook geen Nee tegen het VVD-beleid. Sterker nog, Rutte zelf zal een Nee ongetwijfeld weer als signaal opvatten dat de Nederlandse bevolking vooral alleen maar een zakelijke EU wil en geen gezeur over democratisering, sociaal beleid en mensenrechten. Zo heeft hij EU-kritiek tot nu toe telkens geïnterpreteerd en dat gaat echt niet veranderen.

Waar gaat het wel over?
Begrijp mij goed: met de EU is van alles mis, maar dit verdrag is daar nu juist een erg slecht voorbeeld van. En met Oekraïne is helemaal een hoop niet in orde, maar dit verdrag is juist een sterke impuls om de situatie daar te verbeteren. Een impuls die bovendien door het land zelf en haar bevolking graag gewild wordt, en waar zelfs Poetin zich niet tegen verzet. Misschien vinden linkse denkers dat dit verdrag nog niet genoeg heeft opgenomen over mensenrechten, democratie, antiecorruptie etcetera, dat het nog te ‘neoliberaal’ is. Maar ga het daar dan over hebben, en met de wetenschap dat de EU hierin al veel verder gaat dan in de internationale wereld gebruikelijk is.

Dit referendum gaat niet over een Ja of Nee tegen ‘de kaste’. Dit referendum gaat over de inhoud van het verdrag: over eerlijke handel, mensenrechten, democratie en corruptiebestrijding. Als je daar tegen bent, dan stem je tegen. Ben je ervoor, dan stem je voor. En als het je geen reet kan schelen wat er in Oekraïne en zijn buurlanden gebeurt, dan blijf je als stemmer lekker thuis. Zo simpel is het. Voor kritiek op de eigen regering en hoe zij met haar collega-regeringen uit andere landen de EU blijft verstieren zijn aparte verkiezingen: de nationale verkiezingen. En laat mensen die kritiek hebben op Rutte en de EU zich alsjeblieft concentreren op de kritiek zelf. Dat is belangrijk zat. Laten we die discussie vooral niet vervuilen met zaken die er niet toe doen.

Deze post verscheen eerder op Joop.nl.

Zeno de Stoïcijn

Een serie over de belangrijkste filosofische stromingen van het vroege Hellenisme – de tijd na Alexander de Grote en voor de opkomst van de Romeinen – waarin verschillende rijken bestuurd door Griekse elites het hele Midden-Oosten, Griekenland en Zuid-Italië beheersden. We bekijken daarbij hoe de filosofen zich tot elkaar verhielden. In deze aflevering komen we de stichter van school van de Stoïcijnen oftewel de Stoa tegen: Zeno de Stoïcijn.

Kalmte en soberheid

Het woord ‘stoïcijns’ staat in onze taal voor “onbewogen”. Dit woord is afgeleid van de stoïcijnse filosofie. De stoïcijnse filosofen staan er dan ook om bekend dat ze pleitten voor een onbewogen leven, door het vermijden van al te heftige emoties. Maar zij waren zeker niet de enige filosofen die in de Hellenistische tijd en daarvoor pleitten voor een dergelijke levenswijze. Ook Plato vond dat de geest zich van emoties maar niet zoveel moest aantrekken. Emoties horen volgens hem bij het lichaam. Plato’s leerling Aristoteles pleitte voor een evenwichtig leven: extreme emoties keurt hij daarom af. En we zagen dat ook Epicurus, een filosoof van het genot, uiteindelijk pleitte voor kalmte en soberheid, omdat na wijn de kater komt. Het wantrouwen van heftige emoties was dan ook een kenmerk van de gehele Griekse cultuur. Alleen Aristippos, die we twee afleveringen terug bespraken, week hiervan af.

Kalmte en soberheid zijn dan ook niet door de Stoïcijnen uitgevonden, en het is ook niet waarin de Stoïcijnen zich van andere Griekse filosofen onderscheiden. Maar waarin dan wel? We zullen het zien als we de eerste stoïcijn gaan volgen. De stichter van de Stoa is Zeno. Om hem van zijn eerdere naamgenoot Zeno van Elea te onderscheiden noemen we hem ‘Zeno van Citium’, of simpelweg ‘Zeno de Stoïcijn’.

Zeno

Zeno komen we tegen in Athene ten tijde van Epicurus, ongeveer 300 jaar voor Christus. Hij wordt omschreven als een lange, dunne, getinte en – weinig verrassend – sobere man. Hij was lichamelijk niet sterk, en wordt omschreven als nors, teruggetrokken, kort van stof, en gierig. Desondanks werd hij in Athene alom gewaardeerd als een buitengewoon respectabel burger, en een wijs man. Zeno was zo’n soort persoon waar niets op aan te merken viel. Hebberigheid en arrogantie waren hem volkomen vreemd. Athene was niet zijn geboortestad. Hij was zoals zijn nickname al doet vermoeden geboren in Citium, een stad op Cyprus die destijds onder de heerschappij van Athene viel, maar door Feniciërs werd bewoond. Daar werd hij koopman, en begon te varen. Door een schipbreuk belandde hij vervolgens in Athene. In Athene raakte hij zo onder de indruk van de verhalen over Socrates die hij las, dat hij besloot een leraar te zoeken en zijn verdere leven te wijden aan de filosofie.

Omdat hij meende dat de Cynici Socrates’ ware erfgenamen waren, omdat ze het meest sober waren, ging hij in de leer bij de cynicus Crates. Van alle filosofen waren de Cynici met hun totale aversie van bezit misschien wel de koningen van de soberheid onder de filosofen toen: ze wezen in ieder geval iedere luxe af.

De aard van de Natuur

Crates de Cynicus was gesteld op linzen: eenvoudig voedsel dat voor hem symbool stond voor de eenvoud die de Cynici bepleitten. Hij raadde mensen aan om zich met linzen te voeden: goedkoop en eenvoudig voedsel. Omdat de Cynici nogal van het uitvoeren van stunts als statements waren, had Crates bedacht dat zijn leerling bij wijze van statement maar met grote potten linzensoep moest gaan rondsjouwen. Zeno voelde zich daarbij echter duidelijk opgelaten. De cynicus Crates lachte hem daarop uit. Een echte Cynicus kent geen schaamte. Hij sloeg de pot kapot, waardoor Zeno besmeurd werd met het voedsel. Maar in plaats van de les te begrijpen en om het voorval te lachen, nam Zeno met het schaamrood op de kaken de benen, terwijl de linzen langs zijn kuiten stroomden.

Leven volgens de natuur, dat was voor deze leerling Zeno toch te hoog gegrepen. Aldus het strenge oordeel van Crates. Maar toch is deze uitspraak, ‘leven naar de natuur’, juist hét credo geworden van de Stoïcijnse school, die door Zeno gesticht werd. Alleen verstond Zeno onder het motto ‘leven naar de natuur’ iets totaal anders dan het terugkeren naar een schaamteloze animale staat van de Cynici. Als het gaat om de Natuur, zag Zeno meer in standpunt van de tweehonderd jaar oudere filosoof Heraclitus. Van hem leent Zeno het idee dat onze wereld een continu veranderende wereld is, die zich laat leiden door natuurwetten. Deze natuurwetten vormen volgens Heraclitus de ware aard van de Natuur.

Een keten van reacties

De Hellenistische tijd was een tijd van grote natuurwetenschappelijke vooruitgang, en ook dit beïnvloedde Zeno’s denken. Net als zijn medefilosoof, tijd- en plaatsgenoot Epicurus stelt Zeno dat er niets anders is dan materie. Niet alleen de zichtbare verschijnselen, ook onzichtbare zaken als de ziel en de goden moeten volgens Zeno uit materie zijn opgebouwd.

In de theorie die Epicurus aanhing was echter een grote rol toegedicht aan het toeval. De wereld en de atomen, in het Epicurisme is alles wat er is puur het gevolg van toeval. Zeno en zijn volgelingen geloofden daar niet in. Zij geloofden in fundamenteel determinisme. Alles heeft een oorzaak. Alles wat gebeurt, gebeurt noodzakelijk als gevolg van het voorgaande. Alles hangt dan ook samen met elkaar. De wereld zit causaal in elkaar.

Wat wij als toeval zien, is volgens de Stoïcijnen geen toeval, maar een verschijnsel met een logische oorzaak, die voor ons verborgen is, zodat we het als toeval ervaren. Uiteindelijk gebeurt alles volgens de wil van de Natuur. En alles wat gebeurt, staat eigenlijk al van tevoren vast. Het hele wereldgebeuren is een vaststaande keten van reacties, en als we alle informatie over het nu hadden, dan konden we de hele geschiedenis en toekomst doorzien.

De Logos

De Stoïcijnen spreken van de natuurwetten als van de wereldrede, de Logos. ‘Logos’ is in de stoïcijnse filosofie dan ook een synoniem voor ‘Natuur’. Volgens de Stoïcijnen zit de Natuur fundamenteel logisch en redelijk in elkaar. Let op het woord redelijk: de Stoïcijnen zagen de Natuurwetten niet alleen als fundamenteel begrijpelijk, maar ook als rechtvaardig.

‘Natuur’ is bij de Stoa ook synoniem voor ‘God’. Bij het woord God hebben veel mensen een bepaalde associatie, die op de stoïcijnse God niet van toepassing is. De Stoïcijnse God lijkt niet op een mens, zoals bij de traditionele Griekse goden. En ook lijkt de stoïcijnse God niet op de christelijke God. De christelijke God staat los van de wereld en oordeelt daarover. De stoïcijnse God heeft de wereld niet geschapen en velt daarover geen oordeel: hij is daaraan gelijk.

De Stoïcijnse God verschilt ook van de God van de Plato. Plato meent dat God ‘het goede’ belichaamt, dat meteen ook gelijk valt met het ware. Daarbij is het Goede en het Ware in de filosofie van Plato een vorm die buiten de fysische wereld staat. De fysische wereld vormt er slechts een projectie van. Ook is de Stoïcijnse God niet gelijk aan de God van Aristoteles, die de uiteindelijke oorzaak is van alles wat is, datgene waar alles naartoe streeft, de zogenaamde ‘onbewogen beweger’.

Voor de Stoïcijnen is ook het slechte en het bedrog deel van de Godheid: alles valt ermee samen. De Stoïcijnse God staat  daarbij niet naast het universum als een soort richtingaanwijzer. De God van de Stoïcijnen is niets meer en niets minder dan het hele universum. Iedereen en alles wat er is maakt volgens de Stoa deel uit van één samenhangend Goddelijk wezen. We noemen dit pantheïsme.

De wereld luistert naar natuurwetten, en de natuurwetten zijn volgens de Stoïcijnen fundamenteel redelijk. God is dus niet alleen alomvattend, het is ook een redelijk wezen. Om dit te benadrukken wordt deze God dan ook wel aangeduid met de term ‘Logos’. De drie termen ‘Natuur’, ‘Logos’ en ‘God’ worden door de Stoïcijnen door elkaar gebruikt, om verschillende aspecten van hetzelfde aan te duiden. Als een Stoïcijn het heeft over fysica, dan ligt het woord Natuur voor de hand. Heeft hij het over de logica, dan is het logisch om het woord Logos te gebruiken. Gaat het over ethiek, dan is het woord God gepast. Zeno deelde de filosofie dan ook in deze drie gebieden in: fysica, logica en ethiek, en zijn volgelingen namen die indeling over. Maar voor de beantwoording van de vragen binnen die drie disciplines verwijzen ze dus naar steeds hetzelfde uitgangspunt: God, de Logos en de Natuur zijn voor de Stoïcijn hetzelfde.

Zeno de asceet

Zeno was een asceet. Net als de Cynici leefde hij uitzonderlijk sober. Maar hij verschilde met de Cynici door zijn serieuze en minder provocatieve, meer conformistische karakter. Hij hield er niet van de aandacht te trekken, en ook hield hij er niet van zich te omgeven met veel mensen.

Hij lijkt in veel opzichten op een Epicurist. Maar op theoretische gronden verschilt hij daar sterk mee. Het verwerpen van het geloof in toeval is fundamenteel voor het Stoïcijnse deterministische geloof. Deze verwerping staat aan de basis van de Stoïcijnse overtuiging van de fundamentele verbondenheid van de mens met de wereld – een verbondenheid die bij Epicurus helemaal niet voorkomt, alleen bij zijn filosofie van de vriendschap zien we hem terug als vreemde eend in de bijt. Over het algemeen onderstreept Epicurus juist het fundamentele toeval en de fundamentele nutteloosheid van alles. Bij Epicurus is iedereen feitelijk een losgeslagen deeltje, vrij van alles.

De Stoïcijnen konden daar zoals we zagen niet radicaler van afwijken dan dat ze deden. Voor hen bestaat er geen toeval, integendeel, alles hangt met elkaar samen via strikt determinisme. Alles wat gebeurt, heeft invloed op ons leven, en ons leven heeft invloed op alles wat gebeurt. Haal één radar uit het systeem weg, en het systeem is niet meer hetzelfde. Wij als mensen zijn zo onlosmakelijk verbonden met de hele Kosmos. Een Kosmos die bovendien naar redelijke wetten luistert.

Het is volgens Zeno dan ook allerminst toevallig dat wij mensen begiftigd zijn met de capaciteit die logische rede te begrijpen. We zijn er immers deel van. Zodoende hebben wij mensen het vermogen om de natuurwetten te doorgronden en ons daarnaar te richten. De menselijke logica is volgens de Stoïcijnen dan ook een natuurgegeven. Daarmee leren wij de oorzaak-gevolg-ordening van de wereld begrijpen.

Er is ook een moreel verschil tussen Epicurus en de Stoa. Epicurus stelde het genot als uiteindelijke maatstaf. Maar Epicurus laat zich hier volgens de Stoïcijnen afleiden van de werkelijke zin van ons bestaan. Het is niet zo dat Stoïcijnen zich afwendden van alle genot, wat soms gedacht wordt, maar door zich te richten op genot, laat men zich volgens hen maar afleiden van waar het werkelijk om gaat. Genot is maar tijdelijk. Werkelijk geluk valt volgens de Stoa alleen maar te bereiken als we ons richten op de wetten van de Natuur. Een wijze vecht volgens de Stoïcijnen niet tegen de gebeurtenissen. Hij beseft dat iedere gebeurtenis plaatsvindt omdat het moet gebeuren, volgens de wet van de Natuur. En hij beseft dat het aanvaarden van de Natuur zoals zij is, de enige manier is om gelukkig te worden. Dit is de kern van de stoïcijnse filosofie.

De Vroege Stoa

Om het marktplein voor iedere zichzelf respecterende Griekse stad in de Hellenistische rijken stond een zuilengang, naar het voorbeeld van Athene. De zuilengang van Athene was de plek waar Zeno met zijn aanhangers filosofeerde. Die zuilengang heette de Stoa, en dit is dan ook de reden dat de filosofische school waar Zeno de fundamenten van legde zo heet.

De Stoa zou vijf eeuwen lang dominant worden in de westerse filosofie: van de Hellenistische tijd tot diep in de Romeinse cultuur. Ze heeft ook een hele ontwikkeling doorgemaakt: van de Vroege Stoa, via de Midden-Stoa, naar de Late Stoa. We kijken nu vooral naar de Vroege Stoa, want we blijven in de vroeg-Hellenistische tijd. In de volgende aflevering bekijken we hoe de volgelingen van Zeno de Stoïcijnse filosofie verder praktisch vormgaven, in de fysica, de logica en de ethiek.

Koren op de molen van terroristen

Hoe we toch maar telkens ons uiterste best blijken te doen om terroristen in de kaart te spelen. Om te beginnen het laatste nieuws van de rechterflank: Donald Trump blijkt een sterke troef in een haatcampagne tegen het westen. Het wordt de laatste tijd gelukkig steeds vaker onderstreept dat domrechts met zijn moslimhaat en radicale moslimorganisaties elkaar versterken. Een aanslag in Parijs is goed nieuws voor haatprofeten als Trump en Wilders. En hun uitspraken zijn weer koren op de molen voor terroristen. Een betere campagne om islamitische jongeren van onze samenleving af te zonderen en te doen radicaliseren, konden ze bijna niet voeren. En bedankt.

Maar goed, zonder Trump en Wilders kunnen we het ook wel, want ondertussen staan de EU en de NAVO schaapachtig te kijken hoe onze trouwe vriend en bondgenoot Saoudi-Arabië het jaar feestelijk begint met de onthoofding van 47 zogenaamde ‘terroristen’ (lees: mensen die voor gelijke rechten en een ander regime pleiten). Citaat Hennis:

“Dat daarbij eventuele economische belangen niet worden geschaad, is natuurlijk mooi meegenomen.”

Laten we het vooral niet vreemd vinden dat er mensen zijn die ‘het westen’ een dubbele moraal verwijten.

 

De mythe van de dichte grens

Nog steeds gonst in Europa en Nederland de mythe van de dichte grens en opvang in de regio. Als de grenzen maar dicht gingen en de regio zijn verantwoordelijkheid nam, dan kwamen hier geen asielzoekers, dat klinkt logisch, toch? In Nederland wordt dit idee dan ook niet alleen door Wilders gevoed, maar ook door de VVD, door het kabinet, Buma praat erover mee, etc. Eigenlijk iedereen.

GroenLinks? Serieus?

Het kolderieke ondertussen is: iedereen loopt de ander ervan te beschuldigen de grenzen ‘wagenwijd open’  te willen zetten. Wilders verwijt het Zijlstra, Zijlstra verwijt het Rutte, Rutte verwijt het de PvdA en iedereen verwijt het GroenLinks. Terwijl die laatste partij nooit aan het roer heeft gestaan en de laatste jaren niet veel meer heeft klaargespeeld dan een stel soldaten met een doos playmobil naar Afghanistan sturen. De leider daarvan houdt momenteel alleen nog maar vage verhaaltjes over het “economisme” die de kiezer schitterend blijkt te vinden, maar waar hij zelf ook niets concreets uit kan afleiden. In praktijk pleit niemand voor het wagenwijd openzetten van de grenzen, zelfs GroenLinks niet. Ook Merkel pleit daar niet voor, maar iedereen geeft elkaar ervan de schuld. Terwijl natuurlijk niemand de schuld heeft.

De regio dan?

Maar dan de nieuwste redenering: mensen die verder vluchten dan het veilige buurland, dat zijn economische vluchtelingen. Laat ik helder zijn: dat is natuurlijk in zekere zin waar. Het probleem is alleen dat je met zo een redenering staatsrechtelijk gezien niet zoveel kan. Die mensen die nu uit Syrië vluchten en waarvan half Nederland vindt dat ze in Turkije zouden moeten blijven, zijn ook in Turkije bepaald niet welkom. Daar in ‘de regio’ heeft men al iets van 95% van de vluchtelingenstroom op te vangen, en daar hebben ze het echt te druk mee om zich ook nog gaan te bekommeren om onze vijf procent. Sterker nog, ze bekommeren zich niet eens echt om die 95%, en zijn met hele andere zaken bezig – waarover later meer. Op zich ons probleem niet zou je zeggen, maar helaas is het daardoor onmogelijk om vluchtelingen uit Syrië ‘terug’ te sturen naar Turkije. Ze zijn immers net zo min burgers van Turkije als van de EU, ziet u. Dus dat gaat niet zomaar lukken.

Goed. Dan zijn er logisch gezien twee mogelijkheden: de Turken omkopen, of de mensen aan de grens tegenhouden. Het laatste probeerden we dus al de afgelopen twintig jaar. Lukte dat? Niet echt. Vooral de zuidelijke Europese landen kunnen daarvan meepraten. Ligt dat aan de inzet? Dat kan je toch niet zeggen. Er is een enorme berg geld gegaan naar grenspatrouilles, maar het enige effect daarvan bleek meer doden aan de grens en gewetenloze smokkelaars die schathemeltjerijk werden. Niet echt het effect waar iemand op zat te wachten zou je zeggen

Oude Griekse wijn in nieuwe zakken

Het tegenhouden van mensen die vinden dat ze in nood zijn is kortom nog niet zo gemakkelijk. En nu het er in de regio over de Europese grens nog een stuk instabieler op wordt dan het toch al was, blijkt er dan ook geen houden meer aan. Het cynische is dat iedereen dat trouwens had aan kunnen zien komen. De huidige ‘massale instroom’ is niet van dag op dag ontstaan want de oorlog in Syrië is ook niet van gisteren. Het feit wil dat in Italië en vooral Griekenland de vluchtelingen al tijden met bosjes op de eilandjes bivakkeerden, en op een gegeven moment barstte de bom.

Het is niet dat die mensen al tijden die tijden in de EU waren, we wilden het gewoon nog even niet zien. Maar de problemen ontkennen is zelden een goede manier om ze op te lossen, en de Grieken, toch al niet zonder eigen problemen zo u weet, hadden het er op een gegeven moment wel een keer mee geschoten voor ons de hete kastanjes uit het vuur te halen, en vandaar dan plots die ‘vluchtelingencrisis’ en iedereen reageert als volkomen overvallen, wat naast de kwaliteit van de opvang de sfeer ook niet bevorderd heeft. Dit ontkenningsbeleid heeft de EU en Nederland kortom van de regen in de drup geholpen.

Complicerende factoren

Opvang in de regio dan. Het idee is mooi, en dat meen ik zonder cynische ondertoon. We richten voor een fractie van het geld dat het hier zou kosten in Turkije een vakantieparadijs op voor vluchtelingen (denk: Alanya, dat is tenslotte ook goedkoper dan Center Parks). Geen linkse knuffelaar kan daar tegen zijn, zeker niet als we er met goedkeuring van nota bene de VVD nog wat mensenliefdesubsidie tegenaan mogen smijten. Alleen de praktijk is wat weerbarstiger, want voor dat plan zouden we niet alleen dat vakantiepark moeten financieren maar ook Erdogan om moeten kopen met veel geld en politieke gunsten en dat kon nog wel eens een kat in de zak blijken, sterker nog, dat blijkt het al te zijn. Die man krijgt al zijn hele leven subsidies om de mensenrechten in eigen land te bevorderen en veegt daar lachend zijn reet mee af om het vervolgens in zijn kontzak te steken: en bedankt! Terwijl Amnesty verontrust rapporten volschrijft over door de EU gesubsidieerde vluchtelingenkampen in Zuid Turkije die meer op martelkampen lijken is Erdogan bezig zijn eigen oorlog tegen de Koerden uit te vechten die hij als het puntje bij paaltje komt nét even wat irritanter vindt dan IS, en daarin verschilt hij overigens geen haar van zijn voorgangers.

Helaas is hij daarbij niet de enige complicerende factor. In praktijk zijn in ‘de regio’ inmiddels namelijk niet alleen maar een gekke dictator en een aantal van de pot gerukte relifanaten met elkaar in conflict, maar inmiddels ook de PKK, de VS, Iran, Irak, Rusland, Saoudi Arabië en dus Turkije, en allemaal met verschillende en helaas tegenstrijdige belangen. Rusland sluit vriendschap met Assad voor zijn eigen belangen, de VS met de Koerden, Erdogan vindt de Soenitische IS dan weer minder erg en de rest heeft ook zijn volkomen eigen agenda. De ‘regio’ is daarmee nu zelf rampgebied geworden en stroomt over van de burgers die met de situatie in de regio eufemistisch gesteld inmiddels wel even klaar zijn en net zo hard op de vlucht zijn voor Turkse, Russische, Amerikaanse en Europese bombardementen op onder andere IS, als voor IS zelf.

De oplossing dan

De oplossing hiervan? Die is even simpel als onhaalbaar. Wat zou moeten gebeuren, is dat iedereen die feitelijk niets liever wil dan dat die situatie stopt de handen ineen slaat en een kordon van blauwhelmen steunt dat strak om de gebieden wordt gelegd waar die consensus er nog niet is. Er wordt boven die gebieden vervolgens een no-fly-zone ingesteld voor alle nationaliteiten, geen enkele uitgezonderd, en er worden zeker geen bombardementen uitgevoerd of vuile bondgenootschappen gesloten. Het laatste wat er in die gebieden geïmporteerd mag worden zijn wapens, en het laatste wat er uit die gebieden mag komen is olie. Het enige wat die hermetisch afgesloten grens dan mag passeren zijn juist de vluchtelingen, die vervolgens opgevangen worden in die vakantieparadijzen recht achter dat kordon. In een paar maanden is er van de strijdende partijen dan niets meer over want ze hebben geen geld, geen wapens en geen mensen meer. Een stuk simpeler, want pijpleidingen en zware wapens zijn nu eenmaal wat makkelijker te lokaliseren dan mensen op de vlucht.

Jammer genoeg is dit echter het laatste wat er gaat gebeuren want de uiteindelijke reden dat al die zich beschaafd noemende landen in ‘de regio’ die we vroeger gewoon het midden-oosten noemden tekeer gaan is uiteindelijk geld en invloed, en dat komt nu eenmaal met wapens en olie en niet met vluchtelingen en vakantieparadijzen. En zolang dat zo is kunnen we die fabel over die vakantieparadijzen dus gevoeglijk op ons buik schrijven. Want in praktijk betekent dat alleen maar geld en gunsten voor regimes die zelf verantwoordelijk zijn voor het in stand houden van de situatie. En dat is het laatste dat wij als Europeanen zouden moeten willen.

Dan maar liever vakantieparadijzen waar het nog met redelijk democratische leiders kan, een stop op de wapenhandel, onafhankelijkheid van olie en geen enkele band meer met welke dubieuze leider dan ook. We sluiten de grenzen op een nieuwe manier, voor olie en wapens en overigens ook voor gas, en gaan vervolgens intern met zijn allen eerst eens lekker op vakantie. Want dat kunnen we goed gebruiken om eens orde op zaken te stellen. Er valt op democratisch en sociaal-economisch vlak namelijk nogal wat te regelen en/of te repareren in de EU. Een flinke streep door de huidige dubieuze belangen lijkt mij daarbij een prima begin. De eerste politicus die dat op overtuigende wijze weet te agenderen, krijgt mijn stem.

Dit stuk verscheen eerder op Joop.nl.

Gematigd Hedonisme

Een serie over de belangrijkste filosofische stromingen van het vroege Hellenisme – de tijd na Alexander de Grote en voor de opkomst van de Romeinen – waarin verschillende rijken bestuurd door Griekse elites het hele Midden-Oosten, Griekenland en Zuid-Italië beheersden. We bekijken daarbij hoe de filosofen zich tot elkaar verhielden. In deze aflevering: de Epicuristen.

Epicurus’ tuin van het genot

Epicurus heeft in zijn leven flink wat gereisd. Waarschijnlijk werd hij geboren op Samos, in die tijd een Atheense nederzetting. Zijn diensttijd bracht hij in Athene door en daarna was hij een tijdlang op Lesbos te vinden, alwaar hij zijn Hedonistische leer begon te prediken. Een eeuw nadat Aristippos het filosofisch hedonisme had uitgevonden, omstreeks 305 voor onze jaartelling, kocht hij vervolgens een huis met een grote ommuurde achtertuin in Athene. In die beroemde tuin, de tuin van Epicurus, onderwees hij zijn versie van het Hedonisme.

Epicurus’ tuin stond voor al zijn vrienden open en ook slaven en vrouwen waren welkom. Dat was in die tijd nog een heel schandaal. Maar wie hoopt dat in die tuin woeste hedonistische orgieën plaatsvonden wordt teleurgesteld. Het naar de denker vernoemde Epicurisme is namelijk een zeer ingetogen vorm van hedonisme. Een hedonisme dat om te beginnen gepaard gaat met een heleboel waarschuwingen. Zoeken naar genot op korte termijn, dat leidt volgens Epicurus niet tot bevrediging. Integendeel. Wie teveel eet, wordt ongezond. Te veel drinken leidt tot een kater. Seks leidt tot ziekte en nieuw leven, en dat laatste maakt het ons er ook niet altijd veel gemakkelijker op, en als activiteit is seks op termijn onbevredigend. Kortzichtig genotzucht leidt maar tot verslaving. En daarbij moeten we soms nu eenmaal minder leuke dingen doen om leuke dingen te bereiken.

Net als andere hedonisten stelt Epicurus weliswaar het genot centraal, maar hij loopt er niet als een kip zonder kop achteraan en denkt ook aan de toekomst. Epicurus weegt kortom het genot op kortere en langere termijn tegen elkaar af. Dit noemde hij de hedonistische calculus. En al rekenend komt hij tot de conclusie dat het ware genot een gematigd genot moet zijn. Echt genot is volgens hem tevredenheid, en dat valt het makkelijkst te bereiken door niet veel te willen, en zich te vrijwaren van angst en pijn. Luxe is daarbij onnodig, sterker nog, dat is ons alleen maar tot last. Het streven naar luxe en het vervolgens willen behouden daarvan kan alleen maar leiden tot ongeluk en angst.

Epicurist streeft als genotzoekend mens uiteindelijk naar gemoedsrust, of Ataraxia zoals de Grieken dat noemden, omdat hij vindt dat hem dat het meeste en de meest duurzame vorm van plezier schenkt. Hij pleitte voor een uiterst gematigd leven. Wie genoeg te eten heeft, die moet zijn psychische evenwicht kunnen bewaren. Als een waar voorbeeld van zijn leer leefde hij voornamelijk op water en brood. Een stuk kaas was voor hem al een feestmaal. Genieten van de kleine dingen, dat is waar het de Epicurist om gaat. Daar ligt volgens hem het ware geluk.

Angsten zijn onnodig

Epicurus

Zoals we de vorige aflevering zagen kwam het radicale Hedonisme van Aristippos voort uit een extreem relativisme. Aristippos wantrouwde alles, behalve zijn directe emoties. Ook Epicurus gaat in zijn filosofie het liefst uit van wat volgens de hedonisten een direct gegeven is: genot en pijn. Hij wantrouwt andere uitgangspunten. Voor Aristippos is het daar klaar, maar Epicurus denkt verder. Hij vertrouwt meer dan Aristippos en zijn volgelingen op zijn waarneming en verstand, en meent dat hij door logica en fysica bepaalde zekerheden kan krijgen. Zekerheden die niet onverdienstelijk zijn, omdat ze ons kunnen helpen een aantal fundamentele angsten weg te nemen.
Epicurus adopteert het atoommodel van Democritus, een presocratische natuurfilosoof, die dit idee van zijn leraar Leucippus erfde. Volgens Democritus’ visie is alles in de wereld fysisch. Dus niet alleen lichamen, ook de ziel bestaat uit atomen, die doelloos door de ruimte vliegen en toevallig op elkaar botsen, en af en toe tijdelijk samenklonteren. Zo ontstaat volgens hem de wereld.

En dit was het volgens Epicurus dan ook. Er zijn in dit wereldbeeld geen abstracte blauwdrukken zoals bij Plato, er is geen hoger doel zoals bij Aristoteles, en er is ook geen onveranderlijk ‘zijn’, waar Parmenides in geloofde. Zelfs zijn er geen hogere natuurwetten waar alles naar luistert, zoals Heraclitus aannam. Het leven is volgens Epicurus puur fysisch en doelloos. En deze doelloosheid en betekenisloosheid ziet hij als een bevrijding.

Angst voor de goden is volgens Epicurus zinloos. Als er al goden bestaan bemoeien ze zich toch niet met ons, want goden zijn volmaakt, en iets dat volmaakt is gaat zich uiteraard niet met onvolmaakte zaken bemoeien. Ook hoeven we niet bang te zijn voor de dood. Er is namelijk geen leven na de dood, en de dood kunnen we zelf dan ook niet ervaren. Een prettig leven is daarom ook veel belangrijker dan een lang leven. En bang voor het lot hoeven we ook al niet te zijn. Niets is immers voorbeschikt. Wie zich zorgen maakt, moet zich verheugen over mooie vooruitzichten, wie pijn heeft moet zich laven aan mooie herinneringen. Het schijnt dat Epicurus met deze wijsheden zelf op zijn oude dag een langdurige en zeer pijnlijke ziekte – hij leed aan nierstenen – zonder al teveel moeite wist te verdragen.

Apolitiek

Voor Epicurus was ieder mens in potentie aan iedereen gelijk. Maar hij was alles behalve een politiek activist. Hij raadde mensen aan een teruggetrokken en onmaatschappelijk leven te leiden, en zich vooral niet teveel te bemoeien met de maatschappij, want wie ongelukkig wil zijn moet vooral een carrière nastreven: het leidt uiteindelijk alleen maar tot botsingen en complicaties. Nooit leidt het tot verzadiging.

Toch ging het lot van de mensen Epicurus kennelijk wel aan het hart, want hij heeft erg veel over zijn filosofie geschreven. Helaas zijn er slechts enkele brieven en fragmenten van hem overgebleven, maar genoeg om een goed beeld van hem te hebben. Hij schreef in heldere en simpele taal. Van poëzie moest Epicurus namelijk niet teveel hebben. Alleen maar moeilijkdoenerij. Als je iets te melden hebt, dan doe je dat maar beter zo exact mogelijk.

Het meest maatschappelijke waar Epicurus mee kwam was wellicht zijn omschrijving van wat volgens hem recht is. Natuurlijk recht, dat is volgens hem een afspraak die gericht is op wederkerig nut. De kern van die afspraak is dat men elkaar niet benadeelt. Dit recht is beperkt tot rationele en redelijke wezens. Voor levende wezens die niet bereid of in staat zijn verdragen te sluiten bestaat er volgens Epicurus geen recht. Misdaad is volgens Epicurus voor iemand die rationeel denkt nooit een aantrekkelijke optie. Wie leeft van de misdaad moet constant op zijn hoede zijn, en dat is allemaal maar ongemakkelijk.

De teruggetrokken vriend

Met zijn pleidooi voor een teruggetrokken leven zouden we kunnen denken dat Epicurus een soort kluizenaar was. Maar Epicurus pleit niet voor een leven in eenzaamheid. Hij noemt vriendschap één van de belangrijkste dingen in het leven. En hij bezingt daarbij de onvoorwaardelijke vriendschap. Maar… hoe is onvoorwaardelijke vriendschap consistent met zijn hedonistische calculus? Vrienden leveren toch lang niet altijd meer genot dan pijn? Om te beginnen kunnen vrienden je verraden, maar ook kan je vrienden een ongeluk overkomen, en dan heb je hun pijn er maar bij te verdragen.

Vriendschap alleen bij voorspoed dus? Epicurus ziet ook wel in dat dit geen echte vriendschap is. Om de vriendschap te redden tegen deze kritiek komt hij met een kunstgreep. Epicurus zegt dat mensen geen geïsoleerde individuen zijn, maar verbonden met elkaar. Wie een vriend heeft, ziet in zijn vriend zijn alter ego, en zodoende is de lust een gezamenlijke lust, en pijn een gezamenlijke pijn. De kern blijft nog steeds het zoeken van lust en vermijden van pijn. Alleen doe je dit met vrienden samen. Zo stijgt Epicurus’ hedonisme boven het ego uit.

De Hedonistische nalatenschap

Alle hedonisten in de oudheid combineerden een sensitieve filosofie met een zekere mate van relativisme. Maar tussen de vormen van hedonisme die we nu behandeld hebben bestaan grote verschillen. Epicurus’ Hedonisme met zijn hedonistische calculus staat in veel aspecten haaks op dat van de Cyreense school van de familie Aristippos, die met haar fundamentele wantrouwen naar alles dat niet onmiddellijk ervaren wordt al dat gereken van Epicurus maar belachelijk vond. Lange termijnplanning lijkt slim, maar er zijn een hoop aannames voor nodig, die allemaal fout kunnen zijn. Logica en fysica zijn daarom volgens de erven Aristippos volkomen onbetrouwbaar en die atoomtheorie is voor een rechtgeaarde relativist natuurlijk gewoon luchtfietserij. Ze meenden bovendien schamper dat Epicurus’ uitgesmeerde versie van genot gelijk stond aan het genot van een lijk.

De Cyreense school wekte met haar radicale leer echter vooral tegenargumenten op. Aristippos en zijn erven mochten dan wel claimen onafhankelijk te zijn van sociale conventies en van de genotsmiddelen zelf, ze waren volgens de kritiek nog altijd slaven van hun eigen bevliegingen. De Griekse cultuur zelf kende traditioneel gezien een grote waardering voor ingetogenheid. ‘Alles met mate’ was toen al een vaak aangehaalde spreuk van de wijze Solon, die drie eeuwen voor Epicurus leefde. Vandaar dat de radicale filosofie van Aristippos, waarin uitspattingen volledig gelegitimeerd zijn, niet altijd even goed geadopteerd werd. Hoezeer Grieken in praktijk af en toe overeenkomstig zijn leer mochten handelden, theoretisch hielden ze zich in ieder geval liever een stuk braver.

Epicurus’ filosofie sloot beter op de Griekse mentaliteit aan. Epicurus werd tijdens zijn leven al als een goeroe gezien, en veel van zijn volgelingen vereerden hem zelfs als een God. Na deze tuingod zijn er dan ook geen latere filosofen die zich volgelingen van Aristippos noemden, maar het Epicurisme zou nog veel volgelingen kennen. Zijn filosofie speelt tot ver in de Romeinse tijd een belangrijke rol in het filosofische debat, met name door de Romeinse dichter Lucretius, die in de eerste eeuw voor onze jaartelling over Epicurus schreef en daarmee razend populair werd.

Ook dat is verklaarbaar. Epicurus’ filosofie is simpel, nuchter en praktisch, en dat paste goed bij de Romeinse volksaard. Aan de andere kant waren de Romeinen niet vies van een uitspatting zo nu en dan, en sommige van die Romeinse Epicuristen vatten Epicurus’ filosofie misschien iets te ruim op, en stonden in praktijk misschien wel dichter bij de opvattingen van de familie Aristippos.

Een moreel gat?

Hedonisten wordt vaak verweten dat er in hun filosofie een moreel gat zit. De hedononistische filosofie heeft dan ook zeker iets egocentrisch. Wie zich richt op genot zou misbruik van mensen en zijn omgeving kunnen verdedigen, met het eigen genot als doel. Maar daarmee doen we de hedonistische denkers toch zwaar tekort. Aristippos bijvoorbeeld kende met zijn pleidooi voor meegaandheid en zijn immuniteit voor vernederingen wel degelijk een moraal. Daarbij doet hij kwaadheid en wraakzucht af als nutteloze emoties. En Epicurus komt zoals wij zagen met hele rationele argumenten tegen de misdaad, en een rationeel fundament voor recht. De hedonisten vonden in hun filosofie dus wel een moraal. We kunnen het een dunne moraal vinden, maar ze heeft wel een stevige rationele basis, en daarbij heeft een hedonistische moraal het voordeel dat zij niet fundamenteel botst met onze primitievere gevoelens.

We zagen ook de kunstgreep die Epicurus maakte om de vriendschap te verdedigen. Ik noemde dat een kunstgreep, omdat hij een zekere verbondenheid van mens tot mens aannam, die vanuit de atomistische kern van zijn leer niet helemaal te verklaren is. Misschien voelde Epicurus zelf ook wel aan dat deze gedachtegang niet helemaal zuiver is, want hij reserveert hem slechts voor bekenden. Het alter-ego dat mensen in vrienden zien, bestaat voor Epicurus niet tussen mensen die vreemd voor elkaar zijn. Zover gaat zijn inlevingsvermogen niet. Ook accepteert Epicurus de vriendschap tussen mens en dier niet. De verbondenheid van mensen beperkte zich voor Epicurus tot een kleine kring, en slechts tot wezens die tot rede in staat zijn.

We zullen in de volgende aflevering zien hoe de Stoïcijnen het begrip van verbondenheid veel breder opvatten, en daarvan de kern van hun leer maakten.

Dit artikel verscheen eerder op Historiek.nl en Sargasso.nl.